Direct naar artikelinhoud

'Bourla is een theater, geen museum'

"Ik wil dat de Bourla een theaterzaal blijft en geen museum wordt", zegt de Antwerpse schepen van Cultuur Philip Heylen (CD&V). Zo reageert hij op de bekendmaking van de Europese erfgoedorganisatie Europa Nostra dat de houten theatermachinerie van de Bourla een van de zeven meest bedreigde monumenten van Europa is (DM 5/5). Het gaat niet om het gebouw zelf maar om de historische installatie die gebruikt werd om decorstukken op te trekken en te laten zakken vanuit de toneeltoren.

"Ik schat Europa Nostra zeer hoog in", zegt Heylen, "maar hun vraag om die 19de-eeuwse machinerie in de Bourla te behouden botst met de Europese regelgeving ter zake. Om in orde te zijn met de steeds strenger wordende Europese richtlijnen voor de veiligheid van acteurs, personeel en publiek moeten wij die oude machinerie aanpassen en vervangen."

Vis noch vlees

"Ik blijf ook bij mijn vroegere standpunt dat de Bourla een theater is en moet blijven, een plek waar hedendaags theater in al zijn vormen moet worden gespeeld. Dat is ook het standpunt van de raad van bestuur van het Toneelhuis. Wij staan zij aan zij. Ik ben niet van plan om van de Bourla een museum te maken en op zoek te gaan naar een andere zaal voor Toneelhuis."

"De enige deur die ik wil openhouden is dat we een beperkt deel van de houten installatie behouden. Maar dat moet eerst grondig onderzocht worden. Ik wil geen vis-noch-vleesoplossing, waar niemand mee tevreden is." Bovendien zullen de Vlaamse Gemeenschap en de Europese Unie dan over de brug moeten komen met extra budget. Alleen kan de stad de kosten van een gedeeltelijk behoud -meer dan vijftien miljoen euro -niet dragen. "Misschien moet Europa eens leren om subsidies te koppelen aan zijn adviezen", merkt Heylen nog op.

Antwerpen trekt intussen een krediet uit van 17 à 18 miljoen euro gespreid over zes jaar om de Bourla te restaureren en renoveren: het gaat onder meer om aanpassingen aan de zaal, de parterrestoelen en het podium.