Direct naar artikelinhoud

'Schieten is sport, niet oorlogje spelen'

De gastenstoel van Barack Obama bleef tijdens de laatste State of the Union leeg, uit respect voor de slachtoffers van vuurwapens. Te veel Amerikaanse kinderen en jongeren zijn het slachtoffer van drama's met wapens. In België, met een strenge vuurwapenwet, hanteren sommige jongeren ook het wapen. Voor de sport.

"Een wapen is niet gevaarlijk, het is een stuk metaal. Wié het hanteert, daarover gaat het", zegt Arno wijs. Hij is veertien, bezoekt al anderhalf jaar, wekelijks, de schietstand van de Gentse Leieschutters en is, volgens zijn begeleider Stefaan, een talent. Arno droomt van de Worldcup, en wie weet de Olympische Spelen. Nu is het nog voetjes op de grond, turen in de tunnel (het vizier), concentratie, trekken, een korte en droge 'paf' horen, waarna een loodje zoeft richting doel: een kartonnen kaart op tien meter afstand. "Ik kick niet op dat wapen."

Net zo min als Delfine Persoon haar bokserstalent in straatgevechten wil tonen, denkt de jonge schutter aan 'levende' doelen. "Ik ben een sportman. Met cowboys heb ik niets te maken". Arno spreekt zacht, afgemeten. Hij oogt wel indrukwekkend in zijn zware lederen pak, onder die pet met lapje voor het linkeroog.

Komen er soms jongens met andere verwachtingen naar de schietclub? Stefaan: "Ze zullen hier niet lang rondlopen, je filtert er hen meteen uit." Arno knikt. "Zodra er geen steekvlammen uit de loop komen, vinden ze het niet interessant."

Stefaan: "Ik heb het de voorbije jaren een paar keer meegemaakt: jongemannen die stoer binnenkomen en zeggen 'Ik wil met kogels schieten'. Ik stop hen dan meteen een sportkarabijn in de hand. Meestal brengen ze er niets van terecht. Oei, denken ze, dat is niet simpel. Meestal zie je hen niet meer terug. In deze club begint iedereen met de luchtkarabijn. Overschakelen op 'de kogel', tja, dat is pas als je écht goed bent, én ouder dan 18. Je moet strenge proeven afleggen, voor een jury. Pas dan krijg je een vergunning."

Loodjesgeweer

En die drama's, zoals in Amerikaanse scholen of de wapenongevallen die in het nieuws komen, wat vinden ze daarvan in de club? Stefaan haalt zijn schouders op. "Geen commentaar. Weet je, iedereen kan een luchtkarabijn, een loodjesgeweer, kopen. Als het de bedoeling is daarmee in de tuin op mussen of konijnen te schieten, zit het al grondig fout. Je schiet niet op dieren, een sportschutter is iemand die schiet voor punten. Finaal gaat het om een juiste ingesteldheid.

"Ikzelf ben bijna geboren op de schietstand. Mijn ouders waren sportschutters, ik werd erin meegetrokken. Later bouwde ik een militaire carrière op waarin omgaan met wapens belangrijk was. Ik maakte ook de verstrenging van de wet mee na 2006."

In 2006 schoot Hans Van Themsche met een Marlin-jachtgeweer in Antwerpen een au pair en een kind dood. Voor 2006 mochten bepaalde soorten vuurwapens vrij worden aangekocht, voor andere was een vergunning nodig. Na 2006 kwam er een nieuwe wet. Een van de gevolgen was dat voor alle vuurwapens een vergunning nodig was.

Een luchtkarabijn is geen vuurwapen. "Want ongevaarlijk", zegt Stefaan. "Toen ik jong was, heb ik nog met een 6mm-wapen geschoten, dat was toen niet aan een vuurwapenwet gebonden. Nu interesseert me dat allemaal niet meer. Ik ga voor sportschieten en leid jongeren op. Ik begeleid hen naar het toppunt van hun kunnen, zoals een sporttrainer doet."

Arno: "Mijn ouders kennen niets af van wapens. Het was mijn persoonlijke interesse. Ik mis geen enkele training, ook niet tijdens de examens."

Krijgt hij geen reacties wanneer hij het over zijn hobby heeft?

"Oudere mensen zeggen soms 'Er wordt toch al genoeg geschoten in de wereld' (glimlacht). Sommige jongeren vinden het cool, spannend, om andere redenen. Ik moet vaak uitleggen wat een schietclub, of een wapen werkelijk is. Soms nodig ik mensen uit om te komen kijken, en dan hebben ze er meteen een ander idee over. Kijk, schieten, dat is niet oorlogje spelen. Dat is een ernstige en moeilijke sport, dat is blijven oefenen om steeds hoger in de ranking te geraken."

Stefaan: "Talent zie je nooit meteen. Je merkt wel of iemand de discipline, de inzet én de luisterbereidheid heeft. Arno heeft het allemaal."

