Direct naar artikelinhoud

Rouwende ouders de mond gesnoerd

‘We wilden dat de overheid ons hielp maar ze beledigden ons. Ik wil dood en bij mijn kind zijn. Het was mijn enige kind.’

In de dagen nadat de bijzonder dodelijke aardbeving tientallen districten in de provincie Sichuan had geteisterd en meer dan 80.000 doden had achterlaten, prezen zowel de Chinese burgers als de internationale gemeenschap de doortastende actie van de hulpverleners en de grote openheid van Peking met betrekking tot de verslaggeving over de ramp. Maar het duurde niet lang of veel ouders, die vaak hun enige kind verloren door de beving, begonnen zich vragen te stellen over de kwaliteit van de bouwmaterialen die bij de constructie van de scholen waren gebruikt. Op tal van plaatsen waren het immers precies die structuren die instortten, terwijl alle omliggende gebouwen scheuren vertoonden maar overeind bleven. De term ‘tofu-gebouwen’ deed zijn intrede, verwijzend naar de zachte sojakaas, en de roep om onderzoek en compensatie klonk steeds luider.

Bocht van 180 graden

De overheid maakte in de maanden die volgden, een totale bocht. Vier dagen na de beving beloofde de minister voor Huisvesting en Urbaan-rurale Ontwikkeling, Jiang Weixin, een onderzoek en de bestraffing van de schuldigen na de reddingsoperatie. Die belofte werd op 26 mei door de woordvoerder van het ministerie van Onderwijs, Wang Xuming, herhaald. In september gaf de directeur van het nationale expertencomité voor de aardbeving, Ma Zongjin, toe dat de rush om scholen te bouwen zonder kwaliteitscontrole in recente jaren tot instorting van de schoolgebouwen kan hebben geleid. Een in december gepubliceerd rapport van het ministerie van Onderwijs stelt dat in 2007 2,48 procent van alle scholen in het land structurele problemen had en dat het gros daarvan zich op het platteland in centraal- en westelijk China bevindt, waartoe dus ook Sichuan behoort. Ondertussen blijft de vicegouverneur van die provincie evenwel zeggen dat de belangrijkste reden voor de instorting de sterkte van de beving was. Hij baseerde zich op studies die door zijn provinciaal bestuur werden besteld en gefinancierd. Het partijbestuur van het zwaarst getroffen Beichuan baseerde zich op diens uitspraken om midden vorige maand te stellen dat er geen onderzoek komt.

‘Machteloze mensen’

Zowel Amnesty als Human Rights Watch gingen met tal van vaders en moeders praten die hun kinderen verloren en gerechtigheid zochten. Zij werden vooral tegengewerkt en de mond gesnoerd. Hun protesten werden door de politie uiteengedreven, hun petities door de lokale besturen genegeerd en als ze zich tot de hogere bestuursniveaus probeerden te richten, werden ze tegenhouden. Lokale rechtbanken weigerden rechtszaken tegen plaatselijke bestuursleden en bouwbedrijven zonder de zaak zelfs maar te horen. Ze werden gewaarschuwd dat ze zich beter gedeisd konden houden en bedreigd met detentie als ze dat niet deden. Sommigen vertelden dat ze zelfmoord wilden plegen om weer bij hun kinderen te zijn. F, wiens 15-jarige dochter omkwam in Juyuan-middelbare school in Dujianyan, werd bij haar pogingen om een onderzoek te laten instellen naar de kwaliteit van de bouwmatrialen van de school twee keer gearresteerd. “Mijn dochter is dood en ik wilde alleen gerechtigheid voor haar. Waarom heeft de overheid me zo behandeld? Ze beschuldigden er ons van een menigte bijeen te brengen om de openbare orde te verstoren. We doen niets dan het verbranden van papieren geld (ter herdenking van de doden, CV) elke 12de van de maand. We durven niets anders. We zijn maar machteloze mensen”, aldus de vrouw in een gesprek met de onderzoekers van Amnesty International.

Zeven keer opgepakt

M, wiens 16-jarige zoon in de klas zat van de dochter van F, werd zeven keer gearresteerd omdat hij naar Peking wilde om een petitie in te dienen bij de centrale leiders, met de bedoeling een onderzoek af te dwingen. Eén keer zat hij zelfs 21 dagen vast. “Het was een erg kleine kamer”, getuigt hij, “zo klein dat er alleen plaats was voor een bed en een kleine tafel. Ik at en sliep daar. Iets anders kon je er niet doen.” M beweert dat de plek zo vochtig was dat hij er een permanent medisch probleem aan overhield. “Twee keer gaven ze me medicijnen, maar toen hield het op. Pas toen ze zagen dat ik niet meer kon lopen, lieten ze me gaan. Weet je, we wilden dat de overheid ons hielp. Ze losten onze problemen niet op maar beledigden ons. Ik wil dood en bij mijn kind zijn. Het was mijn enige kind.” L, ook ouder van kind van dezelfde middelbare school: “De politie lokte me naar het politiebureau daags nadat ik een petitie had proberen in te dienen. Ze zeiden dat ze me vragen wilden stellen maar toen namen ze me mee naar een park en hielden me daar zeven dagen vast. We hebben geen enkele wet overtreden. Ik vraag me of er enige echte bescherming is van de rechten van het Chinese volk.” L ging in hongerstaking in detentie. De bewakers zeiden dat er geen probleem was, als hij stierf zouden ze hem laten cremeren.