Direct naar artikelinhoud
Onderwijs

Leraars, leerlingen en directies reageren: ‘Jammer genoeg is een generatie prinsjes en prinsesjes gekweekt’

Bo Jeschke, opvoeder in het internaat Kolifant in Landen. ‘Veel kinderen hebben een rugzakje dat helaas al propvol zit, zodat er van studeren niet meer veel in huis komt.’Beeld Tine Schoemaker

Wat is uw ervaring met het onderwijs vandaag? Een honderdzestigtal leraren, leerlingen, directies en ouders reageerden op die vraag via onze website. Een selectie uit de inzendingen.

DE LERAAR

Met handen en voeten

Ik ben een heel gedreven leraar Latijn in de eerste twee leerjaren van het secundair onderwijs. Ik stel vast dat de kennis van het Nederlands daalt. Zo slagen sommige leerlingen er nauwelijks in om complexere zinnen te vertalen. Vaak heeft dat niet te maken met een probleem in de Latijnse zin, maar wel met de structuur van de Nederlandse. Leerlingen kennen de correcte plaatsing van zinsdelen in de eigen taal vaak niet meer (zo goed) en dat is nefast, want zo gaat een groot stuk van het begrip van een tekst verloren. Gelukkig dus dat er onder anderen leerkrachten klassieke talen zijn die de grammaticale structuur van een taal nog aanleren en uitleggen, vaak met handen en voeten, dat wel, maar de dankbaarheid is groot. Leerlingen willen en kunnen op een abstract niveau nadenken over taal en snakken er ook naar. De voldoening bij leraar en leerling is groot als het lukt, weliswaar met vallen en opstaan. 

Wouter Van Rompaye, leraar Latijn

Elke dag verbaasd

‘Een beperkte woordenschat; totale veronachtzaming van de spellingsregels; moeite om de hoofdzaken uit een tekst te halen; lakse omgang met deadlines en afschuiven van de schuld (meestal naar de leerkracht) bij zwakke resultaten. Dat zijn de problemen waar ik als leraar Nederlands-geschiedenis in de derde graad (in een gekleurde school) vaak van denk: ‘Zo erg was dat in mijn tijd (2002-2004) toch niet.’

Elke dag ben ik verbaasd over wat mijn leerlingen niet kennen. Ik heb al in alle mogelijke scholen gestaan, en ook wat dat betreft kan ik de onderzoeksresultaten van deze week bijtreden: als afkomst, thuistaal, welvaart, enzovoort worden weggelaten, daalt het niveau nog altijd. Al is het probleem in concentratiescholen doorgaans veel groter.

Lange tijd zag ik die niveaudaling als perceptie en nostalgie. Maar deze resultaten ondersteunen toch het idee dat ik heb: veel leerlingen worden wel gedelibereerd, maar halen absoluut het niveau van de eindtermen niet. 

Ik verwacht nu een bepaald minimuminzicht op examens, maar op die manier zullen heel wat aso-richtingen op mijn school uitsterven. Er zitten in die richtingen vooral leerlingen die het niveau niet halen. Wie het intrinsiek wel zou kunnen, doet het gezien de omstandigheden niet.

Dit valt niet los te koppelen van de ‘verwilderende zeden’ en het verdwijnen van ons gezag als leraar. Bijna al mijn leerlingen zijn alleen maar bezig over ‘er door zijn’, hoger kunnen of willen ze niet mikken. In het beste geval behalen ze een nutteloos, gedevalueerd aso-diploma.

Dit heersende gevoel van onmacht bij leerkrachten (meer werk met almaar minder resultaat), is zeker een van de hoofdredenen voor de recente staking.’

Kevin Kuppens, leraar Nederlands en geschiedenis

Onterechte aanval

‘De aanval op de onderwijskwaliteit vind ik verschrikkelijk onterecht. Er is nog nooit zo hard gewerkt. Volgens mij bepaalt vooral de mogelijkheid van het kind het niveau. De taak van het onderwijs is niet elk kind ‘klaarstomen tot ‘De slimste mens’. 

