Direct naar artikelinhoud

De langste wedstrijd: die voor vrijheid

'Alles was beter dan teruggaan.' Dus voetbalde de nationale ploeg van Eritrea zich vanuit Oeganda een weg naar de vrijheid. Een odyssee van anderhalf jaar leidde de jonge spelers naar het Nederlandse stadje Gorinchem. Ze doen voor het eerst hun verhaal.

Het is een warme decembermiddag in 2012 wanneer de match wordt afgefloten, en het Lugogostadion in de Oegandese hoofdstad Kampala leegstroomt. Medhanie en zijn Eritrese ploegmaats hebben met 2-0 de duimen moeten leggen tegen Rwanda, en ze zijn uitgeschakeld in de CECAFA-cup, een voetbaltoernooi tussen landen uit Centraal- en Oost-Afrika.

Maar zonder dat ze het zelf weten, luiden de drie krachtige ademstoten van de scheidsrechter vooral het begin in van de langste wedstrijd ooit voor de Eritrese selectie. De dag na de nederlaag gunt bondscoach Teklit Negash hen een dagje vrij, voor het team terug naar Eritrea vliegt. Voor het eerst in zijn leven proeft en ruikt Medhanie (21), de beloftevolle rechtsbuiten van de ploeg, vrijheid.

Het was geen op voorhand uitgedokterd plan, maar veeleer een impuls van het moment. Nooit zouden hij en zijn vijftien ploegmaats nog terugkeren naar hun hotel, of naar hun vaderland.

Niet dat ze niets te verliezen hebben. Al hun familieleden wonen in Eritrea, en sommigen hebben al een gezin. Een van de spelers staat zelfs op het punt om te trouwen. "Het was een erg harde beslissing om mijn vrienden en familie achter te laten", vertelt Medhanie bijna twee jaar later. "Maar alles was beter dan teruggaan."

In Eritrea leefde de ploeg onder de knoet van een van de gruwelijkste dictatoriale regimes ter wereld (zie inzet). Het is voor Eritreeërs verboden om te emigreren, bijna niemand heeft recht op een internationaal paspoort, en levenslange dwangarbeid en martelpraktijken door de overheid zijn er schering en inslag. De enige manier voor gewone Eritreeërs om legaal het land uit te komen, is door aan internationale topsport te doen. Als ie maar voetballer wordt, ze schoppen hem misschien niet halfdood.

Het verdwenen voetbalteam is wereldnieuws. Uit angst voor het repressieve regime zwerven ze maandenlang anoniem rond in Kampala, tot het VN-vluchtelingenagentschap (UNHCR) zich over hen ontfermt.

In putje winter reizen ze op aansturen van de VN naar een gesloten asielzoekerscentrum in de Roemeense stad Timisoara, waar ze in barre omstandigheden verblijven. "Het was er zo koud", zegt Daniel, de keeper en ancien van de ploeg. "We mochten het centrum niet verlaten. Gelukkig konden we af en toe binnen voetbal spelen, maar onze conditie zakte beetje bij beetje volledig weg."

Paraplu's

Al die tijd verneemt de buitenwereld niets meer van de Red Sea Boys, zoals ze worden genoemd. Tot ze plots begin mei van dit jaar opdoken in Gorinchem, een bescheiden Nederlands provinciestadje van 35.000 inwoners, zo'n twintig kilometer ten oosten van Rotterdam.

Het regende dat weekend pijpenstelen, herinnert Daniel zich. "Met een bus vanuit Schiphol zijn ze hier toegekomen", vertelt Margriet ten Hove van Vluchtelingenwerk Nederland, die de Eritrese jongens als een van de eersten ontmoette. "Ze hadden nauwelijks meer kleren dan die ze aanhadden, en geen eten, geld of andere bezittingen. We zijn dadelijk beginnen rondbellen voor matrassen. En paraplu's. We hebben hier al heel wat gezien, maar het verhaal van deze jongens is zonder meer uniek."

Nederland nodigt elk jaar 500 door de VN erkende vluchtelingen uit, die de normale asielprocedures niet hoeven te doorlopen. Die krijgen een tijdelijke verblijfsvergunning en worden dan verdeeld over het hele land. "En zo kreeg ik op een dag telefoon of we de nationale voetbalploeg van Eritrea niet konden ontvangen", zegt Anton Barske, burgemeester van Gorinchem (GroenLinks). "Een paar maanden later stonden ze hier voor de deur." De burgemeester gaf ze allemaal een fiets als welkomstcadeau. "Gorinchem is perfect voor hen. We zijn centraal gelegen, en in Rotterdam leeft er een grote Eritrese gemeenschap."

Ondanks de bedoeling om een en ander geheim te houden, raakte het nieuws dat het Eritrese team terug was opgedoken al gauw bekend. Tegen wil en dank stonden de spelers plots opnieuw in het middelpunt van de belangstelling, tot en met BBC, The New York Times en Der Spiegel toe. Maar spreken met de pers wilden ze niet, daarvoor waren de wonden nog te vers.

