ImageGlobe

Flexi-jobs geen daverend succes: aantal faillissementen in horeca blijft hoog, zwartwerk nog steeds populair

Het Rekenhof is kritisch voor het "horecaplan" van de federale regering. De regering lanceerde dat plan vier jaar geleden om de horecasector leefbaarder te maken en om zwartwerk tegen te gaan. Maar volgens het Rekenhof is het niet duidelijk of dat gelukt is en heeft de sociale zekerheid door het plan heel wat inkomsten misgelopen.

Alles begint met de invoering van de witte kassa, een verplicht geregistreerd kassasysteem waardoor zwartwerk in de horeca veel moeilijker werd. Daar kwam veel protest op omdat de horecasector veel faillissementen vreesde. Volgens de sector was het bijna onmogelijk om winst te maken als je alles volgens het boekje doet.

Daarop besloot de federale regering om een "horecaplan" in te voeren. Flexi-jobs, onbelaste overuren en flexibelere regels voor gelegenheidsarbeid moesten de horeca meer zuurstof geven en tegelijkertijd het zwartwerk in de sector doen dalen. Het Rekenhof is nu nagegaan of dat gelukt is.

Aantal faillissementen blijft hoog

Ondanks de hulpmaatregelen blijft het aantal faillissementen in de horeca bijzonder hoog. Van alle horecazaken die in 2015 actief waren, is slechts de helft nog steeds open. In andere sectoren is na vijf jaar 68 procent van de bedrijven nog steeds actief. In de horeca is de kans op een faillissement dus groter dan in andere sectoren. "Op het vlak van overlevingspercentage de zeventiende plaats van achttien economische sectoren", staat in het rapport.

Nog steeds veel zwartwerk

De witte kassa en goedkopere flexi-jobs moesten het zwartwerk doen dalen. In 2013 liep 47 procent van de gecontroleerde horecazaken tegen de lamp voor zwartwerk. In andere sectoren was 31 procent. 

Vier jaar later is het zwartwerk in de horeca licht gedaald: in 2017 werd zwartwerk vastgesteld bij 43 procent van de gecontroleerde horecazaken. In andere sectoren was dat 27 procent. Het Rekenhof concludeert dus dat er nog steeds veel zwartwerk is in de horeca, en dat de daling minder sterk is dan in andere sectoren.

Flexi-jobs geen daverend succes

Om de invoering van de witte kassa te verzachten kwam de regering met drie steunmaatregelen: flexi-jobs, belastingvrije overuren en flexibelere regels voor gelegenheidsarbeid. 

Een flexi-job werd gepresenteerd als een manier om een centje bij te verdienen. Wie een flexi-job wil moet een vaste job hebben bij een andere werkgever en minstens 80% in dienst zijn. Een flexi-job wordt veel minder belast en is op die manier interessant voor werkgever en werknemer.

Vakbonden zijn altijd kritisch geweest voor de flexi-jobs. Ze vreesden dat gewone werknemers vervangen zouden worden door mensen met een slechter sociaal statuut.

Al bij al lijkt dat mee te vallen. Drie procent van alle gewerkte uren in de horeca zijn flexi-jobs, 80 procent van de gepresteerde uren wordt gewerkt door mensen met een gewoon contract.

Maar 35 procent van de flexi-jobs zijn volgens het Rekenhof geen nieuwe jobs. Werkgevers hebben daar een gewone werknemer vervangen door iemand met een flexi-job. Sommige werknemers zijn bewust 80 procent gaan werken om een flexi-job te kunnen uitoefenen. Ook daar zegt het Rekenhof dat er dus geen nieuwe werkgelegenheid is gecreëerd, maar werkgelegenheid is verschoven.

De Backer verdedigt flexi-jobs

Minister van Fraudebestrijding Philippe De Backer (Open VLD) vindt de flexi-jobs wél een succes. "Meer dan 50.000 mensen hebben een flexi-job", laat een woordvoerder weten. "Dat vinden wij een succes."

Volgens de minister zijn er onder die flexi-jobbers ook heel wat mensen die vroeger zwartwerk deden. "Daarmee hebben we de inkomsten voor de fiscus verhoogd", klinkt het. "De totale tewerkstelling in de horeca is gestegen, ook de vaste tewerkstelling."

Meest gelezen