In mijn loopbaan (38 jaar) kwam ik veel kinderen en ouders uit de buurlanden en uit de hele wereld tegen. In vergelijking met hun verhaal over het onderwijs in Nederland, Duitsland, Albanië, Thailand, Verenigde Staten kan ik besluiten dat dat in Vlaanderen excellent is. 

Het M-decreet, gestemd in de vorige regering, is misschien ideaal op papier maar ‘voorspelbaar’ in de praktijk tot hiertoe voor de meeste kinderen een ramp, want meestal onuitvoerbaar voor de scholen. Vele kinderen komen in de basisschool in deze tijd graag naar school. Mag het? 

Ik baal van centrale toetsen en van eenheidsworst. Dat er verschillende koepels zijn, is uniek en bevordert de kwaliteit. Men gaat die jarenlange expertise toch niet weggooien? Goed onderwijs gaat over elke individuele leerling. Krijgt elke leerling de beste kansen voor zijn of haar ontwikkeling? 

De huidige polarisatie in het Vlaams onderwijs is beangstigend. Zorg voor goed onderwijs is een dynamisch gebeuren en een blijvende zoektocht naar de beste aanpak.’

Theresia Charlier, leermeester katholieke godsdienst, Meise

Prinsjes en prinsesjes

‘Zoals gewoonlijk hebben diegenen die het hardst roepen zelf nog geen dag les gegeven. Het is nochtans niet zo moeilijk. Het begint al bij de inschrijving: je kan leerlingen met een A-attest geen toegang weigeren tot een studierichting, ook als dat overduidelijk geen goed idee is. Alle ontradingsargumenten ten spijt, schrijven deze leerling én de vaak nog koppigere ouders zich toch in. Als dan met Kerstmis blijkt dat het niet lukt, wordt er een attest getoverd, een aandoening, of zware familiale problematiek. Alles om toch maar het kind een vrijgeleide te bezorgen naar een hoger jaar. 

Bij een toets is bijna de helft van de leerlingen afwezig, mét briefje van mama uiteraard, en als jaar na jaar minder leerlingen opdagen voor examens, met briefje van de huisarts of psychiater, dan mag men zich toch wel vragen stellen. Jammer genoeg is een generatie prinsjes en prinsesjes gekweekt. De sterke kanten, maar ook de zwaktes van je kind durven benoemen en ernaar handelen is niet wreed, het heet opvoeden en het kind wapenen voor de echte wereld.’

N. Nollet, leraar

Speciale noden

‘Te veel kinderen met speciale noden in het gewone onderwijs worden keer op keer geconfronteerd met hun eigen beperkingen. Ze verliezen tijd en raken achterop door onvoldoende ondersteuning. Een groot deel van de huidige instroom in het buitengewoon onderwijs zijn kinderen met verschillende faalervaringen en een laag zelfbeeld, omwille van het lange aanslepen in het gewoon onderwijs waar ze niet de ondersteuning krijgen die ze nodig hebben.’

Erik De Smedt, leraar

Leraar Jan Schoukens: ‘We hebben in Vlaanderen zulke goede faculteiten pedagogiek, maar ze worden blijkbaar weinig gehoord in onderwijsvernieuwingen en maar mager ingezet in bijscholingen van directies en leerkrachten.’Beeld Tim Dirven

Geen nieuw uurrecord op een stalen fiets

‘Ons onderwijs heeft vooral nood aan visie en gedurfder leiderschap. Ik geef twintig jaar les als leerkracht wiskunde, fysica en godsdienst, ben leerlingbegeleider en zorgcoördinator, vader van twee studerende puberdochters en binnen enkele maanden studeer ik af als master in de educatieve studies. Ik kan dus vanuit vele perspectieven kijken naar de kwaliteit van ons onderwijs. Daar heb ik niet altijd een hoge pet van op. Veel leerkrachten nestelen zich in een voor hun comfortabele afgekalfde versie van een pedagogisch handelen dat ze ooit aanleerden. Voor hen is iedere verandering of nieuw inzicht een bedreiging. 

