Onze natuur kwijnt weg
Het gros van de Europese fauna en flora verkeert in slechte staat en verbetering lijkt niet in zicht, zo toont een omvangrijke analyse. 'Het zijn rijkdommen die we snel verliezen', zegt het Europees Milieuagentschap. Ons land komt niet goed uit de doorlichting.
De natuurlijke rijkdom in Europa kwijnt weg. Hoewel de helft van de vogelsoorten het goed stelt, is een derde bedreigd met verdwijnen. Vandaag blijkt dat de zandhoen het zo ongeveer mag vergeten en ook stormvogels, fazanten, patrijzen, trapganzen, eenden en zwanen stellen het niet best onder druk van vooral landbouw, bosbouw en energieproductie.
Dat staat in het rapport EU State of Nature door het Europees Milieuagentschap (EMA), de meest omvangrijke analyse van onze natuur van de laatste zes jaar (gebaseerd op meer dan 170.000 analyses). Het totaalplaatje ziet er niet fraai uit.
Van alle 804 natuurlijke habitats, waar soorten groeien en bloeien, verkeert meer dan drie vierde in belabberde staat. Slechts 4 procent is zich aan het herstellen. In de Alpen doet de natuur het wel nog goed. Maar in de 'boreale regio's' in Noorwegen, Finland en het Baltische gebied verdwijnen steeds meer bossen en andere habitats. Ook de 'Atlantische regio' van West-Frankrijk, Groot-Brittannië, Denemarken en de Benelux kleurt rood. Hier staat de biodiversiteit op de helling onder druk van intensieve landbouw, bosbouw en transport. Vooral duinen, kustgebied, grasland en moeras- en slijkgebieden staan onder druk.
België doet het hier niet goed. Samen met Denemarken, Nederland en Groot-Brittannië is dit het land met de meeste habitats waarvan bekend is dat ze niet in goede staat verkeren. Slechts zowat 10 procent stelt het goed. De rest is bedreigd en uitgeput.
Luchtvervuiling in België
Omdat hun leefplekken aftakelen, verdwijnen soorten. Van alle onderzochte planten en dieren is 60 procent er slecht aan toe. Slechts een kwart van de fauna en flora is zich wat aan het herstellen. Maar met een even groot deel gaat het steeds meer bergaf.
Vissen komen er het slechtst vanaf. Ruim drie kwart van de soorten verkeert in een ongunstige of ronduit slechte situatie. Ook weekdieren en amfibieën stellen het slecht en zijn bedreigd door watervervuiling, verandering in waterlopen en opwarming van de aarde. Ongeveer evenveel van de niet-vasculaire planten (mossen en aanverwanten) zijn eveneens bedreigd. Met meer dan de helft van de zoogdiersoorten gaat het niet goed tot ronduit slecht. Een voorbeeld is de Iberische lynx.
Ons land doet het ook niet schitterend als het gaat over fauna en flora. Zowat 65 procent van onze beestjes en planten krijgt het label 'ongunstig-onvoldoende' of 'ongunstig-slecht.' De das, de bruinvis en de waterspitsmuis, moeslook, hondskruid, de schubvaren en wondklaver zijn voorbeelden. Wanneer het gaat over luchtvervuiling en nitraten in het water, prijkt België eveneens in de rode zones.
Toch is er ook positief nieuws. Sommige soorten zijn erop vooruitgegaan dankzij beschermingsmaatregelen. De oostelijke keizerarend, die vooral in Hongarije en Bulgarije voorkomt, is er opnieuw beter aan toe door samenwerking met landbouwers en nestbescherming. De Europese bruine beer, de otter en de grote kopervlinder doen het ook iets beter, net als de unieke plantensoorten in de Spaanse Sierra Nevada-bergketen en de beukenbossen in de Italiaanse Apennijnen.
"Een gebied zo groot als Frankrijk, Duitsland en Italië samen is nu beschermd natuurgebied onder de Europese 'Natura-2000'-richtlijn. Het is hoopgevend dat dat hier en daar positieve effecten geeft", zegt Ronan Uhel van het EMA. "Maar de vooruitgang is erg lokaal en versnipperd. In haar geheel is de EU haar eigen doelstelling voor het behoud van de biodiversiteit niet aan het halen."
Vooral nu de Commissie aanstuurt op versoepeling van de regelgeving, laten milieuorganisaties zoals Natuurpunt petities circuleren. Het nieuwe EMA-rapport geeft hen een erg stevig argument dat meer en niet minder natuurbescherming nodig is.