Syrische leger zint op wraak
Het Syrische leger heeft zich opgesteld rond de noordwestelijke stad Jisr al-Shughour om de zogezegde dood van 123 soldaten te wreken. Volgens de Syrische autoriteiten werden de militairen gedood door gewapende bendes, maar inwoners van de stad ontkennen dat. Volgens hen was een muiterij in het leger de oorzaak van het geweld.
De regering heeft harde maatregelen aangekondigd en legertroepen met een 40-tal tanks en pantservoertuigen naderden tot op zeven kilometer van de stad. Ook in omliggende dorpen als Ariha en op de snelweg naar Latakia hebben zich legertroepen gestationeerd. Zij zijn waarschijnlijk uit op vergelding voor de 123 doden die zaterdag in de stad vielen. De autoriteiten beweren dat 'gewapende bendes' die soldaten iets buiten Jisr al-Shughour in een hinderlaag lokten en ook een postkantoor en een gebouw van de veiligheidsdiensten in de stad aanvielen.
Het is echter niet duidelijk of dat verhaal klopt. Onafhankelijke journalisten zijn het land uitgestuurd, wat het bijna onmogelijk maakt om te achterhalen wat er echt gebeurd is. Geen enkele andere bron bevestigt het nieuws. De autoriteiten konden ook niet uitleggen hoe de zwaar bewapende veiligheidstroepen zulke zware verliezen konden lijden. In dat opzicht is de versie van de inwoners van de stad en van mensenrechtenactivisten veel geloofwaardiger. Zij stellen dat de doden vielen na een muiterij in het leger.
Slag voor het regime
Op de Facebookpagina van de Syrische revolutie werd een bericht gepost van de inwoners van Jisr al-Shughour. "De dood van de leden van het leger en de politie is het resultaat van verdeeldheid binnen het leger omdat een aantal soldaten weigerden te schieten op de ongewapende burgers", stellen ze. De spanningen begonnen volgens hen vorige week vrijdag, toen sluipschutters en veiligheidstroepen de grootste vreedzame betogingen in de stad sinds het begin van de revolte beschoten. Verschillende soldaten zouden toen overgelopen zijn, uit afschuw over wat de aanhangers van het regime aanrichtten.
Als dat bericht bevestigd wordt, betekent dat een opmerkelijke slag voor de Syrische machthebbers. Het zou de eerste keer zijn dat soldaten tegen de bevelen van het regime ingaan. Dat zou tevens de verklaring kunnen zijn voor de sterke reactie van het leger op de feiten.
In de berichtgeving over het gebeuren liet de Syrische staatstelevisie ook zogezegde inwoners van de stad aan het woord via de telefoon die smeekten om een tussenkomst van het leger in het aanhoudende geweld. De inwoners ontkennen dat nu echter op Facebook. Volgens hen spreekt de persoon in het nieuws niet het lokale stadsdialect en is hij dus geen inwoner van de stad. Ze benadrukken dat ze niet om aanwezigheid van het leger vragen, maar dat ze juist willen dat de soldaten weggaan omdat ze onschuldige burgers doden.
In Jisr al-Shughour, waar tienduizenden mensen wonen, bereiden de inwoners zich voor op de vergeldingsaanval. Voornamelijk jonge betogers zijn in de stad achtergebleven, maar de meeste inwoners zijn voor het dreigende geweld op de vlucht gegaan naar kleinere dorpen aan de Turkse grens. Zo'n 120 mensen staken de grens met Turkije zelfs over. De Turkse premier Tayyip Erdogan beloofde de grens open te houden om vluchtelingen toe te laten om in Turkije veiligere oorden op te zoeken. Hij riep zijn vroegere bondgenoot Syrië op zich zo snel mogelijk toleranter op te stellen tegenover zijn burgers. Onder de vluchtelingen zijn ook dokters en ander medisch personeel, waardoor de medische voorzieningen in de stad in het gedrang kunnen komen.
Geschiedenis herhaalt zich
Het dreigende geweld leidt ook tot internationaal alarm dat het geweld een nieuwe, bloedigere fase ingaat. De onrust in het land eiste al meer dan 1.000 levens.
In Jisr al-Shughour, gelegen tussen kuststad Latakia en de tweede grootste stad van Syrië, Aleppo, vond in 1980 al een volksopstand plaats. Toenmalig president Hafez al-Assad, vader van de huidige president, sloeg die opstand bloedig neer, met tientallen doden tot gevolg. De inwoners vrezen nu dat die geschiedenis zich zal herhalen.