Vlaamse leerkrachten laten zich bijzonder weinig bijscholen. De directie heeft vaak schrik voor te grote weerstand, waardoor de verandering vaak in een erg afgezwakte versie geïnstalleerd wordt. Vaak is de directie zelf ook te weinig bijgeschoold om vernieuwingen haalbaar te implementeren. Dit zijn gemiste kansen. Alsof Victor Campenaerts het uurrecord zou willen verbreken terwijl hij zich laat omringen door technici en medici met de kennis en overtuigingen uit het tijdperk Merckx. 

‘Waarom laten beleidsmakers en directies zich niet meer omringen door onderwijsspecialisten? Als we niet opletten proberen we zo straks onze leerlingen het uurrecord te laten verbreken in een wollen truitje op een stalen fiets’
Jan Schoukens, leraar

Zij die denken dat we moeten teruggrijpen naar oermethoden van vooral kennisoverdracht om weer kampioenen, lees: ‘excellerende leerlingen’, te krijgen vergissen zich schromelijk. De testen van die internationaal vergelijkende studies (PISA, TIMSS, PIRLS) staan ook niet stil. Deze focussen op kennis maar ook op vaardigheden die we van leerlingen mogen verwachten. Door onze snel veranderende wereld zijn deze geteste verwachtingen ook steeds in ontwikkeling. 

Als we niet opletten proberen we zo straks onze leerlingen het uurrecord te laten verbreken in een wollen truitje op een stalen fiets. Waarom laten beleidsmakers en directies zich niet meer omringen door onderwijsspecialisten? We hebben in Vlaanderen zulke goede faculteiten pedagogiek, maar ze worden blijkbaar weinig gehoord in onderwijsvernieuwingen en maar mager ingezet in bijscholingen van directies en leerkrachten. 

Hoopvol vind ik de nieuwe initiatieven die links en rechts ontstaan. Nieuwe scholen die worden opgericht door ambitieuze leerkrachten die hun ei niet kwijt kunnen binnen de traditionele structuren. Sommige initiatieven zullen de bal misschien ook misslaan, maar daar wil men alvast vooruit en laat men zich vaak bijzonder goed omringen met de nieuwste inzichten. Dat zijn de profploegen van de toekomst.’

Jan Schoukens, leraar Sint-Tarcisiusinstituut, Zoutleeuw

Gebrek aan vertrouwen

‘Scholen zijn geen evenementen- of reisbureaus en ook geen centra voor bezigheidstherapie. Scholen moeten zich opnieuw met hun kernopdracht bezighouden: opvoeden en kennis overdragen. Leraren verdienen respect. Tegenwoordig heerst er een klimaat van gebrek aan vertrouwen. Leraren moeten zich constant verantwoorden tegenover leerlingen, ouders en directies. Bovendien is de administratieve rompslomp dermate toegenomen dat het lesgeven bijna ondergeschikt is geworden. Directies zijn als de dood voor het juridische steekspel waarmee het onderwijs meer en meer wordt belaagd. Dit alles werkt verlammend en haalt het niveau onderuit.’

José Deglinne, leraar

DE SCHOOLDIRECTEUR

Co-teaching

‘Er werd nog nooit zo sterk les gegeven in het basisonderwijs. De diversiteit van de groepen zorgt voor uitdagingen. De verleiding is groot om het niveau naar beneden te halen, maar juist door efficiënt te differentiëren kan je de leerlingen zorg op maat bieden. De ondersteuning hiervoor blijft achterop hinken. Als schoolhoofd is het elk jaar keuzes maken tussen extra leerkrachten betalen of nieuwe didactische middelen. Het systeem van co-teaching is waardevol om de kwaliteit van ons onderwijs te bestendigen.’

