Direct naar artikelinhoud

Body horror van de Bloedbaron

Filmmuseum EYE in Amsterdam dompelt je onder in het huiveringwekkende universum van de Canadese filmmaker David Cronenberg. Zijn welbekende 'body horror' en de vreemde ambachtelijkheid van zijn rekwisieten zorgen voor een onvergetelijke ervaring.

Natuurlijk bevat de expositie de typische ingrediënten die van een filmtentoonstelling verwacht mogen worden. Posters, foto's, maquettes, schetsen en documenten. Enkele titelbladen bij voorbeeld van niet-gerealiseerde scenario's, zoals het onheilspellend klinkende The Baby Eaters. Veel kostuums ook, zoals het motorpak van Naomi Watts uit Eastern Promises, het Sigmund Freud-pak dat Viggo Mortensen droeg in A Dangerous Method of het bijzonder kleurrijke kostuum uit M. Butterfly. Op grote schermen worden fragmenten geprojecteerd uit Videodrome, eXistenZ en Naked Lunch. En op kleinere schermen worden ook nog eens scènes uit andere films vertoond.

Maar wat deze tentoonstelling zo ongewoon en interessant maakt, is dat ze zo objectgericht is. Er zijn inderdaad veel voorwerpen te zien, die meteen herkenbaar zijn als rekwisieten uit de films van David Cronenberg. Objecten die op de grens tussen horror en sciencefiction balanceren. Voorwerpen ook die een vreemd soort ambachtelijkheid uitstralen. Of die net een hoge wetenschapsfactor lijken te bezitten. Komen ze uit het verleden of verwijzen ze naar de toekomst? Door de presentatie in glazen kasten krijg je soms de indruk dat je hier, in de woorden van Jaap Guldemond, hoofd tentoonstellingen van het EYE, naar "archeologische vondsten" kunt komen kijken.

Griezelige gynaecologie

De bloederige ingewanden die uit het exploderende televisietoestel in Videodrome spatten, krijgen we (gelukkig) niet te zien, maar er vallen op deze fascinerende tentoonstelling sowieso voldoende gruwelijke voorwerpen te zien, die niets aan de verbeelding overlaten. Zoals de griezelige gynaecologische instrumenten uit Dead Ringers, de zieke versie van de vleeskleurige MetaFlesh Game-pod, de gristle gun of kraakbeenpistool en de navelstrengen (in werkelijkheid: beschilderde siliconedraden) uit eXistenZ of het fetisjistische lichaamsharnas van Holly Hunter uit Crash. Correctie: het zijn voorwerpen die juist getuigen van de unieke, hoogst eigenzinnige verbeelding van de Canadese filmmaker David Cronenberg, die steevast omschreven wordt als de meester van de body horror. Zelf heeft hij dat altijd een bizarre omschrijving gevonden. En hij wil die terminologie dan ook niet gebruiken. Iemand heeft hem wel ooit the king of venereal horror (venerische gruwel) genoemd. En die definitie bevalt hem beter: "It's a small kingdom, but it's mine."

Toch blijft body horror een bruikbare insteek om een groot deel van het werk van Cronenberg te benaderen. Als student ging Cronenberg, die 1943 in Toronto geboren werd, even grasduinen in de biologie, vooraleer hij voor de literatuurwetenschap koos. Naar verluidt leest de man nu nog steeds artikels en papers over microbiologie. Het menselijke lichaam fascineert hem duidelijk en hij heeft daar inderdaad gruwelijke dingen mee gedaan. Of laten doen. Sommige van zijn films vertellen over gekke wetenschappers die ten onder gaan aan hun eigen creaties. Of anderen daarin meesleuren. Vaak gaat het over de soms extreme verhouding tussen lichaam en (bio)technologie, wat sommige films een bijna profetisch karakter geeft. Hoe ver staan we nog af van de spelconsoles die in eXistenZ via een zogenaamde biopoort rechtstreeks verbonden worden met het lichaam?

Volgens Noah Cowan, curator van de gelijkaardige tentoonstelling in Toronto, is David Cronenberg een hardcore atheïst, die geen geduld heeft met het bovennatuurlijke en het paranormale. Hij vindt dat ronduit beledigend. Voor hem begint én eindigt alles bij het lichaam. "Wie films maakt, brengt lichamen in beeld. Ik onderzoek wat het betekent om een lichaam te zijn", liet hij onlangs noteren in de Nederlandse krant Het Parool. "In alle denkbare facetten. Sommigen daarvan zijn gruwelijk, maar verval en dood zijn ook gruwelijk."

Commercieel succes

De lichamen in de films van Cronenberg, soms ook wel 'The Baron of Blood' genoemd, ondergaan mutaties, worden geïnfiltreerd, zoals in Videodrome, waar via een vagina-achtige opening in de buik van James Woods niet alleen een pistool, maar ook een videocassette wordt ingebracht, of transformeren via foutgelopen experimenten, zoals in The Fly.

