Direct naar artikelinhoud
Hans Vandeweghe

Hans Vandeweghe over Gent-Wevelgem: “En toen won de dikke”

Hans Vandeweghe.Beeld Bob Van Mol

Hans Vandeweghe is journalist bij De Morgen.

De verandering van de impuls is recht evenredig met de resulterende kracht en volgt de rechte lijn waarin de kracht werkt. Dat is de tweede wet van Newton en die wet is bekend bij UAE-renner Alexander Kristoff. Zo won hij gisteren de sprint in Gent-Wevelgem tegen twee andere krachtsprinters, John Degenkolb en Oliver Naesen. Mathieu van der Poel werd vierde.

Kristoff duwde een piek van 1432 watt, ruim 400 watt meer dan John Degenkolb en dat was ruimschoots voldoende om te winnen. Denkelijk heeft Kristoff naar de radio geluisterd, of werd hij ingeseind door zijn ploegleider Alan Peiper. Even voor de Kemmelberg was Kristoff weggereden, kwestie van die steenpuist met een piek van 23 procent op zijn gemak aan te kunnen vatten. Hij zwoegde zich naar boven en,  toegegeven, het zag er niet uit, maar uit ervaring weet ik dat de Kemmel van die kant een verdomd ellendig ding is. Op Radio 1 werd hij bij die kruisgang omschreven als te dik, te veel kilo’s, een renner onwaardig, kansloos quoi.

Waarop de wet Meulenaere in werking trad: wat u zal voorspellen in sport, zal niet uitkomen, erger nog, u zal uw woorden moeten inslikken en nog geen klein beetje. Even later won de dikke de sprint van de dunnen: een massa in beweging wil graag die beweging verder zetten en als die massa aangedreven wordt door veel power, dan treedt de wet op het behoud van energie in werking en zo rolde Kristoff in volle glorie als een perpetuum mobile over de lelijkste aankomstlijn van het Vlaamse voorjaar. Er was een groothoeklens nodig om twee en drie op de foto te krijgen.

Afgezien van die aankomst is Gent-Wevelgem een bijzonder knappe koers, omwille van de verscheidenheid van het parcours. De aanloop is geen aanloop want al na een paar tientallen kilometer speelt de wind met het peloton. Iedereen die in peloton heeft gereden weet hoe vermoeiend het is om steeds weer het goede wiel te zoeken, uit de wind te blijven en tegelijk op te letten voor alle obstakels. Ze reden de eerste twee uur dik boven de vijftig gemiddeld.

Peter Sagan is passé, het komt niet meer goed met de Slowaak. Sinds hij weg is bij Katarina heeft hij geen (grote) platte prijs meer gereden

Vervolgens komen de heuvels, geen bergen, maar de wegen zijn smal en het is steeds weer opletten met die grote groep renners, al viel dat gisteren nog mee. Uiteindelijk sloopt dat parcours, de wind en de nervositeit het peloton, en komt steeds weer een uitgedunde groep na die laatste Kemmel tevoorschijn.

Een koers die drie keer door Peter Sagan wordt gewonnen is niet voor sukkelaars. De Sagan van de voorbije jaren welteverstaan. Het valt te vrezen en laat dit ook een voorspelling zijn en dus de wet Meulenaere hierbij in werking treden: Peter Sagan is passé, het komt niet meer goed met de Slowaak. Het is niet helemaal duidelijk wat hem de laatste maanden is overkomen, maar problemen privé hebben er alvast mee te maken. Niemand wordt ongestraft vader en scheidt enkele maanden later van zijn vrouw. Sinds hij weg is bij Katarina heeft hij geen (grote) platte prijs meer gereden.

Gelukkig is er nieuw bloed. Het woont naast de deur en het koerst voluntaristisch. Gisteren leek de studio aan de aankomst op een onderonsje na een achterafcross ergens in la Flandre profonde. Karl Vannieuwkerke had Sven Nys naast zich als analist en aan tafel zaten twee protagonisten uit het veld, Wout van Aert en Mathieu van der Poel. Goed voor de cross, zei Nys. Misschien, maar dit is atypisch voor het veldrijden. Of althans geleden van de tijd van Roger (De Vlaeminck). In de tijd van Sven konden crossers hooguit hun neus aan het venster steken in koersen van tweehonderd kilometer maar werden er vervolgens zonder pardon uit gereden.

De doorbraak op de weg van Van Aert en Van der Poel is niet iets van de cross. Van Aert en Van der Poel zijn twee bijzonder getalenteerde wielrenners die toevallig van crossen hun speeltuin hebben gemaakt maar die tegelijk hun grote motor niet hebben verwaarloosd.

Het is al langer bekend dat renners uit andere wielerdisciplines een streepje voor hebben als ze op de weg komen. Van de wielerbaan bijvoorbeeld zoals Bradley Wiggins, of uit het mountainbiken zoals Cadel Evans, om maar die twee recente Tour-winnaars te noemen. Gisteren duwde Van Aert gemiddeld 325 watt en dat gedurende vijf en een half uur. Vrijdag had hij al ongeveer dezelfde inspanning geleverd in de E3 Prijs, dus met zijn herstel zit het goed.

Zowel Van der Poel als Van Aert hebben de oude wielerwetten op hun kop gezet. Terwijl het eerste gebod was ‘u zal ’s winters volume trainen en zelden in het rood gaan’ rijden zij sinds september elk weekend, soms twee keer, een uur in het rood en slagen er nog in om die conditie door te trekken tot het voorjaar en in wedstrijden van boven de tweehonderd kilometer voorin te eindigen.