Direct naar artikelinhoud

'In een uitgeklede staat overleeft geen democratie'

Onrust blijft Luc Huyse voortdrijven, ook op zijn zesenzeventigste. Daar is 'De democratie voorbij' van gekomen, zijn laatste boek, zegt hij, met brandende bezorgdheid geschreven. 'De uiterste houdbaarheidsdatum voor de democratie komt nabij.'

Individualisering, zo stelt oud-premier Jean-Luc Dehaene, is dé motor van de razendsnelle maatschappelijke en politieke verandering van de laatste decennia. Socioloog en generatiegenoot Luc Huyse spreekt hem niet tegen. "De fout van mijn generatie is geweest dat ze niets in de plaats van de ontzuiling gesteld heeft. We hebben alleen maar afgebroken."

En dus moet de historische rol van de ontzuiling geherevalueerd worden. "Jawel, dit is de biecht van een ontzuiler", zegt Huyse met de glimlach. "We hebben een vacuüm gezogen in de democratie. En dat is het jachtterrein geworden van de populisten en van de markt. We hebben het individu ontdaan van zijn verzuilde ketenen en we hebben hem de markt in de plaats gegeven.

"De ontzuiling is niet te danken aan het feit dat mijn generatie de heilige huisjes heeft omvergetrapt. We hebben ons eigen belang overschat. De ontzuiling is een logische evolutie. Ze is het gevolg van ontkerkelijking, van vooruitgang in de wetenschap en in het vermogen van de economie om consumenten als individu te bedienen. De ontzuiling is ons aangereikt. Ze was onvermijdelijk."

Gecamoufleerd

Al twintig jaar schrijft Luc Huyse over het democratisch deficit dat ontstaat als individuele burgers steeds meer gaan eisen van een overheid die steeds minder vermag. In De democratie voorbij maakt hij de cirkel nu rond. Door er - en hier wordt de beeldspraak een beetje ingewikkeld geometrisch - een driehoek in te tekenen, met politiek, bevolking en economie als democratische hoekpunten, en de centrale stelling dat de economie - de markt - het terrein van de andere twee komt overwoekeren. Dat het na twintig jaar maar niet opschiet met een remedie voor de democratie verontrust de socioloog zeer.

Al zou je ook kunnen zeggen dat het feit dat in Europa de democratie nog altijd regeert, een bewijs is dat het wel meevalt. Luc Huyse kent het argument. "Het vertrouwen daalt niet meer?", zegt hij schamper. "Tja, op welk niveau? In het buitenland tekent het democratisch tekort zich duidelijk af in het dalend aantal mensen dat gaat stemmen. Die trend zie je zelfs in jonge democratieën, waarvan je toch zou hopen dat ze wat zorgvuldiger omspringen met hun nieuwe rechten. Bij ons wordt dat gecamoufleerd door de opkomstplicht."

In België gaat het VB, toch de antidemocratische partij bij uitstek, wel achteruit.

"Onder de waterlijn gaat het ook bij ons mis. Zelfs op Vlaams niveau moet je vaststellen dat minstens twintig grote infrastructuurprojecten, waarvan de Oosterweelverbinding de bekendste is, al zes, zeven jaar aanslepen. Een overheid schiet tekort in haar basistaken als ze de budgettaire ruimte voortdurend inperkt.

"De westerse democratieën besparen zich kapot. De uiterste houdbaarheidsdatum voor de democratie zoals we ze nu kennen, komt nabij. Het is met name de parlementaire democratie die in het nauw komt. Er wordt ons een budgettair hongerdieet opgelegd."

Dat frustreert de burger, schrijft u. Terwijl het natuurlijk ook het gevolg van zijn democratische keuze is.

"Er groeit een negatief activisme, dat tot uiting komt in de vorm van destructief cynisme. Een politiek systeem dat zich als een klantvriendelijk bedrijf afficheert, wordt natuurlijk ook beoordeeld op de gepersonaliseerde service die het elke individuele burger biedt. Mensen kijken naar een politicus zoals naar de garagehouder waar ze hun wagen bestellen.

"Een burgemeester vertelde me ooit dat hij in de zomer midden in de nacht werd gebeld door een inwoner die hem verweet dat hij niets deed tegen de muggenplaag in de wijk. Je kunt ermee lachen, maar wat doet de gemiddelde politicus? Toch eens gaan kijken bij die man of er niets aan die muggen kan worden gedaan. Burgerschap wordt nogal passief beleefd. De burger is een consument van de overheid geworden."

Hoe reanimeren we de parlementaire democratie?

"Laten we stoppen met te doen alsof de democratie alleen beleden wordt in de vierkante kilometer rond de Wetstraat. Bij de zoektocht naar een site voor het nieuwe gebouw van de VRT was de eerste voorwaarde dat de Wetstraat in dertig minuten bereikbaar zou zijn. Dat getuigt van een benepen visie op wat politiek allemaal is en kan zijn.