Ook vandaag willen ze niet veel kwijt over hun epische tocht en hun geboorteland. Ze vrezen voor het lot van hun achtergebleven families. Voorlopig gaat het goed met hen, en dat willen ze zo houden. Maar voor het eerst willen ze wel een deel van hun verhaal doen. In bedeesd Engels, met al af en toe een woordje Nederlands ertussen.

Als Barça

De polderse ochtendmist is nog lang niet verdwenen wanneer de zestien Eritrese voetballers op een doordeweekse dag het kunstgrasveld van de Gorinchemse amateurclub SVW oprennen. Het is acht graden koud, de spelers dragen allen lange mouwen en alsof het erom gedaan is, doemt er achter het veld een oude windmolen uit de witte nevel op. De Eritrese vlag prijkt samen met de Nederlandse fier op hun borst. Veel groter kan het contrast met de wedstrijd tegen Rwanda van twee jaar geleden niet zijn. Toch staat dezelfde ploeg op het veld.

Doelman Daniel prevelt nog snel een gebed en maakt een kruisteken voor hij onder de lat plaatsneemt. Vandaag neemt Dutch Soccer Team Eritrea het op tegen de beloften van Willem II, een club uit de Nederlandse hoogste klasse.

Een paar maanden eerder neemt Robertino Lotto, trainer bij SVW, zijn telefoon op. "Wil je bondscoach van Eritrea worden?" Hij heeft Sjaak Pellikaan aan de lijn, wijkagent in Gorinchem en boezemvriend. "Over enkele weken komt hun nationale ploeg hier in Gorinchem aan." Pellikaan en Lotto stellen de jongens meteen bij hun aankomst voor om terug te gaan voetballen. "We waren zo gelukkig dat we eindelijk terug het veld op konden", zegt Medhanie.

Intussen speelde Team Eritrea al oefenwedstrijden tegen goede ploegen, en het gaat steeds beter. De frêle Afrikanen leggen ook vandaag prachtige combinaties op de mat. Het doel van Willem II wordt continu onder vuur genomen, maar de bal wil er niet in. Eritrea krijgt een les in efficiëntie en verliest met 2-1.

"We spelen zoals Barça, maar dan iets mooier", lacht Lotto (44), die zelf in het verleden nog voor de jeugdselecties van Oranje speelde. "We missen alleen een echte afwerker. Misschien is de spits wel een van de vier spelers die indertijd zijn achtergebleven in het hotel, en niet mee zijn gevlucht? Ik weet het niet."

"Maar voetbal is natuurlijk maar bijzaak", vertelt Lotto, die zich samen met Sjaak Pellikaan haast dag en nacht belangeloos voor het team inzet. "Ons echte doel is deze jongens te laten slagen in de maatschappij. We proberen ze daar zo veel mogelijk in te begeleiden. Structuur is daarbij belangrijk."

Naast drie keer trainen per week, volgen ze ook regelmatig Nederlandse les. Ze wonen per drie à vier zelfstandig samen in zes appartementen, en elke speler moet rondkomen met 30 euro leefgeld per week. "Andere voetballers kunnen alleen met hun sport bezig zijn, wij moeten overleven", zegt Medhanie na de wedstrijd in de kantine. Er zijn broodjes kaas, soep en karnemelk.

Hart in eigen land

"Het liefst zou ik voor Manchester United spelen, al is eigenlijk eender welke club goed. Vincent Kompany en Thibaut Courtois zijn mijn grote voorbeelden." Allemaal dromen ze ervan om profvoetballer te worden. "Voor drie à vier spelers, zoals Medhanie, zit dat er zeker in", aldus Lotto. "Voor de rest wordt het heel lastig. Ze zijn goed, maar het Eritrese voetbal is niet meteen wereldtop." Eritrea staat op dit moment 200ste of de FIFA-ranking, twee plaatsen boven Andorra, waar de Rode Duivels onlangs met 6-0 van wonnen.

"Ik wil een job vinden in Nederland", zegt Daniel in het Nederlands. Toen de ploeg in Roemenië geselecteerd was om naar Nederland te gaan, volgden de spelers daar al Nederlandse les. Daniel is een van de spelers die zo snel met de taal weg zijn, dat ze extra lessen aan de Universiteit van Utrecht volgen. "Maar ik weet niet wat. Mijn hele leven ben ik alleen maar met voetbal bezig geweest."

"De jongens hebben het soms nog moeilijk met de enorme vrijheid die ze hier krijgen", meent Lotto. "We mogen hen niet aan hun lot overlaten. Mijn ouders waren ook immigranten, uit Italië. Ik kan me min of meer inbeelden waar ze doorheen moeten."

Als er terug vrijheid is in hun land, willen ze terug. "Iedereen heeft zijn eigen land waar zijn hart ligt", zegt Daniel. "Mijn hart ligt in Asmara, onze hoofdstad. Maar we weten niet wat de toekomst brengt. Waar kunnen we anders terecht dan in Nederland? België? Graag!"

