Direct naar artikelinhoud

Vlaamse politici nemen nu ook hun eigen pensioen onder vuur

Bij de start van het parlementaire werkjaar op 26 september gaan de Vlaamse partijen niet alleen sleutelen aan de opzegvergoeding van de parlementsleden, maar ook hun pensioenregels herzien. Alle fracties willen af van het systeem waarbij politici al na een carrière van twintig jaar een volledig pensioen krijgen. Minister-president Peeters (CD&V) deelt die mening.

Sven Gatz (Open Vld) had het zich wellicht anders gedroomd, maar de weigering van zijn uittredingsvergoeding zou wel eens de grootste verwezenlijking uit zijn politieke carrière kunnen betekenen. Alle politieke partijen zijn bereid om die vergoeding én het pensioen van de parlementairen te hervormen. De fractieleiders van CD&V, Open Vld, Groen!, N-VA, sp.a, Vlaams Belang en LDD willen daar eensgezind aan sleutelen. Vlaams minister-president Kris Peeters schaart zich achter het voornemen.

Op 26 september buigen de politici zich over de opzeg, het pensioen en alle andere extra's waar de volksvertegenwoordigers op kunnen rekenen. "De pensioenregeling is niet meer aangepast aan de realiteit", zegt Kris Van Dijck (N-VA). "Vroeger kwamen de parlementsleden op latere leeftijd in het halfrond en bleven ze daar tot hun pensioen. Nu zoeken ze na enkele jaren andere oorden op." Recente voorbeelden zijn er genoeg, van Vlaams Parlementslid Sven Gatz tot federaal minister Inge Vervotte (CD&V).

Parlementsleden genieten vandaag van een zeer aantrekkelijke pensioenregeling: ze kunnen al afzwaaien op hun 55ste en krijgen een volwaardig pensioen na twintig jaar zetelen in het parlement. Maandelijks hebben ze dan recht op 5.170 euro bruto, wat neerkomt op 75 procent van hun parlementaire wedde. Vanaf hun 53ste kunnen ze ook al een deel van hun pensioen opnemen. 'Gewone' werknemers moeten voor een volledig pensioen 45 jaar werken. "Het is echt niet meer te verdedigen dat parlementsleden na twee decennia met pensioen mogen", meent Groen!-fractieleider Filip Watteeuw. "Iedereen, ook de politici, moet langer werken."

Liberalen en groenen broeden momenteel op een concreet voorstel, sp.a plukt het hare uit de nota van koninklijk bemiddelaar Johan Vande Lanotte. Daarin staat dat de pensioenleeftijd van de parlementairen geleidelijk moet worden gelijkgeschakeld aan die van de ambtenaren. De uittredingsvergoedingen moeten voor sp.a voortaan overeenkomen met de opzegvergoeding van de bedienden en de schaal-Claeys volgen.

Voor N-VA kunnen de parlementairen pas een volwaardig pensioen krijgen vanaf de normale pensioengerechtigde leeftijd. "Als ze vroeger stoppen, krijgen ze slechts een gedeeltelijk pensioen, afhankelijk van het aantal jaren dat ze in het parlement hebben gezeteld", zegt Van Dijck. De liberalen, die in juni hetzelfde debat al probeerden aan te zwengelen, dringen aan op een studie van de parlementaire pensioenen in de buurlanden. "We moeten de discussie zuiver en proper voeren, we moeten weg van de emotie, weg van het populisme," pleit fractieleider Sas Van Rouveroij.

Eigenlijk bestaat er in het Vlaams Parlement al enkele jaren een werkgroep die zich buigt over de vergoedingen van de parlementsleden. Met de federale verkiezingen werden de werkzaamheden van die groep echter stilgelegd omdat voorzitter Carl Decaluwé (CD&V) streeft naar een uniform statuut voor alle parlementen. Open Vld heeft genoeg van dat gedraal. "Sven heeft een groots gebaar gesteld, dat mag niet voor niks zijn," zegt Van Rouveroij.