Direct naar artikelinhoud

Grote vakantie? Reis liever kort en krachtig

Wie op vakantie gaat, doet dat best niet te lang. Hoe korter de reis, hoe langer die blijft nazinderen, zegt psycholoog en Nobelprijswinnaar Daniel Kahneman. En die zogezegd opgeladen batterijen lopen toch snel weer leeg.

De grote vakantie doet wegdromen. Drie weken in de zon, tussen de Toscaanse wijngaarden. Met een caipirinha op het strand van Copacabana, wekenlang in de ongerepte Pyreneeën of met de rugzak door Thailand. Of u nu een zonneklopper bent of niet, het spreekt aan. En toch: het is geen onverdeeld goed idee, zegt de Israëlische psycholoog Daniel Kahneman, die in 2002 de Nobelprijs voor Economie won, voor zijn onderzoek naar het menselijke beoordelingsvermogen in de economische sector.

De vakantie helemaal in de ban doen, wil hij niet. Een lans breken voor kortere reisjes doet hij wel. Want, zegt hij, een reis van één week is waardevoller dan eentje van drie weken. Die korte reizen doen ons op lange termijn meer deugd.

Dat concludeert Kahneman uit een onderzoek waarin hij de mens opdeelt in een 'ervarende ik' en een 'herinnerende ik'. De eerste leeft in het moment, de tweede kijkt in de achteruitkijkspiegel terug op wat is geweest. Ons geluk, zegt hij, hangt af van hoe we beide alter ego's bedienen.

Bijvoorbeeld: wie zich in drie zorgeloze weken stort, zegt de stress eventjes vaarwel en maakt het hoofd leeg. De ervarende ik wordt bevredigd en dat is prima, maar dit heeft vooral een effect op korte termijn. Om onszelf volledig te bedienen, moeten we ook op langere termijn denken.

Daarvoor hebben we herinneringen nodig, zoveel mogelijk. En dat gaat het best als we korte reizen maken. Kahneman zegt namelijk dat, hoe meer ons leven verandert, hoe beter we herinneringen vormen. Wie vier dagen op reis gaat, creëert een piek in zijn leven. Bij drie weken vakantie, is dat eerder een plateau. Dat verandert misschien wel te weinig aan het levensverhaal. Dat maakt dat heel wat herinneringen ondergesneeuwd geraken en samenklitten tot één grote, amorfe herinnering. En daar houden we dan weer minder aan over. Met andere woorden: wil u een reis die impact maakt, hou die dan kort.

De Nederlandse historicus en opiniemaker Maarten Van Rossem is het idee alvast genegen. "Tegenwoordig móét iedereen op vakantie, zo lang en spectaculair mogelijk. Liefst van al gaan ze giraffen jagen in Sudan en aansluitend bungeejumpen. Het is een culturele obsessie geworden, meer dan een aangenaam tijdverdrijf", zegt Van Rossem, die verwijst naar het verleden. "Vakantie bestond vroeger niet. Enkel de adel kon zijn kroost op een soort grand tour door Europa sturen. Pas in de 19de eeuw, toen de middenklasse ontstond en er spoorwegen kwamen, werd het ingeburgerd. En nu is de slinger helemaal doorgeslagen. Persoonlijk begrijp ik niet wat er zo leuk aan is."

Meer stress

En misschien zijn er nog argumenten te rapen. Denk maar aan vakantiestress. Wie ver en lang op reis gaat, verliest controle. Heel wat mensen kunnen daar goed mee om, maar verlies van controle is een belangrijke oorzaak van stress. En dan is er nog het fenomeen van de 'opgeladen batterijen'. Wie lang op reis gaat, laadt die batterijen (zogezegd) op. Maar dat effect blijft zelden lang nazinderen, blijkt uit onderzoek van de Hogeschool van Toerisme in Breda. Meestal is het na enkele dagen weer volledig verdwenen.

De praktijkvoorbeelden kan u zelf oogsten, eens uw collega's terug zijn van hun vakantie-ondernemingen. Het is ook socioloog Ignace Glorieux (VUB) niet vreemd. "Enkele dagen in de Ardennen of Parijs kunnen een veel grotere impact maken dan een lange reis", zegt Glorieux. "Maar kiezen tussen twee weken in Toscane of korte citytrips: er is niet één antwoord. Het is vooral kwestie van te genieten van je reis. En eens je terug bent, het werk misschien wat meer te relativeren. Al is dat makkelijker gezegd dan gedaan."