Direct naar artikelinhoud

Erdogan en het leger: waarom nu?

Richard W. Bulliet is professor emeritus geschiedenis gespecialiseerd in islam aan de Columbia University.

Coups zijn niets nieuws voor het leger van de Turkse Republiek. Mustafa Kemal Pasha, later bekend als Atatürk, greep in de jaren 1920 met een groep andere officieren de macht en stichtte de moderne Turkse staat. Als verlicht despoot bepaalde hij het patroon van een militant seculier, nationalistisch en autoritair bewind. Van 1960 tot in de jaren 90 greep het Turkse leger herhaaldelijk in om die opvatting van de republiek te verdedigen.

Toen kwam Recep Tayyip Erdogan, de populaire, sympathieke burgemeester van Istanbul. Hij was geen secularist, maar opende de weg voor een terugkeer van de godsdienst in het openbare leven. Toen hij in 2003 premier werd, leek het slechts een kwestie van tijd voor het leger hem in naam van het secularisme zou afzetten. Maar een coup bleef uit - tot vorige week. Waarom al die jaren niet en nu wel?

Zes factoren hebben in de voorbije maanden samengewerkt om eindelijk een poging tot staatsgreep uit te lokken.

Ten eerste leek Erdogan aanvankelijk goed op weg om Turkije in de Europese Unie binnen te loodsen. De militairen, die ook bij Europa willen, wisten dat een coup de toetreding onmogelijk zou maken en hielden zich dus in. Maar in het afgelopen jaar is de kans op lidmaatschap van de Unie heel onwaarschijnlijk geworden. Nog los van het Griekse verzet, werd het duidelijk dat veel Europeanen geen islamitisch land als lid van de EU wilden - zoals onder meer bleek in de campagne rond het Britse referendum, waarin de vrees voor een stroom van Turkse EU-burgers een grote rol speelde.

Ten tweede leek Erdogan eerst ook goede vorderingen te boeken in de onderhandelingen met de Turkse Koerden, die erkenning en respect als etnische minderheid eisen. Het geweld nam af en een Koerdische politieke partij kwam in het parlement. Maar het succes van de vrijwel onafhankelijke Koerdische staat in Irak moedigde een heropleving van een militante separatistische beweging aan. De gevechten herbegonnen en het Turkse leger viel Syrië binnen, waar de Koerden effectief tegen zowel president Assad als tegen IS vechten. In het afgelopen jaar werden de separatisten van terroristische bomaanslagen in Turkije beschuldigd en dreigde Erdogan ermee de Koerdische parlementsleden als verraders te vervolgen.

Ten derde brak Erdogan met zijn vriend en aanhanger Fethullah Gulen, en beschuldigde hij hem van terrorisme. Gulen, de soennitische religieuze leider van een wereldwijde beweging die ogenschijnlijk modern onderwijs en politieke neutraliteit voorstaat, heeft veel aanhangers in Turkije, vooral in de zakenwereld. Blijkbaar als reactie op beschuldigingen van financiële corruptie van Erdogans familie in door Gulen gecontroleerde media, is Erdogan in de aanval gegaan tegen de beweging, die in Turkije Hizmet heet. De regering heeft beslag gelegd op Gulens media, waaronder de grootste krant van het land, en zijn aanhangers bij de politie en het gerecht worden door Erdogan-getrouwen vervangen.

Ten vierde heeft de opkomst van IS Turkije kritiek opgeleverd omdat het zijn zuidelijke grens niet controleert. Rekruten van IS uit heel de wereld hebben langs Turkije Syrië bereikt, terwijl Syrische vluchtelingen via het land naar Europa trekken, waar ze niet welkom zijn. Erdogan heeft de Amerikaanse luchtmacht de toelating gegeven om haar gigantische basis in Incirlik voor luchtaanvallen te gebruiken, maar het Turkse leger houdt zich afzijdig in de campagne tegen IS.

Ten vijfde besloot Erdogan, toen hij in 2014 president werd, dat zijn ceremoniële ambt meer op het Amerikaanse presidentschap hoorde te lijken. Hij ijverde voor een grondwetswijziging die hem meer machten zou geven, maar vond geen meerderheid in het parlement.

Ten zesde suggereert Erdogans persoonlijke traject in de voorbije jaren een machtshonger à la Poetin. In 2013 lokten zijn plannen voor een ontwikkelingsproject met een sterke islamistische inslag in het populaire Gezi Park, in het hart van Istanbul, een massale protestbeweging uit. Veel Turken werden bang dat Erdogan een autoritaire sultan zou worden. Een gigantisch presidentieel paleis en grandioze projecten voor moskeeën versterkten de angst voor een presidentiële megalomanie.

Het zal nog even duren voor we weten waarom de coupplegers van vrijdag hebben beslist om hun kans te wagen. Ondanks Erdogans verkiezingssuccessen tegen opvallend zwakke tegenstanders, moeten de officieren hebben gezien dat meer en meer burgers - Koerden, Hizmet-aanhangers, de seculiere betogers van het Gezi Park, mensen die terroristische aanslagen vrezen, soldaten die het Syrië-beleid van hun leider niet begrijpen - vonden dat hun president te ver ging. Het was tijd om in te grijpen. Misschien was het te laat.