Geen vrijheidsstrijders

Bij elke vraag over hun reis, politiek of hun familie, klappen ze dicht. Deze jongens willen voetballers zijn, geen vrijheidsstrijders. Met hun bijzonder verhaal zouden ze nochtans symbool kunnen staan voor het verzet tegen het Eritrese regime, maar dat zien ze voorlopig niet zitten. "We vinden het enerzijds wel jammer dat ze daarover zwijgen", zegt Alex Groen van Vluchtelingenwerk Nederland. "Maar we begrijpen natuurlijk hun keuze. Ze zijn nog heel jong, en niet iedereen is even politiek bewust. Maar misschien komt dat nog wel."

De zestien Eritrese spelers, een verzorger en een zus van een van de spelers zijn niet de eerste Eritreeërs die tijdens een sportevenement van de gelegenheid gebruikmaken om te vluchten. Sinds in 2009 de nationale voetbalploeg al eens op de vlucht sloeg, volgden nog vijftig anderen. Ook tijdens de Olympische Spelen in Londen hebben er atleten asiel aangevraagd in het Verenigd Koninkrijk. De jongste jaren stuurt Eritrea daardoor steeds minder delegaties naar internationale sportevenementen.

Maar ook gewone Eritreeërs ontvluchten steeds massaler hun land, vaak met gammele bootjes via de Middellandse Zee. Terwijl België tot voor kort nog gespaard bleef van een grootschalige toestroom, neemt het aantal Eritrese asielzoekers ook in ons land toe. Waar er vroeger zo'n 70 asielaanvragen per jaar werden ingediend, waren dat er in juli dit jaar plots 215.

Maar vooral in Nederland loopt het aantal Eritrese asielzoekers pijlsnel op. Kort na de aankomst van het Eritrese voetbalteam, in de aanloop naar de Europese verkiezingen, stelde Geert Wilders (PVV) in het parlement openlijk de vraag waarom de spelers het land mochten binnenkomen, en er huisvesting en geld kregen, "terwijl ze veilig in Roemenië leefden".

Ook coach Robertino Lotto en zijn team kregen al met zulke opmerkingen te maken. "Toen ze zich in hun huizen installeerden, riep er een buurman dat zijn zoon al vier jaar op een woning wacht. Ik heb hem geantwoord dat hij misschien eens in Eritrea moet gaan kijken, daar staan er nu wel een paar leeg.

Niet voor niets

"Ik zeg hen altijd: geef mensen niet de kans om boos te zijn. Gedraag je perfect. Maar het moet van beide kanten komen. We willen heel graag onze spelers samen zien spelen in het eerste competitieteam van een Gorinchemse club. Ze hebben nood aan goede spelers. Maar bij sommige hoor je dan zeggen dat de clubcultuur er kapot aan zou gaan. Dat ze er alleen met Gorinchemse spelers bovenop zullen geraken. Wel, je vindt geen echtere Gorinchemers dan de Red Sea Boys."

Al staan de meeste Gorinchemers wel positief tegenover hun nieuwe dorpsgenoten. Ze zijn de lokale sterren. "Ik vind ze allemaal geweldig", zegt Geurt Dejong, 75 en al 68 jaar lid van SVW. "Ze hebben alles achtergelaten, dat doe je niet voor niets. En ze kunnen nog eens voetballen ook. Ze kunnen zo mee in de Jupiler League (de Nederlandse tweede klasse, MV). "De mensen zijn heel vriendelijk", vertelt Daniel, terwijl hij na de verloren wedstrijd met een paar ploeggenoten kledingsponsor Henk de Jong helpt met verhuizen. "Iedereen zegt ons dag op straat."

"Dit is een voorbeeld van hoe een maatschappij met nieuwkomers kan omgaan", vindt burgemeester Barske. "Natuurlijk krijgen ze meer aandacht dan andere vluchtelingen, en ik kan niet ontkennen dat die publiciteit ook een rol heeft gespeeld voor ons. Maar we willen vooral aantonen dat Gorinchem een stad is die openstaat voor alle nieuwkomers. Nederland stond jarenlang bekend om onze tolerantie en gastvrijheid, maar dat is jammer genoeg achteruitgegaan. Hopelijk kunnen we met positieve verhalen als deze daar iets aan doen."

De burgemeester wil hen ook inzetten om andere jongeren met een migratieachtergrond in zijn stad meer aan het sporten te krijgen. Al lijken de spelers zelf het voorlopig liefst rustig aan te willen doen. Samen leven en studeren, Eritrees koken, voetbal kijken en vooral spelen. Hollywood moet niet meteen komen aankloppen.

"We zien wel wat de toekomst brengt", vertelt Medhanie. "Ooit wil ik terug naar Eritrea, maar alleen als er vrijheid is. Ik wil toch het liefst met een Eritrese vrouw trouwen." De Red Sea Boys worden dus nog niet meteen de North Sea Boys. "Maar voorlopig zijn we hier echt gelukkig. Ik zou onmiddellijk opnieuw hetzelfde doen, geen twijfel mogelijk."

Rest er op korte termijn alleen nog het spitsenprobleem. "Ik heb gehoord dat er weer een heleboel Eritrese vluchtelingen binnenkort naar Gorinchem komen", zegt Robertino Lotto. "Wie weet zit daar wel een topspits bij."