Direct naar artikelinhoud

Het einde van de spotvogel

Harper Lee, de bekroonde schrijfster van de Amerikaanse klassieker To Kill a Mockingbird, is op 89-jarige leeftijd overleden. De teruggetrokken auteur laat slechts twee romans achter: een oeuvre dat even invloedrijk als beperkt is.

Er zijn boeken die met het verloop van vele jaren uitgroeien tot onweerlegbare klassiekers, en er zijn boeken die zodra ze gepubliceerd zijn een prestigieuze plaats verwerven in de literaire canon. To Kill a Mockingbird, de roman waarmee Harper Lee in 1960 debuteerde, behoorde duidelijk tot die tweede categorie. Het verhaal over de rechtschapen advocaat Atticus Finch, verteld vanuit het standpunt van zijn zesjarige dochter Scout, is meer dan vijftig jaar later nog altijd verplichte kost op zowat alle Amerikaanse schoolbanken, en een vaste klant in lijstjes met de beste romans van de 20ste eeuw.

Het was lange tijd ook het enige wapenfeit van Nelle Harper Lee, die de plot baseerde op ervaringen uit haar eigen jeugd. Ze groeide net als Scout op in Alabama, een staat in het diepe, raciaal verdeelde zuiden van Amerika. Haar vader was een advocaat, die het ooit opnam voor twee zwarten, beschuldigd van moord.

In 1960 was het ongezien om de rassenproblematiek aan te klagen. Lee benaderde de delicate kwestie op een confronterende, maar ook toegankelijke manier.

Dat Lee met haar debuutroman bakens verzette, blijkt niet alleen uit verkoopcijfers die door het dak gingen - 98 weken lang nam To Kill a Mockingbird het hoogste schavotje op de bestsellerlijst van The New York Times in - maar ook uit de Pulitzer Prize die ze een jaar later ontving: uitzonderlijk voor een debuutauteur.

Daarna volgde een publicatiestilte van meer dan vijftig jaar, ook al was dat aanvankelijk niet de bedoeling. Lee stond haar goede vriend Truman Capote bij in zijn research voor In Cold Blood (1966) en begon zelf aan het ambitieuze The Long Goodbye, maar zou dat manuscript nooit meer hebben afgewerkt. Het succes van haar debuut belemmerde elk nieuw schrijfproces.

Toen er in 2015 eindelijk een nieuwe Harper Lee kwam, betrof het dan ook een oud manuscript, dat van voor To Kill a Mockingbird dateerde. Go Set a Watchman werd al snel beschouwd als een klad van haar succesroman.

Dat veroorzaakte de nodige controverse. Atticus Finch, inmiddels uitgegroeid tot een icoon van recht en rechtschapenheid, bleek niet altijd vies van een racistische uitspraak. En de reacties op de kwaliteit liepen uiteen. Wat een tweede hoogtepunt moest worden, werpt volgens sommige critici een smet op de kwaliteit van haar debuutroman, inmiddels goed voor meer dan 40 miljoen verkochte exemplaren wereldwijd.

Lee zelf was inmiddels ook een beetje weggekwijnd: de ambitieuze jonge vrouw die van het landelijke Alabama naar het glossy New York trok, leefde de laatste jaren als een oud, vrijwel doof vrouwtje in een rusthuis, vlak bij waar ze opgroeide. Hopelijk vergaat het haar literaire erfenis niet op dezelfde manier.