"De magistratuur - Raad van State, Grondwettelijk Hof - is een veel belangrijkere politieke speler geworden, als plaatsvervangend wetgever en controleur. Privé-instellingen hebben overheidsdiensten overgenomen. De Wetstraat is een vat dat aan alle kanten lekt. Toch blijven politici doen alsof het vat vol is. De echt grote politici beseffen de relativiteit van hun rol. Louis Tobback heeft ooit gezegd dat hij de mensen wel een paraplu kon aanbieden, maar niet kon verhinderen dat het regent. Jean-Luc Dehaene is ook niet te beroerd om toe te geven dat zijn grootste politieke realisatie het uitvoeren van een Europese afspraak was: de Maastrichtnorm.

"Ik begrijp dat politici niet durven toe te ge- ven hoe kort hun armpjes geworden zijn - als politici machteloos zijn, waarom hebben we ze dan nog nodig? De keizer heeft geen kleren aan, maar je mag niet van hem verwachten dat hij dat ook zelf gaat verkondigen. Erger is dat de media die vertoning mee volhouden."

Omdat het een aangenaam kijkstuk is?

"Zegt u het maar. Van een politicus heb je het telefoonnummer, van een bankier of van een rechter bij de Raad van State meestal niet. De Wetstraat is fysiek maar ook mentaal nabij. Verslaggevers en politici spreken elkaars taal. Het is veel gemakkelijker om een politicus voor de microfoon te halen dan de rol van lobbygroepen te onderzoeken. Om dat te exploreren heb je tijd nodig. Zo kom je opnieuw uit bij de markt, die ook in de media doorgedrongen is, want de markt heeft geen geduld."

Een programma als Villa Politica drijft op conflict maar probeert toch ook het publieke debat weer naar de zetel van de democratie, het parlement, te brengen.

"Ach, ging het maar om het maatschappelijk conflict, dan was ik de grootste fan. Neen, men blijft steken in het persoonlijke conflict. Allez, de zendtijd en de riemen papier die verspild zijn aan de vraag of nu De Gucht junior dan wel Mathias Declercq de lijst van Open Vld in Oost-Vlaanderen zou mogen trekken. Waarover hebben we het eigenlijk? Over één lijst van één kleine partij in één kieskring.

"De aandacht die aan individuele politici gegeven wordt, bevestigt enkel de illusie dat het primaat van de politiek nog altijd bij het parlement ligt. Dat klopt niet meer. De Oosterweel-stilstand is wat je krijgt als je tegen beter weten in vasthoudt aan het oude primaat van de politiek. Stel je even voor dat politici, industriëlen, academici en omwonenden van bij het begin met elkaar in dialoog waren gegaan, dan was men veel sneller tot een consensus over het algemeen belang gekomen. De Raad van State moet de uitzondering worden in plaats van de regel.

"Kris Peeters gaat het vooral om de partijpolitieke dimensie. Dossiers worden verhandeld in grote pakketten. De ene krijgt Oosterweel, als de andere Uplace krijgt en nog een derde een nieuw project in Leuven. En als een dossier vastloopt, lopen ze allemaal vast."

Patrick Janssens (sp.a) zei het eerst, N-VA zegt het hem nu na: walk and don't look back. Voor een politicus is dat eigenlijk een gruwelijke uitdrukking.

"Dat klinkt niet erg democratisch. Hoe besta je het eigenlijk om dat te zeggen in een tijd die gekenmerkt wordt door steeds snellere veranderingen? Je moet juist voortdurend achteromkijken en je koers bijsturen.

"Hét fundamentele drama van Oosterweel is dat de beslissing om de ringweg te sluiten op die plek nog altijd gebaseerd is op een studie van verkeersstromen uit 1996. Dat is toch bijna om te lachen, als het niet zo triestig was? Het idee om een snelweg dwars door de stad te leggen is compleet achterhaald Hadden ze in Antwerpen maar eens omgekeken naar goede, recentere praktijken elders..."

Ook in het feit dat een privéconsortium een forensisch centrum voor geïnterneerden gaat uitbaten, ziet u een aantasting van de democratie. Waarom eigenlijk?

"Een privébedrijf dat een psychiatrisch centrum uitbaat, biedt een ongezien precedent. Daarover zou je dan toch een scherp debat verwachten. Niets daarvan. Die besluitvorming komt sluipend. Een overheid moet sterk genoeg zijn om het hart van de democratie te beschermen. Om die taak te vervullen, heb je een kritische hoeveelheid 'staat' nodig. Die is er vandaag niet meer.

"Als de marktlogica zo ver oprukt dat ze zelfs de verzorging en bewaking van geïnterneerden overneemt, dan wordt de ziel van de democratie zelf geschonden. De markt overwoekert de politiek, van de kiescampagnes tot het gevangeniswezen. In een uitgeklede staat kan een democratie niet overleven. Als de democratie een mandaatgebied van de economie wordt, kom je in de problemen."

