Direct naar artikelinhoud

Briljante denker met vertroebelde geest

De film over zijn leven kwam eerder dan de dood. Maar vorig weekend, jaren na 'A Beautiful Mind', is de Amerikaanse wiskundige John Nash (86) omgekomen in een verkeersongeluk. Al crashte de briljante geest al veel eerder.

"Was ik een normaal denkend mens geweest, dan had ik nooit zulke goede ideeën gehad", zo liet Nobelprijswinnaar John Nash ooit optekenen. De man die hele generaties wiskundigen en economen heeft geïnspireerd laat de wetenschap in rouw achter. Een verkeerd inhaalmanoeuvre van een taxibestuurder in New Jersey werd hem en zijn vrouw fataal.

Het zat er al vroeg aan te komen dat John Nash ooit zou schitteren. Toen hij als jongeman West Virginia achter zich liet om aan het Carnegie Institute of Technology te gaan studeren, had hij één droom: een even goede elektrotechnicus worden als zijn vader. Mislukken was onmogelijk. Als tiener experimenteerde hij al op zijn vakkundig tot laboratorium omgebouwde kamer. Ter ontspanning verslond hij wiskundige naslagwerken.

Maar het draaide anders uit voor de jongen die onophoudelijk klassieke composities liep te fluiten. Daar, tijdens zijn studies in Pittsburgh, verloor hij zijn hart en hoofd aan de wiskunde. Getaltheorie, kwantummechanica, relativiteitstheorie: het deed hem duizelen als een verliefde puber. Toen hij later wilde doctoreren en een professor een aanbevelingsbrief opstelde voor Princeton, bestond die maar uit één zin: "Deze kerel is een genie."

Fanatiek, excentriek - te midden een gesprek kon hij doodleuk wegwandelen. Je kunt veel zeggen over John Nash, maar een laatbloeier was hij niet. Meer zelfs, zijn grootste successen kwamen er nog voor zijn dertigste. Vooral met zijn werk over de speltheorie zette hij zichzelf in de kijker. Met die game theory bestudeerde hij de menselijke competitie en rivaliteit. Hoe we voortdurend strategische beslissingen nemen. Of tenminste: hoe we denken dat we dat doen. Nash kwam met een verrassend inzicht: dat samenwerken ons meer winst oplevert dan de gedachte 'ieder voor zich'. Wetenschappers noemen het een van de invloedrijkste ideeën van de twintigste eeuw. Nash streek er jaren later, op zijn 66ste, een Nobelprijs voor op, samen met twee andere economen.

Waanbeelden

"Perplex", tweette Russell Crowe afgelopen weekend. "Mijn gedachten zijn bij John, Alicia en hun familie. Beautiful minds, beautiful hearts." De Australische acteur kroop veertien jaar geleden in de huid van Nash, in de kaskraker A Beautiful Mind, over de psychische ziekte van de econoom.

Want na die veelbelovende start in de wetenschappen volgde een plotse crash. Nash was dertig en pas getrouwd met Alicia Larde, een wiskundestudente die hij had ontmoet aan het Massachusetts Institute of Technology, waar hij assistent was. Nash, die al een zoontje had uit een eerdere relatie, kreeg zijn eerste waanbeelden toen Alicia zwanger was. Diagnose: paranoïde schizofrenie. Het zou 35 jaar duren voor hij redelijk hersteld was.

Je ziet het ook aan dat zwarte gat op zijn cv. Tussen zijn 38ste en 68ste blonk Nash vooral uit in stilte. Al die tijd was hij niet in staat om ernstig te werken. Hij kreeg shocktherapie en verbleef in psychiatrische klinieken in Europa. Terug op Princeton struinde hij door de gangen als een vergeten figuur. Met krijtjes krabbelde hij onbegrijpelijke kronkels op het bord, terwijl hij er jaren voordien onmogelijke hersenbrekers had opgelost. Het zwengelde het gerucht aan dat Nash een lobotomie zou hebben ondergaan. De man die zo graag problemen oploste, werd hoe langer hoe meer zelf een raadsel.

Zijn wanen kostten Nash zijn huwelijk, of toch tijdelijk. Alicia bleef haar ex-man steunen, nam hem zelfs in huis. Veertien jaar terug schoven ze elkaar de ringen weer om. Nash, ouder en nog altijd kwetsbaar van geest, had toen wel zijn oude genialiteit terug. In ons land mocht hij aan de UAntwerpen nog een eredoctoraat ontvangen. Dit jaar kreeg hij de Abelprijs, de wiskundige tegenhanger van de Nobelprijzen. Dankzij zijn genie, ondanks zijn geest. Of om het met Nash te zeggen: "Ik zou niet durven stellen dat er een rechtstreeks verband is tussen wiskunde en gekheid. Maar het staat wel vast dat grote wiskundigen maniakale trekjes hebben. Of deliriums. Of symptomen van schizofrenie."