Direct naar artikelinhoud

'Cultuur mag geen incest worden'

Ja, de Zomer van Antwerpen is er voor de blanke tweeverdiener, maar even goed voor de jonge urban dancer of de man die geen idee heeft wie Che Guevara was. Organisator Patrick De Groote verdedigt 'zijn' Zomer. Sarah Theerlynck

't Stad is van iedereen, maar 's zomers toch vooral van de Zomer van Antwerpen. Twee maanden lang palmen de gekende groene banners - en met hen een unieke mix aan locatietheater, muziek, film, urban dance en circus - de Scheldestad opnieuw in. Negentien jaar al zet Patrick De Groote, tevens organisator van het Sfinksfestival in Boechout, het evenement op poten. Dringend tijd voor een gesprek. Aan een tweedehandstafel op kringwinkelstoelen, dat spreekt.

"Met de Zomer weigeren we, behalve voor specifieke dingen, nieuwe spullen te kopen", vertelt De Groote. "Die zijn er al genoeg. Bovendien: als de kracht van de voorstelling afhangt van het feit dat de lichttechnicus het laatste model computergestuurde mengtafel heeft, dan geloof ik er niet in."

Hoe uniek is de Zomer van Antwerpen?

"Ik ken alvast niks vergelijkbaars in binnen- noch buitenland. Ik zie wel dat concepten als Muziek in de Wijk en de Zonsondergang, vanop een tribune op een mooie plek, overgenomen worden, maar verder gaat het niet. Er is geen formule die je zomaar kunt overnemen. De Zomer van Antwerpen is ook geen festival. We lopen de hele zomer en ons aanbod is diverser dan dat van een festival. Dit jaar hebben we zo'n 900 voorstellingen. Dat is meer dan wat het gemiddelde cultuurcentrum programmeert. We bereiken ook een breed publiek. De jongeren die hier komen urban dancen, hebben niks te maken met de mensen die naar een voorstelling van het gezelschap Tanya en Vergauwen komen."

Toch leeft nog altijd de perceptie dat jullie vooral de bakfietsvlaming bedienen. De beoordelingscommissie van de Vlaamse Gemeenschap tikte jullie daar nog voor op de vingers.

"Ik heb de commissieleden nog nooit op een van onze voorstellingen gezien. Bovendien focussen ze op onze betalende voorstellingen, een beperkt deel van onze programmatie. Het publiek van pakweg De Roovers is inderdaad geen perfecte dwarsdoorsnede van de Antwerpse bevolking.

"Er zijn 62.000 tickets die je kunt reserveren en ja, de helft daarvan gaat naar de zogenaamde bakfietsvlamingen. Vorig jaar hadden we 280.000 bezoekers. De commissie beoordeelt ons dus op nog geen achtste van ons publiek. Dat getuigt van een kortzichtigheid die helaas ook tekenend is voor ons hele cultuurlandschap."

Het stadsbestuur van Antwerpen is jullie wel altijd gunstig gezind geweest.

"Wat wij doen, is voor heel wat mensen in deze stad dan ook belangrijk en waardevol. Al van bij de eerste editie stuurden mensen brieven naar het stadsbestuur om hen te bedanken voor ons evenement. Wellicht heeft het een met het ander te maken. Al wil ik eigenlijk niet zo denken. Ons publiek vindt dat de Zomer van Antwerpen van hen is. Dat is wat telt. Al is dat soms ook klote. (lacht) Als mensen iets niet goed vonden, dan zeggen ze me dat vaak ook vlakaf."

Merkt u verschil nu Bart De Wever de plak zwaait? Heeft u druk ervaren om Vlaamse accenten te leggen?

"Nee. Ik vrees dat ik op politiek vlak een naïeveling ben. Ik loop heus de deur van het stadsbestuur niet plat. In een beleidsnota die me onder de neus geschoven is, lees ik ook dat we aan de amateurkunsten gelinkt worden, maar ik blijf bij mijn naïviteit. Zo'n nota, ik weet niet eens hoe ik die moet lezen. Politiek zegt me niks."

Ook niet als zij over uw toekomst beslist? Het Sfinksfestival moet het dit jaar zonder subsidies doen.