Het beleid voor geïnterneerden, kinderarmoede: dat zijn schandvlekken. Dan is het toch beter dat de privésector bijspringt?

"Wat voor een overheid is dat eigenlijk, die zegt: sorry, voor kinderarmoede hebben wij geen geld, laten we met het bedrijfsleven een liefdadigheidsfonds opzetten? Er is een naïef geloof in de marktlogica om de tekorten van de overheid aan te vullen.

"In Groot-Brittannië en in Nederland heeft men het concept van de Big Society opgezet, die taken overneemt van de Big Government. Officieel omdat burgers meer moeten participeren, maar eigenlijk omdat men wil besparen. In de praktijk blijkt dat het helemaal niet de burger als individu is die overheidstaken in de zorg vrijwillig overneemt, maar wel het bedrijfsleven. We hebben gewoon de kennis niet meer om om te gaan met mensen met een handicap of met behoeftige ouderen. Als de overheid die niet langer biedt, is het de privésector die in de bres springt.

"Stilaan blijkt ook dat die markt helemaal niet goedkoper en efficiënter werkt dan de overheid. In Groot-Brittannië heeft de staat een gevangenis in privébeheer weer zelf moeten overnemen omdat niets nog werkte."

Toch menen heel veel mensen ook bij ons dat er nog te veel staat is.

"Wat me verontrust, is dat we geen open debat hebben over waar die grens moet liggen. Mensen staan erg ambigu tegenover die 'vette' staat. Tegenover de aandrang om de staat te vermageren, staat de roep bij elk probleem dat de staat moet ingrijpen. Het centrale idee van de Britse Big Society - en van Guy Verhofstadt in zijn eerste 'Burgermanifesten' en van de N-VA vandaag - is dat er zo weinig mogelijk tussen de overheid en het individu moet staan. Mijn idee staat daar haaks op. Een individuele burger is een ongewapende burger."

Over uw kritiek op die Big Society hangt de schaduw van N-VA. Toch vermeldt u hen amper in uw boek.

"Als een goede lezer dat tussen de regels leest, dan ben ik blij met elke goede lezer. Ach, ik had geen zin om weggezet te worden als de zoveelste N-VA-basher. Niet dat ik neutraliteit betracht. Mijn visie op hoe staat en markt zich tegenover elkaar moeten verhouden is niet waardenvrij.

"Er tekent zich nu een scherpe keuze af tussen twee politieke en maatschappelijke modellen, met N-VA en Open Vld aan de ene kant, en sp.a, Groen en PVDA an de andere kant. Goed zo, maar laten we onszelf geen blaasjes wijsmaken. Geen van die twee modellen zal na 25 mei vrijelijk gerealiseerd kunnen worden, omdat het fiscaal en budgettair beleid niet meer op nationaal niveau beslist wordt. Mensen kunnen nog wel van regering veranderen, maar niet meer van fiscaal beleid. Kijk naar François Hollande, die het eens over een linksere boeg wou gooien. Hij moet nu met hangende pootjes naar de kudde terugkeren. François Mitterrand heeft ooit gezegd dat hij over twee legislaturen anderhalf jaar heeft kunnen volhouden wat hij wou doen.

"Als slogan is 'de kracht van verandering' bijna onverbeterlijk, maar de waarheid is dat die verandering maar in beperkte mate in onze eigen handen ligt. Wie verandering belooft, moet uitkijken voor de crash van zijn verandering."

Toevallig kondigde Jean-Luc Dehaene vorige week zijn definitieve politieke afscheid aan, in mineur wegens ziekte. We verloren ook Wilfried Martens al. Dat is uw generatie.

"Het voelt aan als een amputatie. We zijn ooit samen begonnen in een denktank van hen beiden bij de CVP-jongeren. Martens was een jaar ouder, Dehaene is twee jaar jonger... Dan ga je ook zelf even nadenken over je eindigheid."

Is dit boek dan uw intellectuele testament?

"Dit is niet bedoeld als een point final. Het wordt wel mijn laatste boek. Een boek schrijven is een marathon. Ik word 77. Ik probeer nog wat te sporten en werk graag in de tuin. Je kunt je lijf misleiden, maar je kunt je hersenen niet bedriegen.

"Het heeft me tijd gekost om tot dat besef te komen: een marathon is niks meer voor mij. Ik wil geen zielepoot zijn. Maar zolang ik kan, blijf ik opiniestukken schrijven. Als een boek schrijven een marathon is, dan is dát als een 400 meter lopen. Dat hou ik nog wel even vol."

Luc Huyse, De democratie voorbij, Van Halewyck, 206 p., 16 euro. Verschijnt op 26 april.