Direct naar artikelinhoud

Sumatra

Noord-Sumatra, trek je daarheen met drie kinderen van 5, 8 en 9 jaar? Absoluut! Olifanten wassen in de rivier, raften op een autoband en orang-oetans spotten in de jungle... Welk kind zegt daar nee tegen?

Om negen uur staat Udin, onze chauffeur, voor de deur van Hotel Deli River in Medan, de hoofdstad van Sumatra. Hij blijkt een hartelijke en goedlachse man. Gelukkig, want hij moet ons de volgende dagen het eiland rondrijden. We krijgen een kaart van Sumatra en een schema met het programma voor de volgende dagen. Vandaag hebben we een lange rit voor de boeg, langs slechte wegen, door rubber-, palmolie- en tabaksplantages en dorpjes vol leven met mensen in lange kleurrijke kleren en ontelbare... brommertjes. Soms zitten ze er met de hele familie op: ouders en drie kinderen, op één brommertje. Of ze vervoeren er manden mee, torenhoog. We zien zelfs iemand rijden met een tafel en vier stoelen op zijn brommer, of met het kader van een tweepersoonsbed, waar de chauffeur dan middenin zit. Zotte toestanden voor westerlingen als wij. Maar de Kleine Kuifjes kijken nu al hun ogen uit.

Een natte broek in de jungle

Na ruim vier uur rijden komen we aan in het dorpje Tangkahan. Om bij ons hotel te geraken, moeten we met een boot de rivier over. Al is een boot misschien te veel gezegd. De overzetboot lijkt op een pontje, maar is niet meer dan een houten vlot op lege tonnen waarop mannen met lange stokken het gevaarte naar de overkant duwen. Aan die overkant ligt het Gunung Leuser Nationaal park en hotel Mega Inn, waar we een paar dagen onze intrek willen nemen. We krijgen twee hutten in de jungle, met alleen een bed en een klamboe, een emmer water om ons te wassen en wonder boven wonder geen hurktoilet zoals elders in Indonesië, maar een gewoon toilet zoals bij ons. Vooral Leon (5) is daar superblij mee.

In de Mega Inn is er elektriciteit van zes uur 's avonds tot 12 uur 's nachts. Daarna gaan de lichten onherroepelijk uit en wordt alles pikdonker. Moet je naar het toilet, dan kun je best je zaklamp bovenhalen. Zeker als je niet boven een hoop mieren wilt gaan zitten. En de geluiden van de jungle zijn super, maar ze houden je soms wel uit je slaap. Het is dus met kleine oogjes dat we de volgende dag bij de rivier klaarstaan voor een soort rafting op binnenbanden van een vrachtwagen. Voor de veiligheid zijn er touwen over de banden gespannen zodat niemand echt in het water kan vallen, maar een natte broek zullen we er wel aan overhouden. Zachtjes glijden we met de stroom mee, de jungle in, om dan even later in een paar stroomversnellingen terecht te komen. Het water spat langs alle kanten op en onze snelheid gaat in een zinderende vaart vooruit. De kinderen joelen het uit. Zo geweldig! In een prachtig decor van palmbomen en bamboe is dit echt leuk. Zien we daar een schildpad? Of was het een krokodil? En daar, zoveel vlinders! We stoppen aan een klein strandje waar een zij-inham ons tot bij een heuse waterval leidt. In een klein meertje kunnen we zwemmen om even later te genieten van een verfijnde nasi goreng, ananas en ramboetans. Aanvankelijk zat zo'n tocht niet in onze planning, maar bij nader inzien is het toch meer dan de moeite waard.

Olifanten wassen in de rivier

De volgende ochtend gaan we voor het eerst echt het nationaal park in. En met stijl. Op een olifant, als een maharadja in zijn gloriedagen. Na een grondige wasbeurt waarbij vooral Alice en Oscar de olifanten achter de oren schrobben - Leon is een beetje bang - trekken we het park in. Onze olifant, Ardana, zo'n 38 jaar en een kleine 2.200 kg zwaar, volgt rustig de groep. Het gaat heel steil door een dichtbegroeid oerwoud. De olifanten zijn eigendom van de Indonesische staat en een paar keer per maand gaan ze werkelijk op olifantenpatrouille door de jungle. De andere dagen worden ze ingezet voor de toeristen of worden ze gebruikt om bomen te verslepen.

