Direct naar artikelinhoud

Het jaar van de 'vallende messen'

"Als het nog even zo verder gaat dan kunnen we er beter mee ophouden", zei onze penningmeester bij de laatste bijeenkomst. We bogen het hoofd want beseften dat hij wel eens gelijk zou kunnen hebben. Het loopt bijzonder stroef met de hernieuwing van het lidmaatschap en elke dag is er wel iemand die moedeloos afhaakt.

Na bijna een decennium lijkt het einde van ons clubje nabij. Er is al lang geen sprake meer van het trotse beleggersheir dat onvervaard ten strijde trok en succesvol de gevolgen van de kredietcrisis wist uit te wissen. Wat rest is een depressief bestuur dat van geen hout pijlen meer weet te maken en een handjevol leden die (nog) niet hebben durven zeggen dat ze er liever mee zouden ophouden.

Zes maanden geleden klopten we ons nochtans fier op de borst. "Als we nu blijven zitten worden we onherroepelijk geschoren", sprak de voorzitter toen profetische woorden. De schuldencrisis spreidde zich als een olievlek uit over de eurozone en hij maande aan alles waar de markt een billijke prijs wou voor betalen nog voor de vakantie van de hand te doen.

We verkochten Bekaert aan 80 euro (nu 26), KBC (nu 9) aan 25 en Euronav (nu 3) aan 15, en parkeerden de centjes netjes op onze beleggingsrekening. Terwijl anderen meer dan de helft van hun investeringen zagen verdampen hadden wij veel winst gemaakt door het verlies te beperken. Ons plan was even simpel als geniaal. We zouden geduldig afwachten en dan toeslaan door gedecimeerde aandelen van sterke bedrijven tegen een prikje in te kopen en te bouwen aan een eeuwig groene portefeuille. Want, dat wisten we allemaal zeker, het zou snel weer beter worden. De Europese leiders zouden er alles aan doen om de eenheidsmunt te redden en in de Verenigde Staten zouden de geldpersen overuren draaien tot de economische motor weer aansloeg. Zo was het altijd geweest en zo zou het altijd zijn.

Maar het enthousiasme bekoelde snel. Er werd helemaal niets opgelost en de wereld talmde treiterig met oplossingen. Het bleef 'vallende messen' regenen en het is veel meer aan geluk dan aan wijsheid te danken dat we ons niet een paar keer diep hebben gesneden. Want natuurlijk hebben ook wij geprobeerd om garen te spinnen bij de op en neer dansende koersen. Bekaert onder de 50 euro was toch een offer you can't refuse, Colruyt een onwankelbaar succesverhaal en zongen niet alle analisten de lof van de belachelijk laag geprijsde zinkgigant Nyrstar?

Maar ineens leek het alsof er geen zekerheden meer bestonden. Het ene beursaxioma na het andere bleek een verzinsel en de spectaculaire 'solden' niet meer dan oogverblinding. Wereldwijd gooiden beleggers de handdoek en ook wij waren al lang blij dat we onze 'nieuwkomers' na een paar dagen zonder al te veel verlies weer konden dumpen.

Sindsdien hebben we, elk geloof en vertrouwen kwijt, niets meer gedaan. De centen bleven werkloos en verhuisden van beleggingsrekening naar een veilig spaarboekje om vandaar omgezet te worden in staatsbons. Onze portefeuilles zijn lege dozen waarin enkel nog een paar jeugdzonden wijzen op de tol van overmoed. Option, Devgen of Agfa-Gevaert waren voor de kredietcrisis nog bomen die tot in de hemel zouden groeien. Nu, vier jaar later, zijn ze niet eens de moeite van het verkopen waard en leveren ze, in het beste geval, kinderen of kleinkinderen nog wat drinkgeld op.

Zelfs Wally, met voorsprong ons meest optimistische lid, zag het niet meer zitten. "De beurs is een dooie boel geworden", sprak hij. "En het ziet er niet naar uit dat het snel beter wordt". Hij voelde zich verraden door Angela Merkel en Ben Bernanke die hij in de loop der jaren als persoonlijke vrienden was gaan beschouwen en liet weten dat zijn aanwezigheid op de vergaderingen - " ik kan toch niet alle dagen thuiszitten" - voortaan als louter symbolisch diende te worden beschouwd. Niemand sprak hem tegen.

"We moeten realistisch blijven", sprak de voorzitter. "Volgend jaar wordt het weer niets". Hij had het over de krimpende Chinese industrie, een wereldwijde recessie met een nieuw leger werklozen en een eurozone die nog slechts met de hulp van 'buitenstaanders' van de ondergang kan worden gered. "We moeten er samen door", zei hij. "Vroeg of laat komt de bodem in zicht en dan moeten we klaar staan". We realiseerden ons dat we, meer toeschouwer dan belegger, niets te verliezen hadden. Met de kleine 'coalition of the willing' die overbleef besloten we toch maar verder te doen en sloegen, iemand moet het goede voorbeeld geven, buitensporig aan het consumeren.