Er is in ons land een groot draagvlak voor het rookverbod dat sinds 2011 van kracht is in alle horecazaken, toch wordt dat verbod nog geregeld met de voeten getreden. Uit cijfers die CD&V-Kamerlid Els Van Hoof opvroeg blijkt dat het aantal controles op het rookverbod vorig jaar daalde, maar dat de inbreuken toch stegen. Het gaat om controles in cafés, discotheken en waterpijpbars. ‘Er is vooral een stijging vast te stellen in Brussel, in Vlaanderen was er een lichte daling van de inbreuken, in Wallonië een lichte stijging’, aldus Van Hoof. Ze hamert op de opvolging van recidivisten. ‘Wie de wet niet naleeft, benadeelt de anderen, zowel ondernemers als rokers die de wet wél naleven.’

De cijfers. In 2018 werden in ons land 4.176 controles uitgevoerd door de Tabak- en Alcoholcontroledienst van de FOD Volksgezondheid, in 14 procent van de gevallen stelde de dienst een inbreuk vast. Vorig jaar was dat nog 13 procent. Van Hoof: ‘In Vlaanderen doen we het met 12 procent van de inbreuken ietsje beter dan vorig jaar, Wallonië stijgt van 9 naar 10 procent.’

Slechtste leerling

Brussel is de slechtste leerling, de percentages inbreuken stijgen maar liefst van 20 procent in 2017 naar 34 procent in 2018. Zowel rokers als uitbaters die weigeren om het rookverbod na te leven, riskeren een administratieve boete tot 750 euro. Als de boete niet binnen de drie maanden wordt betaald, of als er sprake is van herhaaldelijke overtredingen, verhuist het dossier naar het parket.

In 2018 werden 1.414 administratieve boetes uitgekeerd ter waarde van in totaal 638.297 euro. ‘Wetgeving zonder opvolging is maar weinig effectief. Als er herhaaldelijk inbreuken worden gedaan, moet er ook effectief bestraft worden’, besluit Els Van Hoof.