De ondergrond is heel zompig en op sommige plaatsen zakken de beesten tot over hun enkels in de blubber. Na een uur moeten we weer de rivier over. Uiteraard worden we getrakteerd op een douche. Vooral Oscar wordt helemaal nat getrompetterd, maar hij had het duidelijk niet anders gewild. Toeristisch? Uiteraard, maar je krijgt er wel glunderende kindergezichtjes voor in de plaats.

De volgende dag reizen we via een hobbelige jeeprit van drie uur door naar Bukit Lawang, een dorp aan de rand van de Sumatraanse jungle en wereldberoemd voor het opvangcentrum van orang-oetans dat door WWF en Unesco Werelderfgoed wordt uitgebaat. Ons hotel, de Jungle Inn, ligt zo'n twee kilometer verderop. We krijgen de familiekamer op de bovenste etage, met een prachtig uitzicht op het Nationaal Park Gunung Leuser en op de rivier die in 2003 nog een ware tsunami heeft ontketend. Na de jungle van Tangkahan zijn het zachte bed en het ligbad met koud water een ware luxe.

Orang-oetans spotten

Het onweer heeft vannacht flink huisgehouden. De hele avond en nacht goot het water maar nu is het rustig. We hebben met Ruslan afgesproken aan het centrum van WWF en Unesco. Ruslan is als bioloog verbonden aan het centrum dat het reservaat beheert en is onze gids van dienst. We vertrekken aan een brug over de Bohorokrivier en gaan via privégebied naar het nationaal park. Ruslan legt uit dat de boeren rondom het park van cruciaal belang zijn omdat zonder hen het wildbestand niet kan worden beheerd. Volgens hem is de invloed van het ecotoerisme zeer belangrijk omdat de boeren daardoor sinds 2001 langzaam zijn gaan begrijpen dat het wildbestand een positieve invloed heeft op hun inkomen. Voordien werd elke aap die op het terrein van de boeren kwam gewoonweg afgemaakt.

De paadjes in het park worden steeds glibberiger en zompig door de overvloedige regen van vannacht. De jungle geurt vochtig maar kleurt prachtig groen. In de verte horen we af en toe het gekrijs van een argusfazant en het geroep van de witwanggibbons, maar we krijgen hen niet te zien. En dan, na een uurtje stappen, worden we plots omsingeld door een groep langstaartmakaken. Een dertigtal apen met veel jonge dieren op de buik van hun moeder. Ze zijn nogal stoutmoedig en komen vruchten stelen bij Ruslan. Er worden natuurlijk dagelijks trektochten met toeristen georganiseerd, waardoor die apen al heel snel door hebben waar en wanneer hen iets lekkers wacht. Bij ons roept het soms vragen op - de Beekse Bergen zijn niet altijd veraf - maar de Kleine Kuifjes vinden het prachtig. Oscar en Alice krijgen ramboetans in de hand en delen met veel plezier het cadeautje uit. Leon kijkt liever toe vanop de schouders van zijn papa. De apotheose komt even later, wanneer we hoog in een boom een orang-oetan ontdekken met een jong van ongeveer drie jaar. Ruslan werpt haar wat vruchten toe en we kunnen haar op alle gemak bewonderen. Ook het jong komt tot op een meter of vier van ons hangen. Maar dé ster van de dag is King Louie (zo gedoopt door de Kleine Kuifjes omdat hij hen aan King Louie uit Jungle Book doet denken), een pubermannetje van dertien jaar dat nog in het rehabilitatiecentrum komt en op een onbewaakt moment naar ons zit te kijken als we zelf ramboetans met ananas eten. Het is aandoenlijk om te zien hoe de aap even later op zijn dooie gemak het fruit uit de handen van de kinderen pakt. Ze kunnen zijn handen goed aanraken en zijn onder de indruk van de zachtheid ervan. Louie is natuurlijk nog geen wilde aap maar een aap "in opleiding voor de jungle" (dixit Ruslan) die al deeltijds in het wild verblijft. We zouden er anders niet zo gerust in zijn geweest.

