Direct naar artikelinhoud
Vuurwerkverbod

Vlaams Parlement keurt vuurwerkverbod goed

Vuurwerk in Brussels tijdens nieuwjaar. Als het van het Vlaams parlement afhangt, zullen we dergelijke beelden de volgende jaren misschien niet meer zien.Beeld EPA

Vlaanderen verbiedt het afsteken van vuurwerk. Het Vlaams Parlement heeft woensdag unaniem het licht op groen gezet voor het voorstel van decreet. De nieuwe regels moeten ongelukken met bange dieren vermijden. Gemeenten kunnen wel afwijken van de algemene regel en vuurwerk toch toelaten, maar dan enkel op bepaalde plaatsen en momenten.

Momenteel is vuurwerk in Vlaanderen toegelaten, tenzij de gemeente het verbiedt. Iets minder dan 40 gemeenten hebben zo’n totaalverbod, in 103 andere is toestemming van het gemeentebestuur nodig. Maar omdat die regels zo diffuus en weinig bekend zijn, steken mensen eigenlijk nagenoeg overal in Vlaanderen zeker in de eindejaarsperiode massaal vuurwerk af. Dat leidt elk jaar tot incidenten met paniekerige dieren, soms met zware verwondingen en het overlijden tot gevolg.

Om dat in de toekomst te vermijden, past Vlaanderen de regels aan. In het voorstel van decreet van parlementsleden Sofie Joosen (N-VA), Dirk de Kort (CD&V), Gwenny De Vroe (Open Vld), Els Robeyns (sp.a) en Bart Caron (Groen) wordt de redenering omgedraaid en komt er een totaalverbod op vuurwerk. Gemeentebesturen kunnen daar wel van afwijken en het toch toelaten, maar dan wel enkel op bepaalde plaatsen en momenten. Het verbod geldt trouwens ook voor voetzoekers, wensballonnen en carbuurkanonnen.

Minister van Dierenwelzijn Ben Weyts (N-VA) reageerde eerder al tevreden. ‘Ik krijg elk jaar tientallen mails binnen met verhalen en foto’s van dieren die gewond zijn geraakt, of zijn gestorven. Er was veel onduidelijkheid waardoor iedereen ervan uitging dat vuurwerk altijd en overal toegelaten was. We draaien de logica nu om: in de praktijk zullen de lokale besturen terughoudend zijn en vuurwerk beperken tot welbepaalde plaatsen en goedgekozen momenten’, meent Weyts.

Ook DNA-databank wordt goedgekeurd

Wie op zoek is naar zijn biologische ouders of kinderen, kan daarvoor vanaf 1 januari 2020 terecht in een Vlaams afstemmingscentrum met DNA-databank. Het Vlaams Parlement heeft het decreet voor de oprichting daarvan woensdag unaniem goedgekeurd.

Met het decreet wil het Vlaams parlement minstens gedeeltelijk tegemoetkomen aan het internationaal recht op afstammingsinformatie. Dat gebeurt tweeledig: ten eerste komt er een Vlaams afstammingscentrum, waar iedereen die vragen heeft over zijn of haar afkomst - denk maar aan geadopteerde kinderen - terechtkan. Dat moet hand in hand gaan met psychosociale ondersteuning voor wie dat wil, al is het voor minderjarigen verplicht.

Daarnaast komt er een DNA-databank, waar DNA-profielen worden opgeslagen die nadien met elkaar gematcht kunnen worden. Belangrijk: de matching gebeurt enkel voor mensen die hebben aangegeven dat ze dat willen en vrijwillig DNA hebben afgestaan, en wordt beperkt tot de eerste graad. Dat vermijdt situaties waarbij bijvoorbeeld een donor die anoniem wil blijven, via andere verwanten alsnog ‘ontmaskerd’ wordt.

De Gegevensbeschermingsautoriteit had enkele opmerkingen rond privacy, maar daar is in een twintigtal amendementen een mouw aan gepast. Het gaat onder meer om de aanduiding van een functionaris voor gegevensbescherming, een extra waarborg om te verzekeren dat de DNA-profielen enkel in het kader van het decreet gebruikt worden, en de beperking van de bewaringstermijn van de profielen en de daaraan gelinkte persoonsgegevens tot 100 jaar.

De komst van zo’n afstammingscentrum en DNA-databank betekent een grote ommezwaai, want momenteel garandeert de federale wetgeving de anonimiteit van de donor. De donor kan zelf ook geen informatie verkrijgen over de uit donatie geboren kinderen. Het idee van dergelijke databank met DNA-materiaal werd geopperd naar aanleiding van de hoorzittingen die de commissie Welzijn in het Vlaams Parlement in december 2014 organiseerde over de gedwongen adopties, mensen die hun kind onder dwang hebben moeten afstaan tussen de periode 1950 en 1990.

Na die hoorzittingen stelde Vlaams minister van Welzijn Jo Vandeurzen (CD&V) een expertenpanel samen dat deze problematiek verder onderzocht. Het idee van een afstammingscentrum maakte deel uit van het eindrapport van dit panel en werd ook opgenomen in een resolutie ter afsluiting van de parlementaire besprekingen van dat eindrapport.