Direct naar artikelinhoud
Column

De labelloze ouder: daar lees ik in De Morgen nu eens nooit iets over

Vincent Byloo.Beeld Bob Van Mol

Vincent Byloo en Elke Neuville. Partners in crime en in de liefde. Hij maakt radio, zij tv. Ze schrijven over alles wat hen beroert, in co-ouderschap: de ene week zij, de andere week hij. Vandaag: Vincent Byloo.

Wat je allemaal niet leest in De Morgen.

Los van de reguliere linkse propaganda van activistische journalisten, bedoel ik dan. En de persoonlijke correspondentie van Joël De Ceulaer die elke zaterdag integraal op pagina 2 wordt afgedrukt. Straks geven ze nog een wisselcolumn aan twee onbekende mediafiguren enkel en alleen omdat ze de sponde delen. Mark my words.

Nee, afgezien van de gebruikelijke ongein in deze kolommen stoot ik zo nu en dan alsnog op een bericht waarvan mijn onderkaak Raymond van het Groenewoud-gewijs uit haar hengsels zakt. Deze week mocht ik in dit blad zelfs kennis­nemen van een fonkelnieuw begrip: de bulldozer­ouder. U leest het goed: bulldozer­ouder. Eerst waande ik mij abusievelijk bij de vacatures aanbeland. Allicht weer zo’n nieuwerwetse functieomschrijving in de agrarische sector of de bouwnijverheid, een beetje zoals een secretaresse tegenwoordig personal assistant heet en een wc-madam sanitation manager.

Bulldozerouder? Eén Deense pedagoog met een neut te veel op bedacht op een mooie dag zelfs de curlingouder

De werkelijkheid bleek eens te meer prozaïscher dan mijn verbeelding. De bulldozer­ouder is een pedagogische vinding. Betekent zoveel als: een ouder die voor zijn of haar kinderen eigenhandig de weg naar succes bereidt door alle opdoemende obstakels als een bulldozer uit de weg te ruimen. Kortom, een ouder van het overbeschermende type die zijn angsten en mislukkingen op zijn bloedjes projecteert en alle valkuilen des levens dempt nog vóór zoon- of dochterlief er met open puppy­ogen in kan tuinen. Spreekt voor zich dat zo’n pletwals­ouder alleen maar verwaande vlegels kweekt die nooit leren omgaan met teleurstelling en tegenslag.

Amerikaanse pedagogen doopten hun nieuwste vondst de snowplow parent, maar omdat sneeuwploeg­ouder niet echt bekt en taalpollutie zo haar grenzen heeft, werd het door opvoedkundigen te onzent dan maar overgenomen met een ander bedenkelijk anglicisme: de bulldozer­ouder.

En dat is nog maar het laatste van een lange reeks schimpwoorden waarmee falende ouders de voorbije jaren zijn gekwalificeerd. Eerst waren er de ploeter­moeders. Vervolgens de helikopter­ouders en hun overtreffende trap de drone­ouders. Eén Deense pedagoog met een neut te veel op – of een voorliefde voor de saaiste sport ter wereld, dat kan ook – bedacht op een mooie dag zelfs de curling­ouder. Jawel, de ouder die zijn kroost al borstelend naar het midden van de ijsbaan loodst. Zeg maar de seutige voorloper van de bulldozer­ouder. Of zoiets.

Enfin, aan pedagogische pathologieën geen gebrek. Maar niet één waar ik mij als drievoudig voortplanter in herken. De labelloze ouder: daar lees ik in De Morgen nu eens nooit iets over.

Graag volgende week een striemende brief van Joël aan de pedagogenbond.