Direct naar artikelinhoud

Uitgespeeld

Na de Tweede Wereldoorlog en een fictieve Derde Wereldoorlog wordt in de nieuwe Call of Duty-aflevering een tijdperk aangesneden dat nog zo goed als onaangeroerd bleef in videogames. In Black Ops draait het om de vuile schaduwgevechten tijdens de Koude Oorlog.

Call of Duty: Black Ops

Zwartwerkers

Shotguns die brandende patronen afvuren, kruisbogen met explosieve pijlen, kalasjnikovs met ingebouwde vlammenwerpers. Jazeker, de nieuwe Call of Duty is gearriveerd. Het is een heel andere aanpak dan bij de in misplaatste ernst badende concurrent Medal of Honor, en hij werkt. Videogames, jongens en meisjes, zijn namelijk in de eerste plaats gemaakt om je adrenalinepeil naar ongezonde hoogten te pompen, en dat is een kunst die de mensen achter deze ondertussen zeven episodes tellende schietspellenreeks als geen anderen verstaan. In Black Ops werd dan ook met chirurgische precisie een aantal bravouremomenten ingeplant, zodat de verveling geen fractie van een seconde de kans krijgt.

Fidel Castro

Ook het tijdperk waarvoor de makers kozen is uniek. Black Ops dropt je in de vroegste jaren van de Koude Oorlog, ergens tussen 1963 en ‘68. Het decor schippert tussen typische Cold War-omgevingen als Cuba, Rusland, Vietnam en Laos, en je komt zelfs historische figuren tegen, zoals defensieminister McNamara, Fidel Castro en nog een verrassing hier en daar. De soundtrack zit er ook helemaal op, met kleppers als Fortunate Son van Creedence Clearwater Revival en Sympathy for the Devil van de Rolling Stones. Maar het mooie is hoe de makers heel wat clichés en vormelementen uit die periode in een rollercoasterrit van een schietgame hebben gegoten, die je van het ene dolle tafereel naar het andere brengt.

Russische roulette

Black Ops gebruikt de politieke polsslag van het afgebeelde tijdperk ook in een door samenzweringstheorieën doordrenkte raamvertelling (zie bijvoorbeeld de met een dikke viltstift weggestreepte ondertitels), maar die loopt op geen enkel moment de snedige vaart van de schietsequenties in de weg. Sterker: soms vloeien film- en gametaal op een briljante manier in elkaar over. Zoals tijdens de Russische roulettescène tegen het einde van de game, waarin je de ongezonde snelheden halende hartslag van je protagonist voelt door middel van de trilbewegingen in je controller. Driekwart van de game is oppervlakkig maar geweldig knalwerk en het verhaal is (hoewel het veruit de beste vertelling van alle Call of Duty-episodes is) alleen maar goed naar Hollywoodnormen, maar tijdens de betere momenten is Black Ops ook écht fantastisch.

Als vanouds zit er ook weer veel afwisseling en tempo in de actie. Het gaat van grote tableaus, waarbij je in een waarachtige veldslag bent terechtgekomen, over gevechten waarin je met een klein team een bolwerk binnenvalt, tot een sluipmissie hier en daar. Zelfs een korte sequentie waarin je soldaten moet uitzetten op een tactisch speelbord ontbreekt niet. Ook als de makers een verrassing voor je in petto houden, zul je het geweten hebben. Er wordt kwistig met slow-motioneffecten gegooid en die dienen bijna uitsluitend om een effectje in de verf te zetten. Wanneer je bijvoorbeeld Vietnamese tegenstanders overhoop knalt met de al genoemde brandhagel, vertraagt de tijd bij elk raak schot een klein beetje om de impact ervan te laten zien.

En toch legt Call of Duty: Black Ops geen foutloos parcours af. De voertuigsequenties, waarin je onder meer een oorlogsboot en een aanvalshelikopter bestuurt, vormen de grote manco’s van de game en doorbreken hier en daar zelfs de magie van de anders retestrakke gameplay. Soms vliegt de boel ook wel eens compleet uit de bocht: bij momenten gebeurt er zoveel dat de actie eerder karikaturaal wordt.

Het zijn kleine mankementjes die Black Ops absoluut niet de das omdoen, maar er toch een iets minder essentiële aflevering van maken dan de voorgaande. Al zullen die ontploffende kruisboogpijlen ongetwijfeld een grote hit blijven in de multiplayer.