Cronenbergs eerste lange griezelfilm Shivers, ook bekend als The Parasite Murders, zette in 1975 meteen de toon. Op de tentoonstelling is een filmfragment te zien waarin een jonge vrouw een bad neemt. Uit de afvoer komt een penisachtige parasiet gekropen, die tussen de benen van de nietsvermoedende dame recht op z'n doel afgaat. Het water kleurt rood en het gegil van de vrouw maakt overduidelijk dat ze niet meteen gediend is van dat onverwachte bezoek. De parasieten in Shivers zijn afkomstig van een wetenschapper die ze als afrodisiacum bij zijn vriendin had ingespoten. Maar het uiteindelijke resultaat is een epidemie van ongebreidelde seksuele razernij.

In een Canadees tijdschrift werd de film, die later in de States werd uitgebracht als They Came from Within, door een verontwaardigde journalist zwaar aangepakt, onder de titel 'You Should Know How Bad this Movie Is: You Paid for It'. De film had inderdaad geld gekregen van de Canadian Film Development Corporation (CFDC) en er volgde zelfs een parlementair debat. Later zou Cronenberg fijntjes opmerken dat Shivers voldoende geld had opgebracht om de subsidie terug te betalen en dat de film het grootste commerciële succes geworden was dat ooit door de CFDC gesubsidieerd werd. "Het was de eerste film die de Canadese overheid geld opleverde", zei de regisseur. Ook al was het minder leuk voor Cronenberg dat hij na al die heisa door de eigenaar uit zijn appartement werd gezet, zijn reputatie als controversieel filmmaker was hoe dan ook gemaakt.

In diezelfde context vertelt de regisseur graag dat niemand minder dan Martin Scorsese indertijd een beetje bang was om de regisseur te ontmoeten van films zoals Shivers en Rabid, over een vrouw die na een experimentele behandeling bijzonder bloeddorstig wordt en via een fallische uitstulping in haar oksel bloed aftapt van haar slachtoffers. Dat moest wel een gestoorde geest zijn, dacht hij waarschijnlijk. Vreemd, vond Cronenberg. Zeker voor de man die toen net zelf Taxi Driver geregisseerd had. Het is naderhand wel degelijk goed gekomen tussen Cronenberg en Scorsese. Op de tentoonstelling hangt nu zelfs een kattebelletje van Scorsese, op briefpapier met bovenaan zijn eigen naam, waarin hij in telegramstijl het volgende liet weten: "Saw 'The Fly' - loved it. Found it deeply moving." Tegenwoordig zou dergelijke communicatie meer dan waarschijnlijk via een tweet gebeuren, wat meteen de bijgedachte oplevert dat die informatie wellicht niet bewaard zal blijven om binnen tien of twintig jaar op een of andere (film)tentoonstelling op te duiken.

Aftakeling

De expositie in het EYE was dus eerder al te zien in Toronto, de thuisbasis van Cronenberg. Die was toen verbaasd over de hoeveelheid voorwerpen die de organisatoren bij elkaar hadden gekregen. Want zelf houdt hij nauwelijks iets bij. De aluminium kniebrace die James Spader draagt in Crash en die nu naast het harnas van Holly Hunter prijkt, komt wel van bij hem thuis, omdat hij vindt dat die constructie ook als abstracte sculptuur kan fungeren. Maar veel van de tentoongestelde voorwerpen werden na lang en intensief speurwerk terug gevonden bij verzamelaars en andere fans.

Een van de topstukken van de tentoonstelling is de inmiddels wereldberoemde 'teleporter' waarmee Jeff Goldblum experimenten op zichzelf uitvoert in The Fly. Bij zo'n teleportatie-test is er echter een vlieg in de capsule gevlogen, met als gevolg dat het DNA van de wetenschapsman vermengd raakt met dat van het insect. Met even destrastreuze als afzichtelijke gevolgen. Toch is het zeer begrijpelijk dat Scorsese deze film deeply moving vond, want behalve een regelrechte griezelfilm, het grootste commerciële succes uit zijn carrière, is The Fly ook een erg aangrijpend liefdesverhaal. Zeker wanneer de totaal gemuteerde wetenschapper zijn geliefde, vertolkt door Geena Davis, vraagt om hem uit zijn lijden te verlossen. "Het draait om aftakeling, net als Amour van Michael Haneke", merkte Cronenberg onlangs in een interview op. Mooi detail: vlakbij de grote teleporter - inderdaad geen object om in de eigen huiskamer te bewaren - staat ook het kleine motorblok van een Ducati-motorfiets. De inspiratie is onmiskenbaar, want de gelijkenis is inderdaad frappant.

Ander pronkstukken zijn enkele Mugwumps, zeg maar: menselijke kakkerlakken, zoals die te zien waren in de van macabere hallucinaties bol staande verfilming van Naked Lunch, naar de cultroman van William S. Burroughs. Speciaal voor de tentoonstelling werd zo'n Mugwump opnieuw gemaakt. Hij zit, in een apart zaaltje, zo'n beetje voor zich uit te staren aan de toog van een rijkgevulde bar. Een bordje laat weten dat men naast het creatuur kan gaan zitten en gerust een selfie mag nemen om die dan op een of andere sociaalnetwerksite te droppen. Veteraan Cronenberg gaat wel degelijk mee met zijn tijd.

David Cronenberg - The Exhibition, tot en met 14 september in EYE, Amsterdam. Tijdens de tentoonstelling wordt ook een uitgebreide retrospectieve van al zijn speelfilms en korte films georganiseerd. www.eyefilm.nl/Cronenberg