Direct naar artikelinhoud

Alleen op de wereld in Hongkong

De protesten in Hongkong tegen de plannen van Peking om de stad strakker in te lijven in het Chinese keurslijf, gaan onverminderd verder. De betogers zoeken steun voor hun strijd bij 'gelijkgezinde' westerse landen. Toch lijkt het erop dat ze er alleen voor staan.

Met gesloten bankkantoren, stakende scholen en studenten die 'voor onbepaalde tijd' burgerlijk ongehoorzaam willen zijn, dreigt voor Hongkong een periode van chaos. In hun strijd voor democratie staan de studenten pal tegenover Peking, net als in 1989. De centrale machthebbers daar willen alleen verkiezingen voor de hoogste bestuursfunctie in Hongkong toestaan wanneer ze de kandidaten van tevoren kunnen keuren. Dat is geen democratie, betogen de studenten. Hoe gaat deze machtsstrijd verder verlopen?

Voorlopig duidt niets erop dat de actiebereidheid van de studenten afneemt. Eigenlijk zou pas komende woensdag het protest tegen de door Peking gedecreteerde verkiezingsregels in gang worden gezet, maar in de afgelopen dagen bleken tienduizenden studenten en sympathisanten van de pro-democratische beweging Occupy Central niet meer te houden. Ze namen bezit van het terrein rond de regeringsgebouwen en op zondag deden volgens sommige bronnen niet minder dan 50.000 inwoners mee aan het protest. De oproerpolitie maakte daar met traangas een einde aan. Ondanks tientallen arrestaties en gewonden gingen de demonstraties op maandag verder.

Teleurstelling

Die gang van zaken is precies conform de voorspelling die de Chinese advocaat en inmiddels uitgeweken activist Teng Biao begin september in De Volkskrant deed - alleen de rubberkogels die hij ook nog had verwacht, werden niet afgevuurd. Op de vraag hoe hij dacht dat het conflict zich verder zou ontrollen, antwoordde hij: "Dat hangt af van de inwoners van Hongkong en van de internationale gemeenschap. De inwoners zijn hun vrijheden gewend en vooral jonge mensen zullen een dictatuur niet accepteren. Wat de rest van de wereld betreft: die zou het belang moeten inzien van Hongkong voor democratie in de wereld."

Vooralsnog loopt de internationale gemeenschap voor dat belang niet bepaald warm. De protestbeweging heeft nog geen stroom van sympathiebetuigingen mogen ontvangen, tot woede en teleurstelling van de leiders.

Die hekelen met name de opstelling van Groot-Brittannië, dat Hongkong in 1997 aan China overdroeg. De autonomie van Hongkong werd in een gezamenlijke Brits-Chinese verklaring vastgelegd, waarin het 'één land, twee systemen'-principe werd onderschreven: Hongkong mocht gedurende vijftig jaar zijn vrijemarkteconomie behouden, terwijl in het moederland het communistische systeem bleef bestaan.

Nu die autonomie wordt ondermijnd, moet de Britse premier Cameron in actie te komen, vinden de demonstranten. Zijn roemruchte voorganger en politieke geestverwant Margaret Thatcher had immers toezicht op de naleving van de gemaakte afspraken beloofd.

Thatcher deed haar belofte in een tijd dat China nog niet de tweede economie ter wereld was. Nu dat wel het geval is, valt de afweging tussen politieke waarden en zakelijke belangen anders uit. Cameron durfde het in 2012 nog wel aan om de dalai lama, de geestelijk leider van het door China bezette Tibet, te ontmoeten.Dat leidde tot een langdurige bevriezing van de relaties met Peking. Eind 2013 deed Cameron er tijdens zijn bezoek aan Peking alles aan weer vrienden te worden en meed hij elke kritiek.

In reactie op de Chinese plannen voor de verkiezingen in Hongkong, wrong de Britse regering zich in juli in bochten om Peking te plezieren. De resulterende persverklaring was koren op de molen van de Chinese staatsmedia, die kopten dat de Britten met hun voorstel hadden ingestemd.

Dilemma

Na het neerslaan van het protest dit weekeinde, kwam de Britse regering niet verder dan het uitspreken van 'bezorgdheid'. De demonstratievrijheid zou 'binnen de grenzen van de wet' moeten worden gerespecteerd, en verder zouden de gebeurtenissen 'zorgvuldig' in de gaten worden gehouden.

Krijgt de protestbeweging meer steun uit andere delen van de wereld? Daar lijkt het niet op. Het dilemma van Cameron, ingeklemd tussen principes en handelsbelangen, gaat voor de meeste wereldleiders op. Opkomen voor de protestbeweging zal door Peking worden opgevat als 'inmenging in binnenlandse aangelegenheden'.

Bovendien brengen de noties 'protesterende studenten' en 'democratie' Peking in de hoogste staat van alarm, het protest van 1989 indachtig. Het centrale gezag vreest verspreiding van het democratiseringsvirus naar andere delen van het land.

Buitenlandse regeringen die de schijn wekken een bijdrage aan het protest te willen leveren, kunnen de toorn van Peking verwachten. De Amerikaanse regering zou kunnen besluiten die te trotseren. Vooralsnog houdt ze het bij een vlakke oproep aan alle partijen om "af te zien van daden die de spanningen in Hongkong verder kunnen verhogen".

Zo blijft de sympathie voor de studentenbeweging, die er aan westerse kant ongetwijfeld bestaat, binnenskamers, en mist verbale steun van de internationale gemeenschap aan de democratiseringsbeweging. Die wordt wel verwoord door burgers in westerse landen: in New York en Londen werden al bescheiden solidariteitsdemonstraties georganiseerd. Daar hebben de studenten en Occupy Central niet veel aan. Bovenal zijn zij op zichzelf aangewezen in een strijd met een tegenstander die niet bereid zal zijn enige concessie te doen.