Kurt Van Damme, directeur GBS Het Anker

Alles wat misloopt oplossen

‘Dat het onderwijs niet alleen vandaag maar de laatste tien jaar niet de kwaliteit kan bieden die het zou willen bieden, komt doordat alles wat misloopt in de maatschappij door ‘de school’ moet worden opgelost. Leerkrachten en school kunnen zich te weinig nog richten op hun corebusiness: het onderwijzen.’

Mark Vermoesen, oud-directeur basisschool De Ark

Filosofisch vraagstuk

‘De kwaliteit van ons onderwijs daalt, zegt de wetenschap, terwijl we nog niet zo lang geleden moesten vaststellen dat steeds meer jongeren zonder diploma het onderwijs verlaten. Ligt die lat nu te hoog of te laag? Maar we zijn kennelijk niet alleen: ook in de ons omringende landen is een dergelijke trend waarneembaar. Het kan dus niet anders of er is meer aan de hand dan het dalende peil van ons onderwijs. Wat ik in deze discussie mis, is een fundamenteel, ja filosofisch debat over onderwijsstructuren en -methodieken. Een nieuw ‘De l’éducation’, zeg maar. De herstructureringen in de verschillende onderwijsniveaus zijn eigenlijk niet meer dan het herdefiniëren van bestaande begrippen en verder nog wat pleisters op een houten been. ‘Hervormingen’ die nergens raken aan welk heilig huisje dan ook. Waar blijft de verfrissend blasfemische invraagstelling van ons onderwijsbestel?’

William Ploegaert, directeur Kade BK, Deinze

Stille oorlog

‘Vroeger kwamen leerkrachten nog uit sterke aso-richtingen. Nu komen ze steeds vaker uit het tso en zelfs het bso. Je moet niet verder zoeken. Er woedt al jaren een stille oorlog tussen het ontwikkelingsgericht denken en het programmagericht denken over onderwijs. De top en de lerarenopleiding denken hoofdzakelijk ontwikkelingsgericht. De basis en de ouders denken eerder programmagericht. Dat wringt.’

Een directeur in het katholiek onderwijs (naam en adres bekend bij de redactie)

DE LEERLING

Nederlandse en Noorse klasgenoten

‘Een paar jaar geleden ben ik afgestudeerd in het middelbaar onderwijs, richting aso economie-wiskunde. Sindsdien heb ik gestudeerd aan universiteiten in Nederland en Noorwegen, tot vandaag. Vooral in Nederland ervoer ik dat ik beter secundair onderwijs had genoten dan mijn Nederlandse klasgenoten. Ik had een bredere kennis, en betere studiemethodes. 

In Noorwegen vond ik dat verschil veel minder groot, en ik merkte dat Noorse studenten in het algemeen beter zijn in het schrijven van teksten, kritisch denken, argumenteren en discussiëren. Ik heb ook deeltijds gewerkt op een Noorse middelbare school, en merkte dat in een vak als Noors de nadruk veel meer lag op het begrijpend lezen, en het zich kunnen uitdrukken en argumenteren in een zelfgeschreven tekst. In Vlaanderen lag de nadruk meer op syntaxis. Op een examen literatuur werd de leerlingen gevraagd naar de hedendaagse relevantie van een klassiek werk dat ze gelezen hadden, niet zozeer naar de historische context of de auteur, zoals op mijn middelbare school eerder het geval was. 

In het algemeen zag ik in Vlaanderen te veel aandacht voor de ‘details’ van bepaalde vakken (feitjes, formules, definities of geschiedkundige data) in plaats van de grote lijnen, het grote verhaal, het hoe en waarom. In het vak fysica moesten we enkel wiskundige vraagstukken oplossen aan de hand van formules, maar werd nooit een groter verhaal geschetst, bijvoorbeeld: ‘Wat is zwaartekracht eigenlijk?’ ‘Wat is de relativiteitstheorie?’, ‘Wat is licht?’ De leerstof was soms te gefragmenteerd, te veel mierenneukerij.’

