Direct naar artikelinhoud

Gruwel in zwart-wit

REVOLTE. Onvermoed werk van Frans Masereel in een privémuseum dat gewijd is aan de boekkunst. Daarvoor moet je naar de Bibliotheca Wittockiana, een goed bewaard geheim in Sint-Pieters-Woluwe.

Vijfentwintig was hij toen de Eerste Wereldoorlog losbarstte. Frans Masereel (1889-1972) had nog veel te leren. Bijna alle iconische houtsneden waarmee hij naam maakte, dateren immers uit de jaren twintig. We kennen allemaal de futuristische stadsscènes van La ville, de militante taferelen waarin kapitalisten hoge hoeden dragen en dikke sigaren roken, en de expressieve portretten van tijdgenoten als Stefan Zweig, Henri Barbusse of Emile Verhaeren. Meer dan één generatie is groot geworden met het compromisloze, zwaar aangezette zwart en wit van Masereel.

Een met zorg samengestelde tentoonstelling in de Brusselse Bibliotheca Wittockiana laat zien waar het allemaal vandaan kwam. Daarvoor wordt ingezoomd op wat de man vanaf 1914 aan zijn papier en canvas toevertrouwde.

Voor deze expositie werkte het museum, dat zich in een rustige straat in de groene rand van de hoofdstad over de boekkunst ontfermt, samen met een anonieme verzamelaar en met de Frans-Masereel-Stiftung uit Saarbrücken. Het resultaat is een inspirerende collectie houtsneden uit de Groote Oorlog en verbazend luchtige schilderijen uit de roaring twenties - een onbekende kant van een bewogen kunstenaar die van heel wat markten thuis was.

Oriënt

"Als alles ten gronde zou gaan - alle boeken, monumenten, foto's en verslagen - en alleen Masereels houtsneden zouden gespaard blijven, dan zou je alleen daarmee onze hele hedendaagse wereld opnieuw kunnen opbouwen", schreef Stefan Zweig. Dat is geen gering compliment voor de Belg die het grootste deel van zijn leven in het buitenland heeft doorgebracht. Als twintigjarige ontsnapte hij aan de legerdienst en vertrok hij naar Parijs. Van daar ging het naar Noord-Afrika - voor een aankomende schilder was een stage in de Oriënt een verplicht nummertje.

Bij zijn terugkeer in Parijs belandde hij in de links-libertaire kringen van pacifisten als Henri Guilbeaux en Romain Rolland. Hij maakt naam als illustrator van tijdschriften en kranten. Jarenlang werkt Masereel in Genève als een soort van 'razende reporter' met tekenstift, guts en inktrol: centraal op de frontpagina van La feuille verschenen elke dag zijn wrange, soms wrede tekeningen. Na de oorlog liep de ene graphic novel na de andere van de persen.

Rode draad in zijn werk is de revolte: Masereel treedt niet alleen op als getuige maar neemt met verve de rol op van kritische chroniqueur en openbaar aanklager. Om zijn punt te maken, neemt hij vaak de korte weg van confrontatie en overdrijving. Is de oorlog gruwelijk of zijn het Masereels beelden? Is de kleine man echt zo klein dat de politieman die hem te lijf gaat wel een reus uit een sprookje lijkt? Bij overspannen tijden horen dito afbeeldingen, in dagen van ideologische verwarring heb je nood aan duidelijke, leesbare prenten.

In de vitrines van de ruime, heldere expozaal liggen de platen van een getijdenboek waarin het menselijk onvermogen is opgetekend. Op een ervan kijken twee skeletten elkaar in de oogkassen: "We hebben elkaar afgemaakt, makker, maar wat bewijst dat?"

Met de jaren twintig komt de kleur terug, en de jazz en het strand, maar in elk schilderij schuilt minstens één angeltje. De illusies waren weggebrand, als een kankergezwel.

Tot 1 maart 2015 in de Bibliotheca Wittockiana, Bemelstraat 23, Sint-Pieters-Woluwe. Dinsdag tot zondag, 10 tot 17 uur, 5 euro.