Direct naar artikelinhoud

De jihad is niet gedood

lDe Pakistaanse journalist Ahmed Rashid is de auteur van Descent into Chaos: The United States and the Failure of Nation Building in Pakistan, Afghanistan and Central Asia en van Taliban. Hij woont in Lahore, Pakistan.

lDe dood van Bin Laden is weliswaar een keerpunt maar niet het einde van Al Qaida, voorspelt de Pakistaanse topauteur Ahmed Rashid.

Al drie decennia spreekt Osama bin Laden, de rijzige, verlegen, klunzige maar charismatische Saoedi tot de verbeelding van tienduizenden moslims en is hij de schrik van legers en inlichtingendiensten overal ter wereld. Nu is hij dood, omgekomen in een raid van Amerikaanse commando’s op zijn onderduikadres 50 kilometer van Islamabad, tien jaar nadat hij de ergste aanval ooit had uitgevoerd op de Verenigde Staten, de ergste terroristische gruweldaad uit de geschiedenis. Zijn ideologie van de wereldwijde jihad en zijn terroristische daden veranderden de wijze waarop we leven, onze veiligheidsvoorzieningen en hoe we politiek bedrijven en zaken doen, en heeft de relaties tussen de moslimwereld en het Westen ernstige schade toegebracht. Zijn dood zal soortgelijke grootschalige effecten hebben. De talrijke veiligheidsproblemen die nu op ons afkomen, zullen subtieler en complexer zijn dan de dreigingen die in het verleden uitgingen van Al Qaida en andere terroristische groeperingen.

De gevolgen voor de kernwapenmacht Pakistan en haar relaties met de VS en de rest van de wereld zijn enorm. Gezien de omstandigheden van Bin Ladens dood en het feit dat hij blijkbaar al lang verbleef in een versterkte woning dicht bij een militair garnizoen in Pakistan, lijkt het alsmaar waarschijnlijker dat leden van de Pakistaanse veiligheids- of militaire diensten - of militante groepen die in het verleden gesteund werden door de staat - geholpen hebben om hem te beschermen. Toch mogen we niet vergeten dat dezelfde veiligheidstroepen sinds 2001 vierhonderd Al Qaidaleden gedood of gevangengenomen hebben, drieduizend van hun eigen soldaten en politiemensen verloren in de strijd met militante groeperingen in Pakistan, en bijwijlen nauw hebben samengewerkt met de VS en westerse inlichtingendiensten. Bovendien heeft Al Qaida tot driemaal toe geprobeerd de voormalige president Pervez Musharraf te doden.

Die aloude contradicties binnen de Pakistaanse strijdkrachten en veiligheidsdiensten begrijpen is een grote uitdaging voor zowel Pakistan als het Westen. Maar het is duidelijk dat er nu antwoorden moeten komen, en paradoxaal genoeg heeft het heengaan van Bin Laden - een overwinning voor de strijd tegen het extremisme in Pakistan, en een strijd die Pakistaanse leiders toejuichen - het probleem urgenter gemaakt dan ooit. Er zijn demonstraties geweest in diverse steden die de regering op de korrel namen omdat ze de Amerikaanse inval heeft toegestaan.

De crisis is veel erger voor Pakistan dan een eerder geval waarbij de nationale veiligheid in verlegenheid werd gebracht, toen aan het licht kwam dat de Pakistaanse wetenschapper Abdul Qadeer Khan kernwapentechnologie had verkocht aan Iran, Noord-Korea en Libië. De regering-Bush koos er destijds voor om het onder de mat te vegen omdat de medewerking van Pakistan in de oorlog tegen terrorisme veel belangrijker werd geacht.

Maar in tegenstelling tot Khan zijn Bin Laden en zijn volgelingen verantwoordelijk voor de dood van duizenden mensen sinds de aanvallen van 11 september 2001, moslims en niet-moslims, van Irak tot Afghanistan, tot Europese hoofdsteden zoals Londen en Madrid. De slachtoffers van die gruweldaden en de tientallen overheden van landen die aangevallen werden, zullen wellicht niet zo vergevingsgezind zijn als Bush voor Khan was, als eenmaal blijkt dat Pakistani Bin Laden al die jaren beschermd heeft.

De vraag hoe Pakistan en zijn westerse bondgenoten te werk zullen gaan in het onherbergzame gebied op de grens met Afghanistan dat nog grotendeels gecontroleerd wordt door een resem terroristische groeperingen, ondanks enorme inspanningen van het Pakistaanse leger om ze weg te krijgen, is nu nog nijpender geworden. Al Qaida en zijn Pakistaanse extremistische bondgenoten hebben dat gebied na de dood van Bin Laden nog harder nodig, en zullen vechten tot de laatste snik om het te behouden. Pakistan is nu een veel zwakkere en kwetsbaarder staat dan toen de jacht op Bin Laden begon, met tal van politieke en economische problemen die het niet heeft kunnen aanpakken. Maar boven op die problemen moet het de confrontatie aangaan met die complexe dreiging uit de tribale gebieden, en daarvoor heeft het internationale hulp en steun nodig.