Robin Van de Walle, student universiteit Oslo

Leerling Johan Xhonneux: ‘We moeten af van de ‘zesjescultuur’ waar vaak over gesproken wordt. Niet om achten of negens na te streven, wel om oprechte leermotivatie aan te wakkeren.’Beeld RV

Onderwijs gericht op competitie en selectie

‘Als voorzitter van de Vlaamse Scholierenkoepel (VSK) hoor ik bij leerlingen heel andere geluiden dan dat onderwijs te veel zou inzetten op welbevinden en ‘leuke dingen’. Uit een bevraging die we met de VSK zelf deden, bleek dat de school drie op de vier leerlingen stress bezorgt, stress die ze bovendien ook mee naar huis nemen, waar nog talrijk huis- en studeerwerk wacht. Leerlingen geven regelmatig aan dat ons onderwijs sterk gericht is op competitie en selectie. Op rapporten worden de tekorten onderlijnd, en op basis hiervan, de dingen waar je minder goed in bent, bepaalt men dan je studievoortgang. Leerlingen voelen de druk om te starten in het aso, waarna velen onvermijdelijk een hele schoolcarrière lang moeten ‘zakken’. Demotivatie en schoolmoeheid zijn het gevolg. 

Toch wel opmerkelijke vaststellingen allemaal, voor een onderwijssysteem dat te veel met het welbevinden van de leerlingen bezig zou zijn. Leerlingen die wel gemotiveerd zijn om te leren omdat ze hun talenten kunnen inzetten en geprikkeld worden door de leerstof, zullen het beter doen dan wie gewoon bang is voor een slecht rapport. We moeten af van de ‘zesjescultuur’ waar vaak over gesproken wordt. Niet om achten of negens na te streven, wel om oprechte leermotivatie aan te wakkeren. Ambitieus onderwijs legt niet gewoon de lat hoog, maar ook op de juiste plaats. En het moedigt leerlingen aan erover te springen door hen te ondersteunen.’

Johan Xhonneux, vijfde jaar Koninklijk Atheneum Etterbeek

Het nut van de studiezaal 

‘Ik heb vorig jaar mijn diploma aso wetenschappen-wiskunde behaald. Mijn grootste probleem met het onderwijssysteem: bepaalde lessen waren nutteloos voor mij. Wanneer ik moest studeren voor een toets van een nuttig vak, was ik de leerstof van de weken voordien allang weer vergeten. 

De oplossing leek simpel: alles wat je ziet tijdens een lesweek, diezelfde week nog herhalen. Maar elke avond ging al op aan het maken van allerhande taken, boekbesprekingen, practicumverslagen, groepswerken. Er was geen tijd om te leren voor een belangrijke toets over twee weken.

Ik vond dat ik tijdens sommige lesuren beter aan zelfstudie kon doen. Door de leerstof aandachtig door te nemen kon ik die langer onthouden. Ik ging zelfs sneller vooruit dan de leraar in de klas. Maar dit mocht niet van de school. Ze waren bang dat iedereen die aanpak zou overnemen, dat leerlingen naar de studiezaal zouden gaan om een beetje te niksen. 

Met een studiezaalbegeleider zou dat probleem eenvoudig zijn opgelost.’

Wout Robert, oud-leerling

OVERIGE REACTIES

Altijd goed genoeg

‘Ik vind persoonlijk dat men kinderen en jongeren te weinig laat kennismaken met tegenslag en falen. Het is altijd ‘goed genoeg’, ook al was het objectief echt slecht. Altijd nog geforceerd extra kansen bieden, ontkennen dat kind X minder capaciteiten heeft dan kind Y, en dus ook niets aan het verschil doen. Altijd blijven toestoppen dat het kind ‘toch vooral goed zijn best heeft gedaan’. En dan is de studententijd voorbij en moet de persoon ontdekken dat de wereld hard is, en dat er ineens geen twintig kansen meer blijven komen. Dat je moet vechten voor resultaten. En dan is het veel te laat.’

