Direct naar artikelinhoud

De paradox van de privacy

Pas nadat de politie beelden vrijgaf van de vechtpartij in Aalst, kon de minderjarige dader geïdentificeerd worden. Eindelijk prijs of een schending van de privacy?

Drie maanden waren de speurders al op zoek naar de dader van een brutale vechtpartij in Aalst. Een 29-jarige man werd daarbij zodanig toegetakeld dat hij vandaag nog steeds in het ziekenhuis ligt. Het was pas toen de politie deze week beelden van het gevecht verspreidde, dat ze de dader konden identificeren.

Waarom niet eerder de video in omloop brengen, vragen sommigen zich af. "Zo eenvoudig is het niet", zegt Willem De Beukelaere, voorzitter van de Privacycommissie. "Het parket moet 'proportioneel handelen'. Ze mogen de privacy van de betrokkenen schenden als de feiten ernstig genoeg zijn of als ze denken dat het belangrijk is om de zaak op te lossen. Concrete regels zijn er niet. De interpretatie van de magistraat weegt door."

Schoentje wringt

In dit geval wou het parket de video offline plaatsen, toen duidelijk werd dat het om een minderjarige dader ging. "Toch is dat niet verplicht", zegt De Beukelaere. "De politie mag beelden verspreiden van minderjarigen of van passanten als ze denkt dat het de zaak vooruit helpt. Maar wederom: ze moeten dit weloverwogen doen."

Daar wrong het schoentje bij de geweldzaak in Eindhoven, waarbij de politie erg snel de beelden verspreidde van jongeren die een twintiger in elkaar sloegen. Drie van de vier Turnhoutse verdachten kregen strafvermindering, omdat hun "privacy al genoeg was geschonden".

"Een rechter kan hier inderdaad rekening mee houden bij de strafmaat", zegt De Beukelaere. "Verplicht is het niet. Bovendien is de ene rechter gevoeliger voor dit soort zaken dan de andere. Bij de zaak in Aalst hebben de speurders drie maanden gewacht om de beelden te verspreiden. Dan kun je sowieso niet zeggen dat het ondoordacht was."

Hoe dan ook circuleert de Eindhoven-video vandaag nog steeds online. En wie goed zoekt, zal ook het geweld in Aalst op het virtuele web terugvinden. Best confronterend als je weet dat er zowat overal bewakingscamera's hangen en iedereen de kans loopt om ooit op het internet op te duiken.

"Als een zaak is opgelost, halen we het beeldmateriaal zo snel mogelijk offline", zegt commissaris Erik Van Poucke van de Dienst Opsporingsberichten. "Wij gaan niet actief op zoek naar mensen die de video kopiëren en verspreiden. Officieel is dat verboden, maar we hebben de tijd noch het personeel om dat te achterhalen."

Onflatteuze foto

Iedereen die deze week gretig de beelden uit Aalst heeft gedeeld via Facebook of Twitter is strafbaar. Wie een knokpartij vastlegt op zijn smartphone, mag dit volgens de wet niet online plaatsen. Een vriendin die een onflatteuze foto van jou op Instagram zet, kun je in principe voor de rechter slepen.

"Wettelijk mag het niet, maar in de realiteit wordt het oogluikend toegestaan", zegt Caroline De Geest, specialiste privacywetgeving van de Liga voor de Mensenrechten. "Als iemand zonder jouw toestemming een foto op Facebook zet, dan is je privacy volgens de wet geschonden. Maar een rechter zal nagaan of er verzachtende omstandigheden zijn. Als je veel over jezelf prijs geeft online, dan is de kans klein dat je in de rechtbank gelijk zal halen."

De privacywetgeving is heel sterk voor interpretatie vatbaar, zegt De Geest. "De wet heeft basisrichtlijnen uitgestippeld, maar er wordt veel overgelaten aan de bevoegdheid van de rechter."

Met camera's op de hoek van elke straat en smartphones in ieders broekzak, lijkt privacy sowieso een grote illusie. "Privacy is een subjectief gegeven", zegt De Geest. "Wat problematisch is voor de een, is dat niet voor de ander. Maar het wettelijke kader moet niet aangepast worden. De wetgeving dateert van 1992, lang voor Facebook of Twitter. Die is aan een update toe."