Andere wereld

Stefaan wijst naar een witte lijn op de grond, tussen cafetaria en schietstand. Een letterlijke grens. "Wie over die witte lijn stapt, gaat in een andere wereld binnen. Zeveren en lachen doe je voor de lijn, eens voorbij de lijn is het bittere ernst. Ik ben ginds een andere mens dan hier. Voorbij de lijn zijn fouten niet veroorloofd, daar wordt ook nooit onnozel gedaan."

Arno: "Ik merkte snel dat discipline en motivatie belangrijk waren. Het schieten zelf, het technische, moest ik aanleren. Ik was geen goede schutter op de kermis. Integendeel."

Stefaan wijst naar de zijmuur in de cafetaria, die vol persberichten hangt, waaronder een artikel over Cindy Bouqué, vroeger lid van De Leieschutters, ooit geselecteerd voor de Olympische Spelen. "Cindy kon geen pluimpje raken in het schietkraam en kijk wat zij bereikte. Dat zegt zeker genoeg?"

Arno: "En dan die eerste keer, het wapen in de hand. Dat is natuurlijk tof, maar ook zwaar. Mijn luchtkarabijn weegt meer dan vijf kilogram. Als jongere begin je zittend te schieten. Zo leer je het wapen onder controle te houden. Eens je een maximum aan punten schiet, mag je 'opgelegd' schieten. Het wapen ligt dan op een steun, je mag het nog altijd niet vrij hanteren. Maanden later komt de volgende fase: je wapen vrij in de handen nemen. Ik doe het nu een half jaar."

Stefaan: "Het zou onverantwoord zijn zo'n zwaar wapen meteen in de handen van een jongere te duwen. Elke schutter moet eerst controle krijgen over het wapen, er één mee worden. Zijn lichaam moet zich aanpassen aan het gewicht. Vandaar Arno's pak. Het sluit heel strak aan, tot in de nek, het biedt steun in de rug, en in de holte tussen borst en schouder, waar het wapen rust.

"Tijdens de training is de sportschutter anderhalf uur met zijn wapen bezig, zonder veel te bewegen. Tel maar. Tien proefschoten, zestig echte schoten en dat met een wapen van meer dan vijf kilogram dat je steeds weer opneemt en neerlegt."

We stappen voorbij de witte lijn. Arno neemt het wapen op, zwijgend, legt het weer neer, wacht, ademt rustig in, kijkt opnieuw door het vizier, en schiet, legt het wapen neer, pauzeert, pakt op, kijkt, legt neer en schiet pas een minuut later weer.

Stefaan: "Dat neerleggen op die steun is heel belangrijk. Je moet weten: een schutter is een luierik (lacht). Hij wil niet te veel inspanningen doen om zijn hart niet te belasten. Elk schot wordt gelost tussen twee hartslagen in. Hoe hoger de hartslag, hoe minder tijd je hebt om je schot te lossen. Vandaar dat het best is zo min mogelijk stress te hebben en je tijd te nemen. Doe je dat niet, dan mik je slordig en dus slecht."

Arno bekijkt het kaartje en fronst. Hij werd afgeleid door ons, en dat betekent... net naast het midden, slechts een acht. Minstens negen wil Arno scoren en het liefst zo veel mogelijk tienen.

Een schutter mag dus geen stresskip zijn, zich niet laten afleiden door een meisje tussen het publiek, anders wijkt het schot af. Arno: "Ik kijk niet naar andere meisjes, ik heb een lief."

Het hoofd leegmaken

Weer stilte, wapen opnemen, richten, plof. De eerste tien van de avond. Na een resem schoten monstert hij het kartonnetje. "Yes!" Stefaan lacht. "Hij is een strever, hij leert uit elke fout."

Hoe kan een jonge gast zich in zo'n sport uitleven? Het is geen wielrennen of atletiek, maar anderhalf uur staan wortel schieten. Stefaan: "De schutters moeten wél sportief in orde zijn. Lopen, fietsen en zwemmen is dan aan te raden, maar geen body-building. Dat is slecht voor de spieren die de schutter nodig heeft."

Arno: "Ik doe tweemaal per week badminton, voor de beheersing van mijn ademhaling, de hartslag, de uithouding en de souplesse."

Een wielrenner heeft al dan niet 'goede benen', hij kan vanuit zijn conditie een beetje voorzien of hij goed zal presteren, een sportschutter niet? Stefaan: "Je ziet pas na de wedstrijd wat gelukt is en waarom. Je moet natuurlijk niet schieten na een nachtje stappen, maar dat geldt voor elke sport."

Is het wel ontspannend? "Zeer", zegt Arno. "Om je hoofd leeg te maken. Ik hoef dan aan niets anders te denken. Ideaal tijdens de examens."

Over wapens denkt Arno anders dan vroeger. "Als jonge gast heb je natuurlijk iets van 'wow'. Tot ik hier kwam en snel doorkreeg dat schieten alles met mijzelf te maken had. "Ik volg het nieuws en als ik iets hoor over een schietdrama, denk ik: o nee, zo fout. Ik zal ook weer mogen uitleggen dat ik niets met die gekken te maken heb. Het raakt me wel, als het gebeurt. Mijn sport wordt geschaad."