Direct naar artikelinhoud

Lang zal hij leven

Herinneringen aan de zaterdag overleden Raoul De Keyser

Het was met ontzag en een beetje plankenkoorts dat ik in 1991 aanbelde bij Raoul De Keyser. Zijn reputatie van strengheid en ernst deden afstandelijkheid vrezen. De kunstenaar was geen flamboyante bohemien en geen societyfiguur. Hij had meer van een onthechte monnik, die tussen zijn muren bleef om te doen wat voor hem bovenal van tel was, schilderen. Daar gaf hij liever geen uitleg bij. Het werk was een taal en moest voor zich spreken. De schilder is een dichter zonder woorden. Van De Keyser moest geen spektakel worden verwacht. Hij was wat cameraschuw. Daarin geleek hij meer op een klassiek ambachtsman dan op iemand van een aanstormende generatie die de schijnwerpers zocht. Mij zijn geen wereldschokkende verklaringen bijgebleven, wél de herinnering aan een gastvrij en verrassend openhartig man. Charmant, geestig en schrander.

Hij was net de zestig voorbij en verkeerde in topvorm. Zijn geest was als zijn oog en zijn hand vinnig en snel. De 'sfinx van Deinze' kon verrassend goed uitleggen waarom hij deed wat hij deed, en hoe hij het deed, en hoe hij de wereld zag en de kunst. Het schilderen speelde zich niet uitsluitend af in de witte woning maar in zijn hoofd. Daar ondernam hij een zoektocht op de grens van het zintuiglijke met het onzichtbare. Geen aangelegenheid van ivoren torens of onbereikbare regionen. De hele wereld was er bij betrokken. Hij had er een grote nieuwsgierigheid naar. In een vorig leven was hij journalist geweest en dat was merkbaar. Raoul De Keyser zocht zoals elke volbloed kunstenaar een repliek op de werkelijkheid. Daarin was hij minder 'literair' of anekdotisch dan anderen.

Zijn vertaling van de banaliteit, die dikwijls herkenbaar aanwezig bleef, zocht daarvan de vormelijke essentie. De abstractie was een logisch gevolg van dat uitpuren maar de navelstreng met de realiteit werd niet doorgeknipt. Nooit is wat er staat bij De Keyser toevallig. Altijd is er de band met het oorspronkelijk motief en is zijn zoeken zichtbaar om daar het ideale, ideële beeld uit af te leiden. De doeken van De Keyser zijn zoals de maker ervan: bescheiden. Het zijn stapstenen in een onderzoeksproces waarbij elke etappe de volgende schijnt aan te kondigen. Het resultaat is een even indrukwekkend als opvallend onopvallend oeuvre. Een weerbarstig en interpellerend oeuvre ook, dat de toeschouwer dwingt om met de schilder de weg af te leggen naar het altijd voorlopige resultaat.

Toen ik Raoul De Keyser ontmoette stond hij aan het begin van zijn internationale doorbraak. Zijn naam werd in kunstkringen met ontzag genoemd. Veelbelovende kunstenaars die het weldra zouden maken, keken naar hem op. Zijn bijdrage aan documenta IX van Jan Hoet in 1992 overtuigde moeiteloos het kritische internationale publiek van Kassel. Er volgde passende eer, maar De Keyser bleef een einzelgänger die zich niet van de wijs liet brengen.

Hij was niet de enige die de schilderkunst was blijven beoefenen toen velen ze de rug toekeerden. Dat hij daar vragen bij stelde was wel uitzonderlijk. Het bezorgde hem zijn heel aparte positie, buiten elke stroming en maakte hem willens nillens tot een artist's artist. Nu hij er niet meer is en de zoektocht is voltooid lijkt het of zijn iconen naar voor treden en vragen om te behoren tot de beelden die iedereen zou moeten kennen. Ze noemen hun namen, 'Hoek', 'Krijtlijn' en 'Correctie' maar ook 'Tornado', 'Zinkend', 'Dalton' of 'Zacht Apenverdriet'.

Raoul was even zuinig op zijn titels als ogenschijnlijk op zijn verf. Soms gaf hij er geen, soms gebruikte hij dezelfde titel voor een half dozijn schilderijen. De ene keer is zijn werk mathematisch streng, de andere keer onverwacht wild. Meestal gelaagd, ook letterlijk, maar soms ook onstuimig. Het zal iets te maken hebben met zijn binnenwereld waarin sereniteit, humor en bewogenheid in een zeldzame verstandhouding vervlochten waren.

Onveranderlijk bleek hoe goed hij de kleuren begreep. Zijn invloed is merkbaar bij grote overlevenden als Luc Tuymans, die omstreeks dezelfde tijd als De Keyser zijn grote doorbraak kende en in 2001 met hem exposeerde in een duotentoonstelling van het Gentse SMAK. Raoul De Keyser is dood. Het werk is af. Zeker is dat hij nog lang zal leven.