Nieuwe golf van aanslagen

Ondertussen rouwen in Pakistan en daarbuiten honderden toegewijde extremisten. Ze zweren dat ze voor het martelaarschap zullen gaan en hun leven zullen geven om de dood van hun held en leider te wreken. Er bestaat geen twijfel over dat er een golf van terroristische aanslagen komt, en westerse en islamitische staten bereiden zich daar nu al op voor. Niettemin is het immens belangrijk dat die toename van terroristische aanslagen, als ze komt, sober aangepakt wordt door westerse overheden en nooit leidt tot nieuwe spanningen met moslimlanden of tot nieuwe repressie van islamitische migranten in het Westen.

Er zal een strijd om het leiderschap losbarsten binnen Al Qaida, en terroristische daden van facties binnen de organisatie kunnen zich verspreiden naar tal van landen als militanten ervoor kiezen deze of gene kandidaat te steunen. Ayman al-Zawahiri, de Egyptische arts die Bin Laden aanwees als zijn nummer twee en die verscheidene aanvallen met Amerikaanse drones overleefde in de Pakistaanse bergen, ligt slecht bij velen in de Al Qaidafamilie vanwege zijn autoritaire leiderschapsstijl, zijn arrogantie en zijn neiging om Egyptische landgenoten voor te trekken.

Het is niet duidelijk hoe de machtswissel zal verlopen, want het is de eerste keer sinds de jaren tachtig dat Arabische extremisten effectief een nieuwe leider moeten kiezen, terwijl veiligheidsdiensten van de VS en de NAVO onderlinge communicatie tussen Al Qaidaleden uiterst moeilijk zullen maken. Maar terwijl die strijd zich ontvouwt, zullen westerse militaire en inlichtingendiensten ruim kansen krijgen om Al Qaida verder te verzwakken en te ontmantelen, bijvoorbeeld door leiders op te pakken.

Maar laat ons niet vergeten dat Al Qaida zich extreem goed heeft aangepast aan de veranderde omstandigheden na 9/11, en dat moet het opnieuw doen om in te spelen op de nieuwe moeilijkheden na de dood van Bin Laden. Al Qaida heeft zich in de loop der jaren getransformeerd van een sterk gecentraliseerde organisatie, waarbij de rekrutering, de opleiding, het beleid en de planning helemaal uitgingen van de top, in een veel losser en amorfer terreurnetwerk. Al jaren promoot het zichzelf als een franchise: het leent zijn naam aan extremistische groeperingen in de hele wereld waarover het niets te zeggen heeft.

Het resultaat is dat Al Qaida geen tweede 9/11 nodig heeft om vernieling te zaaien en zijn punt duidelijk te maken. Eén bom op Times Square geplaatst door een zelfmoordterrorist of één bom in de metro van New York - twee pogingen tot aanslagen die effectief plaatsvonden in de voorbije twee jaar - volstaan ruimschoots voor het nieuwe Al Qaida om aan te tonen dat het nog altijd een dreiging vormt.

De dringendste politieke uitdaging voor Al Qaida is reageren op de Arabische lente en de bewegingen van jonge mensen die zich verspreiden over Noord-Afrika en het Midden-Oosten, want het staat aan de zijlijn terwijl jongeren het opnemen tegen autocratische Arabische overheden met eisen voor meer democratie en vrijheid in plaats van martelaarschap. Al Qaida heeft tot dusver vooral gereageerd door aanvallen op christelijke en andere minderheden aan te wakkeren in Egypte, Irak en Pakistan, in een opbod om een religieuze oorlog te ontketenen en de bovenhand te krijgen bij soennitische moslims. Maar dat volstaat duidelijk niet om veel aanhang te krijgen in de nieuwe Arabische wereld.

De ideologie van de internationale jihad die Bin Laden koesterde, zal niet snel verdwijnen, want die heeft wortel geschoten in veel te veel islamitische splintergroepen. De effecten gaan ook verder dan de directe aanhangers van Al Qaida. In sommige moslimsamenlevingen groeit de onverdraagzaamheid tegen christenen, joden en andere religieuze minderheidsgroepen, en zelfs tegen bepaalde islamitische sekten zoals de soefi’s en de ahmadi’s in Pakistan.

Tien jaar na 9/11 blijkt dat Al Qaida ook zijn internationale netwerk gretig heeft uitgebouwd. Het heeft filialen in elk Europees land, is in moslimgemeenschappen in de VS geïnfiltreerd, en is sterk aanwezig op het Afrikaanse continent. Dat wijst er allemaal op dat het zich niet snel zal laten vernietigen of zal imploderen door rivaliteit.

De dood van Bin Laden is een keerpunt. Maar betekent niet het einde van Al Qaida.