"Slechts 10 procent deden we met subsidies en we beheren onze drank- en voedselstands zelf. Sfinks vindt zijn weg wel, desnoods in een andere vorm. Ik zou Sfinks zelfs in oorlogstijden blijven organiseren. Met een klein podium, fantastische muziek en mensen die hun eigen soep meebrengen. Ik kan hier een boom opzetten over de ministeriële beslissing ons geen subsidies meer toe te kennen, maar heeft dat zin?

"Alleen vind ik het niet correct dat 75 procent van de subsidies voor muziek naar jazz en klassiek gaat. Het is zelfs gevaarlijk, omdat het abstractie maakt van de nieuwe demografische realiteit. Het dwingt jonge muzikanten om voor het commerciële te kiezen. 'R&B en hiphop zijn te commercieel', hoor je dan. Natuurlijk! Maar welke keuze hebben die jonge gasten? Ons witte bourgeoisbeleid dwingt hen in het commerciële vakje. Hen dat verwijten, getuigt van postkolonialisme."

Sinds twee jaar programmeren jullie op de Zomer van Antwerpen urban dance en sports. Een poging om een jonger en gekleurder publiek voor je te winnen?

"Je moet oprecht zijn in wat je doet. Met de Zomer van Antwerpen proberen wij aan alle mensen van deze stad bijzondere verhalen te vertellen. Als die enkel de tweeverdieners uit de middenklasse bereiken, dan sluit je te veel mensen uit. Jaarlijks doen we een publieksonderzoek. Mij interesseert vooral het luik waarin we de mensen bevragen die niet komen. Cultuur mag geen incest worden.

"Een voorbeeld. Ooit programmeerden we een circusvoorstelling waarin een aantal iconen opgevoerd werden, onder wie Che Guevara. Een deel van het publiek had duidelijk geen idee wie de man was. Che Guevara is typisch zo'n figuur die bij de intelligentsia gekend is. Zelden treden zij buiten hun veilige groep, waardoor de idee ontstaat dat iedereen weet wie Guevara was."

Raak je dan soms aan de inhoud van een voorstelling, en dus aan de artistieke autonomie?

"Mijn afspraken met de artiesten zijn helder. Elke voorstelling moet voor iedereen leesbaar zijn. Een stuk dat een bepaalde intellectuele voorkennis vereist, is voor mij niet interessant. Deze zomer brengt Teatro de los Sentidos bij ons een stuk over dood en leven, Ultima Thule heeft het over de herinneringen van een stokoud koppel: met dat soort thema's kun je iedereen raken.

"Ik weet van weinig dingen veel, maar wel van veel dingen iets. Ik ben de grootste Jan Modaal. Ik ben geen volbloed muziek-, circus- of theaterkenner, maar ik weet wel wanneer iets me raakt. Zo programmeer ik: als de enthousiasteling die een fantastisch boek gelezen heeft, en dat boek vol vuur aan al zijn vrienden aanraadt. Zo heb ik ook Vlaamse theatermakers warm kunnen maken voor locatietheater. De eerste jaren van de Zomer van Antwerpen vond ik geen enkel Vlaams gezelschap dat voor ons op locatie wilde spelen. Iedereen zat vast in zijn black box en was gefocust op de moeilijkheden die locatietheater met zich meebrengt. Ik nam hen mee op locatie en zei: 'Zie eens hoeveel dimensies!' Waarop zij, mopperend: 'Dimensies, dimensies.' (lacht) Terwijl er zo veel mogelijkheden zijn. Je speelveld wordt zoveel breder en dieper en de hoogte is letterlijk onbeperkt. Het maakt theater onwaarschijnlijk anders."

Tot slot: dit jaar geen Olifant of Reuzen van Royal de Luxe op de Zomer van Antwerpen. Waarom niet?

"Je moet daar spaarzaam mee zijn. Het weerzien moet blij genoeg zijn. Niks lijkt me zo vervelend als elke dag een Reus tegenkomen. Dan zie je hem op den duur niet meer. Onderschat niet wat die grote houten poppen kunnen betekenen voor een stad. Er leeft een noodzaak om heel af en toe in sprookjes te geloven. Escapisme is dat niet. Waarover gaan al die evenementen van Royal de Luxe? Over hoe fijn het is om iemand te ontmoeten. Als bij toverslag is iedereen opeens blij samen te zijn."

Zomer van Antwerpen, nog tot en met 1 september op verschillende locaties in Antwerpen. www.zva.be