Direct naar artikelinhoud

Vlaming heeft graag winkels dichtbij, maar ook meer groen

De vrees dat Vlaanderen in 2050 volgebouwd zal zijn, zit er diep in. Ook bij de gewone burger. Een enquête, uitgevoerd door het Departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed (RWO), leert dat de Vlaming bekommerd is om het verlies aan open en groene ruimte. Tegelijk hopen we in 2050 dichter bij huis te werken, winkelen en sporten, minder de auto te moeten gebruiken en duurzamer om te gaan met energie.

In december vorig jaar al organiseerde het Departement RWO, onder de bevoegdheid van Vlaamse minister Philippe Muyters, een rondetafelconferentie waarin specialisten zich bogen over hoe de Vlaamse ruimte er over pakweg veertig jaar zou moeten uitzien. Een enquête bij duizend Vlamingen was een volgende stap. Belangrijk, vindt woordvoerster Mie Van den Kerchove. “Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen is voor een stuk misgelopen omdat er geen maatschappelijk draagvlak voor bestond, omdat er niet over gecommuniceerd is en wegens de grote planlast. Met deze enquête wilden we mensen mee laten nadenken.” En de resultaten vallen op. “Vlaanderen wordt duurzamer”, vat Van den Kerchove samen, “men ervaart dat verder leven zoals we nu bezig zijn niet langer houdbaar is.”

Bijvoorbeeld: van pendelen en files willen we in 2050 af. 62 procent van de ondervraagden vindt dat winkels, kantoren en scholen zo veel mogelijk in de buurt van de woonplek moeten liggen. 77 procent wil zelfs dat winkels, werk, sport en scholen op wandel- en fietsafstand liggen en 72 procent wil pendelen afbouwen door telewerk te promoten of wonen en werken dichter bij elkaar te brengen. Daarbij aansluitend denkt 77 procent dat er in 2050 meer geïnvesteerd zal worden in openbaar vervoer, vindt 62 procent dat stadscentra autovrij moeten zijn en wil 64 procent niet dat bij heraanleg van wegen meer aandacht zou gaan naar auto’s.

Windmolens

Maar er is meer. Zo leert de bevraging dat twee derde van de Vlamingen vindt dat de open ruimte tussen dorp en stad niet volgebouwd mag worden, en dat 42 procent op minder lintbebouwing hoopt. 41 procent is bereid gebouwen af te breken om landschappen mooier te maken. Drie kwart wil het verschil tussen stad en platteland behouden, net zoveel mensen willen overigens grote nationale parken zien ontstaan. Of dat realistisch is? “Mensen dromen er in ieder geval van”, zegt Van den Kerchove. “En het is belangrijk dat te weten. Zo kan er bijvoorbeeld toch gepoogd worden om grotere stadsparken aan te leggen.”

Daarnaast gaan de ondervraagden ermee akkoord dat de overheid vrijheidsgraden oplegt. 89 procent vindt dat niet zomaar overal gebouwd mag worden, twee derde vraagt duidelijke richtlijnen voor het bouwen en verbouwen van huizen. Al wil meer dan de helft (55 procent) wél zelf kunnen blijven beslissen hoe zijn huis er zal uitzien. Bouwen in overstromingsgebied moet verboden worden, 51 procent vindt zelfs dat huizen die daar nu staan moeten worden afgebroken. Op vlak van energie ten slotte rekent 60 procent op meer windmolens en 62 procent gelooft dat energie in 2050 opgewekt zal worden door kleine gemeenschappelijke voorzieningen op wijkniveau.

Geen fiscale maatregelen

Het zijn opvallende bevindingen, maar volgens het Departement RWO wordt in de praktijk al een beetje ingespeeld op die verlangens. “Bij een nieuwe verkaveling in Ieper werd voorzien dat niet voor elke bewoner een parkeerplaats zou zijn, maar er is wel een carpoolproject. En het idee om een zwembad te voorzien in de dokken in Antwerpen is een voorbeeld van recreatie dicht bij de mensen.” In ieder geval bevestigen de meningen van de duizend ondervraagde Vlamingen de conclusies van de specialisten op de rondetafelconferentie. “Midden mei zitten die specialisten opnieuw samen, eind mei volgt er dan een nieuwe rondetafel in het Vlaams Parlement, waar honderd van die duizend ondervraagden zullen aanwezig zijn. Dat doen we omdat het echt de bedoeling is in het beleidsplan rekening te houden met de wensen. We willen bijvoorbeeld niet verder laten bouwen in de groene ruimte, en nu weten we ook dat daar een draagvlak voor bestaat.” Wie niét ondervraagd werd en toch zijn mening wil geven, kan dat overigens ook, op de website www.ruimtevoormorgen.be.

Toch nog dit: voor fiscale maatregelen, gekoppeld aan ruimtelijke ordening, zijn we niet gewonnen. Twee derde van de ondervraagden is het oneens met het idee dat stedelingen minder belasting moeten betalen dan plattelandsbewoners en dat wie afgelegen woont meer moet betalen voor post, telefoon, wegen, riolering en afval.