Direct naar artikelinhoud

En de winnaar is: School is Cool

School is Cool heeft de 17de editie van Humo’s Rock Rally gewonnen. De Antwerpse band haalde het voor Sore Losers en Willow, dat ook de KBC publieksprijs in ontvangst mocht nemen.

Finale van 17de editie Humo’s Rock Rally in de AB gunt een blik op nieuw muzikaal talent in Vlaanderen

In de finale van de Rock Rally bleek de lichting van 2008 en 2006 duidelijk school te hebben gemaakt. En anders gingen de finalisten wel te rade bij buitenlandse succesnummers als Arctic Monkeys, Yeah Yeah Yeahs of Friendly Fire. Opvallend was het hoge technische niveau van de overige bands, net als de zondvloed van stompzinnige groepsnamen.

Maya’s Moving Castle (

) had de hunne te danken aan een Japanse animatiefilm, maar toch maakten ze eerder met teenage angst doordrongen nachtmuziek. Nu eens kwamen ons de Yeah Yeah Yeahs voor de geest, dan weer piepte PJ Harvey om de hoek of werd de geest van Björk geëvoceerd. Genoeg lichtende voorbeelden om een spannende set te garanderen, leek ons. Maar helaas: de donkere koninginnenbrij van Maja smaakte als een wak moesje door de rotzenuwachtige zangeres.

Nee, dan liever Willow (

), dat een postrockverleden meetorst, maar vandaag een potig indierockgeluid laat horen. De songs klonken niet origineel, maar wél nadrukkelijk catchy. Dat de zanger zich een vreemde variant op de Britse taal aanmat, én zich de voordracht van Robert Smith klakkeloos had toegeëigend, vergaven we ’m dan ook graag. De euforische chaos aan het slot zorgde bovendien voor een keurige rock-’n-roll-coda. Een derde plek én de KBC publieksprijs waren hun deel.

Die chaos werd verdergezet door The Crackups (

). We herkenden enkele gezichten van X!nk - die van Eurosong for kids - maar hun grimas maakte duidelijk dat géén van hen de Vriendschapsband nauwer wilde aansluiten met je. In de AB stond een stelletje balorige pubers dat een legertje stagedivers en crowdsurfers op de been had gekregen, en geen graten zag in drammerige, dertien-in-een-dozijnpunk. Ook jammer dat de microfoon van de frontman het midweg liet afweten, waardoor zijn vocals plots even onbegrijpelijk klonken als zijn Grobbendonkse bindteksten.

Uit dezelfde Kempense kerkers kwamen de jongens van Psycho 44 (

). Die tapten goeddeels uit hetzelfde hardcore-vaatje, maar konden daar wél in eenzelfde trek een wereldsong uit trekken. De nijdige oplawaai ‘All My Demons Have Distortion’ bewees dat de grandioze Hickey Underworld nu al school heeft gemaakt in onze contreien. De overige twee songs konden niet tippen aan die eerste instant classic, maar mits enige schaaf-en schrijnwerk zit het wel snor voor die jongens.

The Mojo Filters (

) pikten hun naam van de Beatles’ ‘Come Together’, maar verder gingen ze voornamelijk plunderen bij Alex Turner en Paul Weller. Netjes gecoiffeerd, trendy gevêtementeerd en met vers opgeblonken gitaren maakte de groep ironisch genoeg een doffe indruk. Hun songs klonken niet kwaad, maar de Britse trendsetters van vandaag werden op haast schoolse wijze geplagieerd. Werkelijk élk greintje van een eigen smoel ontbrak. Om maar te zeggen: de twee damesslipjes die de zanger naar zijn microfoon gepleurd kreeg, kwamen niét van ons.

Veel vrolijker werden we van The Sore Losers (

), een groep die zijn naam gelukkig slechter gekozen had dan zijn leden. Met de drummer en gitarist van het ter ziele gegane El Guapo Stuntteam, en het lichtjes voortreffelijke ‘Your Smile’ gaven ze zichzelf wat ons betreft al om halfzes een enkeltje richting brons, zilver of goud. Het werd uiteindelijk zilver.

Bij School is Cool (

) hadden we de neiging om de copy-paste-toetsen te gebruiken: net als de Losers hadden ze zich nét iets langer over hun nom de plume moeten bezinnen, maar met de songs én de animo zat het alvast perfect in de AB. Met een aardig in het vlees zittende percussionist als geheim wapen, en het aanstekelijke Calcutta-musicalnummer ‘Junkyard Kids’ of ‘Gimme Time’ kon de groep twee uitstekende songs op zijn conto schrijven. Charmant, getalenteerd én silly: een betere tripartite konden we ons niet in één, twee, drie voorstellen. Dat vond ook de jury, die hen na ampel beraad de eerste plaats en een cheque van 10.000 euro toekende.

Vlakaf teleurstellend was Gloria (

), die het bestond om haar beste song-in-de-steigers (‘Light ’m Up’) niét te spelen, in het voordeel van een vleugellamme cover van ‘Walk on the Wild Side’.

Amatorski (

) wist ons daarna wél midscheeps te treffen tussen de hartkamers met “het stilste liedje van de avond”. Geheel terecht werd die ook op het luidste applaus van de avond onthaald. Een revelatie, voor al wie houdt van Duyster, Sigur Ros en ijskristalmuziek. Dat het eerste nummer geplaagd werd door feedbackproblemen, weigerden we dan ook te horen.

“Stukken, met kosten aan,” kondigde Luc Janssen de laatste act aan. Het trio Nele Van den Broeck (

) deed die omschrijving alle eer aan. Met scabreuze teksten en referenties aan Laïs, Motown en cabaret wisten ze even een glimlach op je gezicht te tekenen, maar de gimmick kwam al snel belegen over. Niet het minst omdat ze technisch de kneusjes van de avond bleken, en een ijzeren wet wil dat een slecht vertelde grap nooit twee keer goed zal aankomen.