Direct naar artikelinhoud

-'De Zestien is voor u.' -'Neen, voor u'

Bart De Wever (N-VA), die zelf geen premier wil worden, zou het een goed idee vinden als zijn grote concurrent Kris Peeters (CD&V) premier zou worden, maar die wil helaas ook geen premier worden. Wie volgt die mensen nog?

Toen N-VA-voorzitter Bart De Wever op maandagavond 9 september 2013 in Terzake stelde dat hij het "geen verkeerd idee" zou vinden, mocht minister-president Kris Peeters (CD&V) de volgende premier worden, scheidden nog 258 dagen hem en de rest van de stemplichtige Belgen van verkiezingen. Op achtenhalve maand voor de volgende stembusgang wordt het leven in de Wetstraat-stolp beheerst door de nogal onzinnige vraag wie de volgende federale regering mag leiden - en door de vaststelling dat schijnbaar geen enkel Vlaams boegbeeld staat te springen voor de job. Alsof na het wereldrecord regeringsvorming nu ook dringend een record formatiespeculatie moet gebroken worden. Je kan repectvol het hoofd buigen voor zoveel tactisch schaakspel op de lange afstand. Evengoed past enig misprijzen voor zoveel cynische minachting voor de bekommernissen van de burgers buiten de stolp.

Overigens recidiveert Bart De Wever met het vrijwillig opofferen van zijn kansen op het premierschap. Meteen na de verkiezingen van 2010 liet de N-VA-voorzitter aan zijn PS-evenknie Elio Di Rupo verstaan dat die gerust premier mocht worden. Een historisch feit dat licht vergeten wordt, nu de N-VA haar campagne schijnt te willen opbouwen rond het thema 'nooit meer Di Rupo'.

Burgemeester

Bart De Wever heeft een aantal goede redenen om te verzaken aan de verleiding van de Wetstraat 16. Als separatist het land leiden dat je wil splitsen, dat vergt een intellectuele spreidstand die zelfs de beste politieke communicator van deze tijd niet uitgelegd krijgt. Bij de N-VA is de Baert-doctrine (genoemd naar oud VU-senator Frans Baert) nog springlevend. Die stelt dat een staatshervorming gerust in stappen mag verlopen als het tenminste aanzienlijke stappen zijn naar meer zelfstandigheid, verdere stappen niet onmogelijk gemaakt worden en er geen onredelijke prijs voor betaald moet worden. Als je ervan uitgaat dat de premier het land moet verenigen in plaats van opdelen en dat het premierschap sowieso niet gratis komt, lijkt de Wetstraat 16 geen aantrekkelijke plaats voor een Vlaams-nationalist.

Daar komt nog bij dat De Wever uitentreuren bevestigd heeft burgemeester in Antwerpen te zullen blijven. Die belofte breken zou een felle knauw in zijn geloofwaardigheid geven. Dat neemt niet weg dat Bart De Wever de populairste politicus van de grootste partij van het land blijft. Mochten de normale krachtverhoudingen de doorslag geven, dan kon het premierschap De Wever nauwelijks ontsnappen. Dat hij vanuit die positie verzaakt aan de regeringsleiding, leidt tot verdere aarzeling bij de concurrentie. Waarom zou Kris Peeters immers de kastanjes voor De Wever uit het vuur halen?

Peeters heeft ook zelf een goede reden om zichzelf niet als kandidaat-premier te afficheren. Hij gaat de campagne in als uittredend minister-president, met de ambitie om zichzelf op te volgen. Zonder het verwijt van jobhopper op zich te laden en onzalige herinneringen aan Yves Leterme (CD&V) op te roepen kan je dan niet tegelijk ook kandidaat-premier zijn. Omdat Peeters absoluut boegbeeld van zijn partij is, kan CD&V ook geen andere kandidaat naast hem naar voren schuiven (zo ze die al in de kast zou zitten hebben). Twee boegbeelden uitspelen, is vragen om verwarring en interne tegenspraak. Hou er daarbij toch maar rekening mee dat je geen kandidaat hoeft te zijn om uiteindelijk premier te worden. Mochten de kaarten zo verdeeld raken, dan kunnen Kris Peeters of voorzitter Wouter Beke nog altijd in de Wetstraat 16 eindigen.

De electoraal succesvolle compromisloze houding van N-VA maakt het momenteel voor elke Vlaamse politicus evenwel bijzonder lastig om federale ambities uit te spreken. Wie premier wordt, riskeert in een door de N-VA gedomineerd Vlaanderen immers bij elke beslissing te moeten uitleggen waarom er een toegeving aan de Franstaligen is gedaan. Dat is geen prettig vooruitzicht.

Daarbij speelt ook de logica van het getal. In 1991 liep de vorming van een paars(-groen) kabinet nog spaak op de onverzoenlijke ambities van Guy Verhofstadt (toen PVV) en Willy Claes (toen SP), die allebei premier wilden worden. Vandaag zijn Open Vld en sp.a simpelweg te klein geworden om geloofwaardig een kandidaat-regeringsleider naar voren te schuiven.

Naar Di Rupo II?

Dat alles maakt dat vandaag enkel Franstaligen luidop premier-ambities durven uitspreken. Elio Di Rupo gaat op 25 mei 2014 voor een verlenging van zijn mandaat. Zijn partij krijgt een kanselierstik in de peilingen, maar zijn eigen populariteit taant niet. Of er een Di Rupo II komt, lijkt evenwel vooral van de stembusresultaten in Vlaanderen te gaan afhangen. Als de drie regeringspartijen daar verder afkalven, wordt het lastig.

Is er een alternatief? Een beetje. In 2007 liet Didier Reynders (MR) het premierschap nog aan Yves Leterme (CD&V) met de historische woorden 'De Zestien is voor u'; Een kans om een regering te leiden die de PS in de oppositie duwt, zal hij zich niet laten ontnemen. Zolang de N-VA haar confederale agenda niet durft lossen, blijft het evenwel bij wensdromen in chique Brusselse restaurants.