Nic De Houwer

Opvoeder Bo Jeschke: ‘Voor veel leerkrachten is het dweilen met de kraan open of doorgaan – met een burn-out tot gevolg.’Beeld Tine Schoemaker

Rugzakje vol

‘Twee jaar ben ik van vervanging naar vervanging gehopt nadat ik was afgestudeerd als leerkracht secundair onderwijs. Als leerkracht ligt je focus helaas op het halen van de eindtermen en het bijkomende papierwerk. Ondertussen werk ik drie jaar als opvoedster op een internaat en nu pas zie ik hoe moeilijk het is voor vele kinderen tijdens het studeren. Veel kinderen hebben een rugzakje dat helaas al propvol zit, zodat er van studeren niet meer veel in huis komt. Het M-decreet werd te weinig ondersteund en voor veel leerkrachten is het dweilen met de kraan open of doorgaan – met een burn-out tot gevolg. Ik ben dan ook een grote voorstander van co-teaching of opvoeders in de klas die net die kinderen ondersteunen. Je moet het algehele onderwijsniveau niet naar beneden halen maar het draagvlak breder maken.’

Bo Jeschke, opvoeder internaat Kolifant, Landen

Niet klagen

‘Als Nederlandse ouder van een Tsjechisch kind in het bijzonder onderwijs (5de leerjaar, type 9) kan ik niet klagen over de algehele kwaliteit. Ik zie dat onze dochter zowel vaardigheden als algemene kennis (droge feiten) leert. Ik weet niet of de feitenkennis voldoende is, ik zie wel dat de combinatie van feitenkennis, vaardigheden en ‘kennis van de maatschappij in haar diversiteit’ haar handvaten geven om de wereld om haar heen te begrijpen en ook zelfstandig kennis op te doen. 

4,5 jaar geleden kwamen we uit Tsjechië naar België, en sprak onze dochter geen woord Nederlands. Nu spreekt ze het vloeiend en ligt haar niveau van spelling gelijk of boven dat van Vlaamse kinderen van haar leeftijd. Dat lijkt een aanwijzing dat het met het ‘optrekken’ van de zwakkere leerlingen (ingestroomd in het 1ste leerjaar gewoon basisonderwijs, geen speciale onthaalklas voor anderstaligen) niet altijd zo slecht is als men doet geloven. Wat de minister van Onderwijs betreft: ik denk dat de huidige minister wel wat harder had kunnen doorpakken op bepaalde gebieden (plaatstekort in Brussel, lerarentekort), maar het idee van een Theo Francken, met zijn nationalistische, soms aan Baudet en alt-right grenzende ideeën over de maatschappij en diversiteit bezorgt me wel kippenvel.’

Peter Mulder, ouder

Gekkenwerk

‘Talentvolle mensen worden niet aangetrokken. Ik ben burgerlijk ingenieur, met tien jaar werkervaring, en zou graag in het onderwijs stappen. Mijn lerarenopleiding is succesvol afgerond. Maar als ik nu voor de klas zou gaan staan, komt dit neer op een halvering van mijn loon; drie jaar werkonzekerheid door het systeem van vaste benoemingen, met de hele miserie van interims op verschillende plekken en niet weten in juli waar je in september zal staan, voor welke vakinhoud, en voor hoe lang. Het zou ook een drastische achteruitgang in werkingsmiddelen betekenen. (Als ik op mijn bedrijf een boek, een opleiding of iets anders nodig heb, dan krijg ik die.) Al wil ik het graag, de overstap is gekkenwerk.’

S. Boel, burgerlijk ingenieur met onderwijsambities

Vies woord

‘Ik heb van 1980 tot 2014 Nederlands en Engels gedoceerd in het economisch hoger onderwijs (niveau professionele bachelor). Het niveau is stelselmatig en in ernstige mate gedaald door de gewijzigde instroom: aanvankelijk voornamelijk aso-, de laatste jaren voornamelijk tso- en in mindere mate bso-instroom. Een tweede reden: de slinger is de laatste jaren veel te ver in de richting van ‘vaardigheden’ geslingerd - ‘kennisoverdracht’ is bijna een vies woord geworden.’

Jo Van Den Noortgaete, gewezen docent