Direct naar artikelinhoud

'De vallei is ons cruciale punt in een bergrit'

Vanaf dit weekend wordt het ernstige werk voorgeschoteld in de Tour. De echte bergreuzen doemen op aan de horizon. Voor de weinig getalenteerde klimmers leidt de weg recht naar de hel. Ex-renner Frank Hoste, ploegleider Hendrik Redant en spurter Gert Steegmans over het tactische meesterplan om de bergen te overleven.

Door Tony Landuyt

Bourg-en-Bresse l Vandaag is 'de bus' weer in de Tour. De 'gruppetto' waarin de niet-klimmers verzamelen om binnen het sluiten van de tijdslimiet de finish te halen. 'Wie zich goed voelt, neemt de verantwoordelijkheid als chauffeur', weet Steegmans.

Een vaste buschauffeur zoals Jacky Durand of Stefano Zanini lijkt er niet meer te zijn in het peloton. De chauffeur is de rekenmachine van de achtergebleven renners. De man die weet hoeveel de tijdslimiet zal bedragen. Hij rekent uit hoeveel minuten per col de renners mogen prijsgegeven om toch maar op tijd binnen te zijn.

Erik Zabel durfde de gruppetto wel al eens op sleeptouw te nemen. "Ik kan daar moeilijk over oordelen, want Zabel was er vorig jaar niet bij in de Tour", zegt Steegmans. "Maar het zou me toch verbazen dat hij die verantwoordelijkheid neemt. Daarvoor klimt hij te gemakkelijk. Hij komt meestal een eind voor de bus binnen."

"Een buschauffeur is eigenlijk te goed om met de bus mee te rijden", weet Frank Hoste, winnaar van de groene trui in 1984 en nu cocommentator op Sporza Radio. "Hij zou probleemloos veel sneller over de cols kunnen en uiteraard ook veel vroeger aan de finish kunnen komen. Maar die man kent zijn plaats. Tot de betere klimmers behoort hij niet. Of hij nu als 30ste of als 100ste eindigt, tien minuten of een half uur verliest, het maakt voor hem niets uit. De bus is voor hem de ideale plaats om op een relatief rustige manier over de cols te geraken. Wijlen Gerrie Knetemann en Gilbert Duclos-Lassalle waren in mijn periode de geschikte buschauffeurs. Als je in hun bus kon plaatsnemen en je had weinig moeite om hun tempo te volgen, hoefde je je weinig of geen zorgen te maken."

Hoste kent het klappen van de zweep in een bus. "Met één dode mus wordt geen rekening gehouden. Hij mag honderd keer vragen om het tempo te drukken, zo iemand wordt zonder pardon aan zijn lot overgelaten. Als er tien renners schreeuwen om wat minder snel te gaan, gaat het tempo wel wat omlaag. Wie vroeg in de problemen komt en alleen nog een lange weg te gaan heeft, is sowieso een vogel voor de kat."

De ervaring heeft Hoste geleerd dat je in de Tour nooit meteen in de eerste bus mag plaatsnemen. "De eerste bus wordt gevormd door de eerste gelosten", legt hij uit. "Wie daarin belandt, loopt het risico een heel moeilijke dag tegemoet te gaan. Zolang mogelijk aanklampen is de enige manier. Hoe beter de bus waarin je terechtkomt, hoe minder je op het vlakke op kop moet fietsen. De vallei is immers een cruciaal punt in een bergrit. Daar wordt plankgas gegeven om binnen het sluiten van de tijdslimiet het einde te halen."

Gert Steegmans zoekt nooit snel de bus op. "Omdat ik bij de eerste stukken bergop meestal al snel moet lossen", geeft hij als reden. "Nadien, als ik mijn eigen ritme heb gevonden, probeer ik naar de bus toe te rijden. Het kan raar klinken, maar zo weinig mogelijk remmen is voor mij de belangrijkste manier om zonder kleerscheuren een bergrit door te komen. Plots moeten remmen bergop kan dodelijk zijn. Je ritme is verstoord en weer op gang komen, kan pijn doen."

Hendrik Redant, nu ploegleider bij Predictor-Lotto, weet er alles van. Hij heeft vaak een gevecht met zichzelf geleverd en veel moeten rekenen om op tijd binnen te geraken. Daar stond hij bekend om. Redant rekende perfect uit hoeveel minuten hij per col mocht verliezen. "Heel belangrijk is jezelf kennen, weten wat je kunt", zegt hij. "Ik kon aan vijftien kilometer per uur omhoog, terwijl de eersten 20 kilometer per uur reden. Dat betekende dat ik 1 minuut per kilometer verloor. Op een berg van 10 kilometer lag ik dus 10 minuten achter. Zo maakte ik mijn tijdschema op."

"Als we drie cols over moesten, rekende ik op een verlies van ongeveer 35 tot 38 minuten", gaat Redant verder. "Ik rekende uit dat ik tien minuten bij de beklimming en een tweetal minuten in de afdaling moest prijsgeven. Ik stond er vaak alleen voor, want de bus reed altijd net iets te snel voor mij. Ik heb dagen gekend dat ik al vanaf de eerste col gelost was. Dan moet je je plan trekken. Rekenen en zorgen dat je je krachten goed inschat. Ik was nooit echt kapot. Mijn probleem was dat ik niet bergop kon. Ik kon niet rapper."

Redant stelt vast dat de renners nu sneller een 'gruppetto' vormen en dat de verschillende bussen ook iets groter zijn dan vroeger. "Het gaat er veel beredeneerder aan toe", vindt hij. "De renners kennen blijkbaar beter hun mogelijkheden. Vroeger was het aanklampen en aan het eind van de rit besefte men dat er beter een bus gevormd was."

Ook de bus moet ervoor zorgen dat hij op tijd de finish bereikt. "Op de col probeert men daarom rustig omhoog te rijden", zegt Redant. "Het is kwestie van niet over je toeren te gaan. In de afdaling worden geen risico's genomen. Maar eenmaal in de vallei is het alles geven. Op het vlakke gedeelte wordt bepaald of je het redt of niet. De makkelijkste bergritten zijn die waar het uitsluitend bergop en bergaf gaat. Maar als je in je eentje nog eens dertig kilometer op het vlakke een tijdrit moet rijden, kun je zwaar in de problemen komen. Zij die buiten tijd aankomen, hebben het doorgaans niet kunnen redden op het vlakke."

De ene col lag hem al beter dan de andere. "De Marie-Blanque en de Aubisque geraakte ik bijvoorbeeld niet op. Ik ben ooit eens gelost geweest nog voor de officiële start. Het ging meteen omhoog en ik moest al afhaken. Ik zag Chiappucci drie bochten verder al wegrijden. Dan vrees je het ergste natuurlijk. Aan de finish was ik 52 minuten achter, maar toch nog binnen tijd omdat het gelukkig een rit was van 250 kilometer en de tijdslimiet zeer ruim was. Nee, ik ben nooit te laat aangekomen."

Steegmans houdt niet van het rekenwerk van Redant. "Daar hou ik mij niet mee bezig", vertelt de Limburger. "Het enige wat me bezighoudt, is hoe lang ik kan aanklampen. Als ik er daar nog aanhang, weet ik dat ik probleemloos de streep haal. Los ik al vroeg in de rit, dan wordt het een heel moeilijke dag."

Frank Hoste:

Wie vroeg in de problemen komt en alleen nog een lange weg te gaan heeft, is een vogel voor de kat