Direct naar artikelinhoud

‘Nooit stoppen met optreden is een manier om nooit oud te worden’

Een nieuwe plaat en een reeks concerten. De passie van de 86-jarige Franse chansonnier Charles Aznavour voor het podium en het chanson blijft zo groot dat hij geen vaarwel kan zeggen. ‘Het is niet omdat er een journalist schrijft dat dit mijn afscheid is, dat jullie al van mij verlost zijn.’

De Fransman van Armeense afkomst mag dan al ouder zijn geworden, zijn kamervullende charme is nog steeds intact. Shahnour Vaghenag Aznavourian begon in 1936 in kleine Parijse cafés zijn vaak beeldende teksten voor te dragen en werd al snel door Edith Piaf onder de vleugels genomen. Vaak omschreven als de Franse Sinatra omspant zijn carrière nu al bijna zeven decennia, verkocht hij wereldwijd miljoenen platen en trakteerde hij zijn fans op onsterfelijke hits als ‘La bohème’ en ‘She’, dat nog door Elvis Costello gecoverd werd voor de soundtrack van Notting Hill. Daarnaast drong de wereldster door in de filmindustrie en ontpopte hij zich zelfs tot activist en verwoed belangenverdediger van ‘zijn’ Armenië.

Wat drijft u om nog een tour te ondernemen?

Charles Aznavour: “Zeker niet het gevoel dat ik afscheid moet nemen. Vrienden van mij, Eddy Mitchell bijvoorbeeld, kondigen hun adieu aan om dan steeds weer opnieuw te beginnen. Andere collega’s zijn oude zangers geworden, ik ben niet oud maar wel nog steeds zanger. Bij mijn muziek maakt het weinig uit of ik als swingende popster rondspring, omdat mijn teksten mijn sterkte zijn. En zolang het publiek dat weet te appreciëren, ga ik door. Tolstoj is nooit een oude schrijver geworden, Rodin geen oude beeldhouwer, omdat ze zijn blijven doorwerken tot het einde. Nooit stoppen is een manier om niet oud te worden, of op zijn minst niet als oud beschouwd te worden. Ermee ophouden is weggelegd voor mensen die niet meer kunnen, artistiek opgedroogd zijn of gewoon alle zin in hun werk verloren.”

U schreef duizenden chansons. Waar haalt u de zin om aan die schrijfsels te blijven schaven, werken tot ze af zijn?

“Duizenden is veel gezegd, een duizendtal misschien. Maar om op uw vraag te antwoorden: je vraagt toch ook niet aan een bakker waarom hij nog dagelijks brood bakt? Een echte vakman die van zijn métier houdt, zal daar altijd mee bezig blijven. En veel zin om me er steeds aan te zetten heb ik misschien niet meer, maar als ik eenmaal ben begonnen, duikt het plezier heel snel op."

Hoe verklaart u dat u nu, in tegenstelling tot vroeger, zowel door het publiek als de pers op handen gedragen wordt?

“J’ai assassiné mes assassins, ik heb mijn tegenstanders de mond kunnen snoeren. Er zijn journalisten die lelijke dingen over mij geschreven hebben, maar ik loop hier nog steeds rond. Dat de pers nu lovender is dan vroeger, heeft misschien wel met mijn stem te maken. Die klinkt nu iets roestiger, meer gebroken en past dus beter bij de chansons die ik breng. In vergelijking met vroeger zing ik nu ook minder en lukt het me om mijn stem beter te conserveren. Maar voor het publiek dat mij al volgt van in het prille begin, zal er weinig of niets veranderd zijn. Mijn teksten blijven mijn sterkte, niet mijn stem, en daar is voor mezelf niks aan veranderd. Maar als er nog kritiek komt, ben ik oud en wijs genoeg geworden om me daar hoegenaamd niets van aan te trekken.”

Voelt u zich eerder componist of zanger?

“Ik ben een ‘alles’. Ik was een schrijver die liedjes begon te componeren en dan van komiek naar zanger evolueerde. En ik wil ook blijven groeien, vandaar dat ik nog steeds nieuwe nummers schrijf en die live ook durf te brengen. Zo heeft het publiek er ook wat aan. Natuurlijk willen ze de klassiekers horen en die geef ik hen ook al te graag, maar als er af en toe geen minder bekend of nieuw nummer tussen zit, zou er helemaal niets speciaals aan hun avond zijn. Ik geef ze op die manier een souvenir mee.”

Waar blijft u de inspiratie voor nieuwe chansons halen?

“Die stromen er nog steeds uit. Er zit in alles een nummer verscholen en ik heb me de vrijheid gegeven om over alles te schrijven. Renaud vertelde me dat hij pas sinds kort nummers over homoseksualiteit durft te schrijven, ik ben er nooit voor teruggeschrokken te zeggen wat ik wilde zeggen.

“Er is wel een onderscheid ingeslopen dat ik vroeger nooit maakte: je hebt de meer beeldende, statische songs waarin naar de tekst geluisterd moet worden en de misschien iets meer feestelijke songs die beter binnen dit moderne tijdskader passen en waarbij ik me kan bewegen op het podium. Maar ik blijf me ervan bewust dat het merendeel van het publiek nog steeds om mijn teksten naar de concertzaal afzakt en niet om ma belle gueule te zien. In tegenstelling tot veel jongere artiesten hoef ik niet sexy staan te wezen op een podium. Ik heb een microfoon nodig, geen minirok of striptease-act."

U durft ook wel eens de rol van komiek weer op te rakelen op een podium.

“In deel twee van de shows, waarin er meer beweging in de nummers zit wel, ja. Ik ben een liefhebber van theater en dat hoort erbij, er mag gelachen worden. Vroeger durfde ik dan ook wel eens als filmacteur verschijnen, maar mijn ‘Grote Rol’ speel ik nog steeds op het podium. Ik heb nooit een optreden opgeofferd om een filmrol te spelen. Tussen negen en vijf ben ik vrij om te draaien, maar daarna moet ik optreden en zal ik optreden. Nu ben ik wel min of meer klaar met film, ik wil graag nog even de tijd hebben om me te ontspannen. Tijdens mijn hele carrière heb ik nooit vakantie genomen, dat moment is nu wel aangebroken.”

Uw teksten zijn uw kinderen, maar zijn er ook waar u minder of niet trots op bent?

“Dat is een interessante vraag omdat ik er nog niet zo lang geleden ben achtergekomen dat er inderdaad chansons zijn waar ik niet echt trots op ben. Chansons waarin mijns inziens te veel jeugdzonde zit. Wanneer we laatst een Best of samenstelden had ik de neiging om bepaalde tekstregels die me niet aanstonden te veranderen. Maar op het laatste nippertje heb ik me bedacht omdat het ridicuul zou zijn: het publiek houdt van die nummers zoals ze zijn, wie ben ik om hen dat te ontnemen? Alleen maar om mijn eigen ego te strelen? Neen, zo zit ik niet in elkaar, ik ben blij dat ik ze zo gelaten heb.”

U werkte al samen met honderden artiesten, van Brel tot Piaf. Zijn er mensen met wie u nog graag iets zou doen?

“Met iedereen. Artiesten moeten elkaar blijven bestuiven. Ik heb wel een ideetje om met enkele heel erg jonge gasten iets te doen binnenkort. Ik geef hen een tekst en zij schrijven er de muziek bij. Maar ik sta voor alles open, we kunnen alleen maar leren van elkaar."