Bedreigd

Er leven nog ongeveer driehonderd orang-oetans in het wild op Sumatra. Op Borneo nog eens tweehonderd en dat is het. Daarmee is dit de meest bedreigde apensoort ter wereld. WWF doet hier beestenwerk. Als we 's middags uitrusten op ons hotelkamertje zien we vanop ons terras aan de overkant van de Bohorokrivier een groepje van vijf witwanggibbons van boom naar boom slingeren. En even later is daar alweer een orang-oetan met een jong.

De jungle is fascinerend, ook al zitten we hier nog maar aan de rand. Als we wat groter en sterker zijn, doen we beslist een jungletrektocht van vijf dagen. Maar eerst nog wat groeien, bananen, ananas en ramboetans eten, want daar worden apen sterk van. En Kleine Kuifjes ook.

Afscheid van Sumatra

We trekken nog verder naar het eiland Samosir, gaan op bezoek bij de Bataks, worden uitgenodigd op een traditioneel trouwfeest en kijken op de plaatselijke markt onze ogen uit. Sumatra is een eiland vol contrasten, mooi en groen, maar tegelijk ook hard en ruw. Een stuk armer ook dan Java en Bali en dat zie je, dat ruik je, dat voel je overal. We zijn heel veel onderweg geweest. Dagen van zes, zeven uur in de auto. De wegen zijn moeilijk berijdbaar, vol kuilen. Soms kun je je enkel met een jeep verplaatsen. Maar je ziet het landelijke leven als een film passeren en dat is leuk.

Het is ontzettend jammer dat er op Sumatra zoveel bossen gekapt zijn. Het eiland was ooit samen met Borneo de groene long van Azië, maar dat is verleden tijd. De nationale parken zijn nog amper twee groene vlekjes op een ooit schitterend ecologisch systeem. Jammer! We kunnen alleen maar hopen dat het bewustzijn rond het natuurbehoud ook via het ecotoerisme én de bewustwording van veel andere Kleine Kuifjes wordt doorgegeven.

Sumatra praktisch

Om Medan op Noord-Sumatra te bereiken, vlieg je best eerst naar Jakarta (ongeveer 14 uur) en dan in een kleine twee uur naar Medan. Op www.cheaptickets.nl vind je doorgaans de goedkoopste tarieven, bij www.airasia.com de goedkoopste binnenlandse vluchten. Normaal gezien stippelen we altijd onze reis zelf uit, maar voor Sumatra is het soms moeilijk om alles ter plaatse op eigen houtje geregeld te krijgen. En omdat we met drie kinderen in ons kielzog niet al te veel risico's wilden nemen, namen we de Neder- landse reisorganisator Van Verre (www.vanverre.nl) onder de arm. Een meerwaarde? Niet echt. Zij boekten gewoon een arrangement bij Ravelino Travel en dat kun je achteraf gezien ook best rechtstreeks doen (www.ravelinotravel.com) in Medan.

• Route: Medan-Tangkahan-Bukit Lawang-Brastagi-Samosir-Medan.
• Bestemming: Sumatra
• Duur: 8 dagen
• Leeftijd bij deze reis: 5, 8 en 9 jaar
• Zeker meenemen: internationale reispassen (ook voor de kinderen), Deet tegen muggen- prikken, malariapillen (Malarone), een verrekijker, een wereldstekker voor de stopcontacten en gezelschapsspelletjes (jungle speed, regenwormen, de Grote Dalmuti...)
• Moeilijkheidsgraad: 5 sterren

Wie zijn de kleine Kuifjes?

• Leeftijd: Alice (11 jaar), Oscar (9 jaar) en Leon (6 jaar)
• Zagen al: de Mayaruïnes van Chichén Itzà en Palenque, de Bromovulkaan op Java, orang-oetans in de jungle op Sumatra, het Veerse Meer, Jelena Gora in Polen, de David van Michelangelo, het Jema-el-Fnaplein, de duinen van Erg Chigagga (Zuid-Marokko), de toren van Pisa, de Eiffeltoren en Montmartre, de godentempels van Bali,...
• Langste vlucht: 22 uur, met tussenstops, naar Jakarta.
• Aten al: Burrito's, tortilla's en taco's, tajine met pruimen en amandelen, harirasoep, nasi goreng, kibbeling, piernik, geroosterde tempeh, couscous met groenten, zuurkool met varkensvlees...
• Hun avonturen: leest u elke week in DeMorgen Magazine