Direct naar artikelinhoud

Hooggerechtshof VS verwerpt beroep ‘Cuban Five’

Het Hooggerechtshof in de VS heeft het beroep in de zaak van de ‘Cuban Five’, vijf Cubaanse spionnen die tot zware straffen zijn veroordeeld, niet ontvankelijk verklaard. De advocaten van de vijf hadden een herziening van het proces gevraagd in een politiek neutralere plaats dan Miami.

De rechters van het Hooggerechtshof hebben het beroep verworpen dat de raadslui van Gerardo Hernández Nordela en vier andere Cubaanse agenten in de VS aangetekend hadden tegen het vonnis van een lagere rechtbank. Die had geoordeeld dat de verdediging geen overtuigende argumenten had ingebracht tegen Miami als locatie voor het proces tegen de ‘Cuban Five’. De vijf, die op Cuba een officiële heldenstatus genieten, werden in 1998 gearresteerd en in 2001 veroordeeld voor het bespioneren van de radicale ballingengemeenschap in Zuid-Florida. Die heeft in het verleden meerdere aanslagen gepleegd tegen Cubaanse doelwitten, onder andere op een vliegtuig van Cubana de Aviación in 1976 en tegen hotels, eind de jaren negentig. Op geen enkel moment brachten de veroordeelde agenten de nationale veiligheid van de VS in het gedrang, en de inlichtingen die zij aan Havana verschaften, wogen vanuit VS-perspectief ook niet zo bijzonder zwaar. Dat neemt niet weg dat Hernández Nordela ettelijke malen levenslang kreeg.

Politieke afrekening

Havana heeft het proces tegen de Cuban Five altijd een politieke afrekening genoemd. Ook nu weer stelt Cuba dat “de rechters gedaan hebben wat de regering-Obama hen gevraagd heeft”. De regering wil er “de strijd voor de vrijlating van de Cinco intensifiëren”, aldus een mededeling van het parlement. Op het eiland werd de jongste jaren zwaar gemobiliseerd voor de vijf Cubanen, maar onder de bevolking is moeheid opgetreden in het licht van de juridische impasse waar de zaak in aanbeland is. Overigens bezit de affaire naast een louter legaal aspect ook een humanitaire kant: een deel van de familieleden van de vijf, onder wie Hernández Nordela’s vrouw Adriana Pérez, heeft haar man tien jaar na diens gevangenzetting nog nooit mogen bezoeken omdat de VS haar geen visum geven. Opvallend genoeg viel de uitspraak van het Hooggerechtshof samen met de beslissing van de EU om door te gaan met haar dialoog met Havana. Elk jaar in juni evalueert de Unie haar betrekkingen met het communistische eiland. Het ‘constructive engagement’ impliceert niet dat de Unie blij is met de evolutie op Cuba. “De Raad heeft ernstige vragen bij het gebrek aan vooruitgang in de situatie van de mensenrechten op het eiland”, aldus een communiqué, “vooral inzake burgerlijke en politieke rechten en hervormingen.” De Unie eist dat Cuba “onvoorwaardelijk alle politieke gevangenen vrijlaat”.(LD)