Direct naar artikelinhoud

Supersnel internet op zijn Antwerps

Vijf jaar geleden verhuisde innovatiecentrum Bell Labs van zijn vertrouwde toren in Antwerpen-Zuid ('den Bell') naar een modern kantorencomplex aan het Centraal Station. Maar

de pioniersgeest blijft aanwezig.

Het heeft iets van een vrij podium, maar dan in digitale vorm: wie in het teleconferencingsysteem Virtual Round Table aan het woord is, zet een stapje naar voren, de anderen kijken mooi vanuit een rijtje toe. Virtual Round Table probeert een voorzet te geven voor het teleconferencingsysteem van de toekomst: waar bestaande technologie voor het voeren van conferenties over het internet één persoon tegen één persoon zetten, of uitsluitend de spreker in beeld plaatsen, is nu iedereen die deelneemt aan de conferentie ook constant in beeld. Dat helpt, want bij een fysieke vergadering in een echte vergaderzaal is ook de lichaamstaal van degenen die niét aan het spreken zijn vaak erg belangrijk. En dan zijn er de cosmetische verbeteringen: de achtergrond van de vergadering, waarvoor het lichaam van alle deelnemers wordt uitgeknipt uit het camerabeeld en dus in eender welke digitale omgeving kan worden geplaatst, kan van een klassieke vergaderzaal naar een bos of een lieflijk strand worden verplaatst.

Dit is de nieuwe richting die de Antwerpse vestiging van Bell Labs de afgelopen jaren is ingeslagen. Bell Labs is een cluster van wereldwijd verspreide onderzoeks- en ontwikkelingscentra die, onder de vleugels van telecomgigant Alcatel-Lucent, nieuwe technologieën ontwikkelen die vervolgens door het koepelbedrijf op de markt kunnen worden gebracht. Bell Labs-afdelingen in de Verenigde Staten, India, Ierland, China, Zuid-Korea, Duitsland, Frankrijk en België hebben de afgelopen honderd jaar de kiemen geplant voor heel wat technologieën die we vandaag als vanzelfsprekend beschouwen. Zoals zonnepanelen, mobiele telefoons, lasers en communicatiesatellieten. Ook de Belgische vestiging speelde daar een belangrijke rol in, door in 1992 een netwerktechnologie te bedenken die breedbandinternet over een gewone koperen telefoonlijn mogelijk maakt. ADSL (Asymmetric Digital Subscriber Line) wordt nu onder meer door Belgacom gebruikt om internettoegang te leveren.

Internet der dingen

ADSL werd in 1992 ontwikkeld door ingenieurs die toen nog gevestigd waren in de bekende Bell-toren in Antwerpen-Zuid, waar de Belgische vestiging van de Franse telecomreus Alcatel toen gevestigd was. Die had in 1986 Bell Telephone Company overgenomen, het bedrijf dat in 1882 voor het eerst telefoonlijnen in België installeerde en in 1958 de toren liet bouwen. Vlak nadat Alcatel op zijn beurt fuseerde met de Amerikaanse groep Lucent, verhuisde het bedrijf, en dus ook de innovatieafdeling, naar een nieuw pand achter het Antwerpse Centraal Station. Maar de innovatiegeest blijft ook door het nieuwe gebouw spoken: de afgelopen jaren is Bell Labs bijvoorbeeld bezig geweest met phantom dsl en vectoring, twee nieuwe verbeteringen aan het bestaande ADSL-systeem, die snelheden tot 100 megabit per seconde kunnen garanderen - een veelvoud van de snelheden die Belgacom nu levert. Het telecombedrijf nam alvast een optie om de technologie als eerste te gebruiken, en levert vanaf 2014 internetverbindingen via de verbeterde ADSL-standaard.

Maar de focus van het onderzoek dat bij Bell Labs gebeurt, is de laatste jaren wel drastisch aan het veranderen. Er wordt meer gewerkt aan het combineren en verbeteren van bestaande technologieën, met het oog op toepassingen. De Virtual Round Table is daar één voorbeeld van, maar er zijn nog andere puur op gebruik gerichte technologieën die Bell Labs uit zijn mouw probeert te schudden.

Een ander voorbeeld is Sensetale, een toepassing waarbij warmte-, bewegings- en andere sensoren op alledaagse objecten worden geplakt, en die ook via een draadloze zender worden verbonden met het internet. Sensetale is een platform waarmee gebruikers op een eenvoudige manier hun eigen toepassingen voor die sensoren kunnen programmeren. Het 'internet der dingen', zoals dat tegenwoordig heet, maar dan gedemocratiseerd voor alle gebruikers: dat is het soort toepassingen waarmee Bell Labs zich vandaag onledig houdt.

Andere voorbeelden, die de afgelopen jaren door Alcatel-Lucent op de markt werden gebracht of aan andere bedrijven werden aangeboden, zijn onder meer een elektronische portemonnee voor mobiele telefoons en een softwaretechnologie die de levering van gestreamde video over het internet verbetert.

Ideeën laten groeien

"De focus blijft uiteindelijk hetzelfde", zegt Danny Goderis, directeur voor Bell Labs bij Alcatel-Lucent België. "We richten ons hier in Antwerpen, net als in de andere afdelingen, op onderzoek en innovatie met een potentieel wereldwijde afzet. Communicatie gaat over veel meer dan alleen technologie. Naarmate het aantal gebruikers is gestegen, en de technologie volwassener werd, is het belang van de toepassing groter en groter geworden."

Een paar van de dingen die vandaag bij Bell Labs worden uitgevonden, zullen pas binnen jaren een voelbare impact hebben. Dat was ook al zo met ADSL, dat in 1992 werd ontwikkeld maar pas tien jaar later zijn echte commerciële doorbraak kende. Maar Bell Labs krijgt van eigenaar Alcatel-Lucent de tijd om de ideeën, technologieën en toepassingen te laten groeien. Interessante technologieën worden in een zogeheten 'venture' opgestart: een soort intern startupbedrijfje dat drie jaar de tijd krijgt om de markt af te tasten. Daarna wordt het, als het product interessant blijft, geïntegreerd in de bedrijvigheid van Alcatel-Lucent.

Overheidssteun

De Belgische Bell Labs-afdeling blijft een belangrijk innovatieknooppunt, en staat zijn mannetje ten opzichte van de hoofdzetel in het Amerikaanse New Jersey en andere divisies, zegt Goderis. Behalve de 110 Belgische onderzoekers die de afdeling huisvest, trok ze ook talent uit Taiwan, Turkije, Venezuela, India en dertien andere landen aan.

Wat daarbij helpt, is de steun van de overheid: het Vlaamse innovatie-instituut IWT helpt een hoop van de innovatietrajecten te financieren. "Dankzij het IWT is onze researchkost dertig procent lager dan hij anders zou zijn", zegt Goderis. Bell Labs werkt ook samen met alle grote R&D-tempels in de onmiddellijke omgeving, zoals IBBT in Gent, Imec in Leuven, en zelfs Philips in Eindhoven of het Fraunhofer-instituut in München.

"We moeten ook weer niet naast onze schoenen lopen", zegt Goderis. "Met een team van 150 mensen kun je onmogelijk alles volgen. Maar we zitten hier in België in een onwaarschijnlijke luxepositie omdat het land zo klein is, en je in een straal van enkele tientallen kilometer een enorme batterij aan innovatiecentra vindt. Zo'n research-samenwerkingen werken het beste met partners die in de buurt van je voordeur zitten."