Tot 30.000 banen in groene energie

In de nasleep van de sluiting van Ford Genk hamert Agoria erop dat de sector van de groene energie een fikse kans op reanimatie kan betekenen. De Renewable Energy Club (REC) bij Agoria vertegenwoordigt, steunt en promoot 101 Belgische bedrijven die inzetten op zonne- en windenergie, duurzaam bouwen, energie-efficiëntie, biomassa, warmtetechnologie, slimme transformatoren en nog een reeks andere specialisaties.

"Het drama in Genk toont dat de auto-industrie haar limiet als sterke groeimarkt heeft bereikt. In de hernieuwbare energie is dat helemaal niet zo", zegt Jan Declercq, voorzitter van de REC bij Agoria. "De sector groeit en daar zou ons land nog veel meer van kunnen profiteren, als we voluit de groene kaart trekken en inzetten op specialisatie, innovatie en ondernemen. Doen we dat niet, dan gaan anderen met de koek lopen."

Technisch inzicht

Een pak ontslagen werknemers in de auto-industrie zou volgens Agoria meteen aan de slag kunnen, onder andere om windturbines te onderhouden. Declercq: "Dat vergt geen ingrijpende omscholing en wij proberen al een tijd duidelijk te maken dat we mensen zoeken in die functies. Dat werk is perfect voor iemand die goed is met zijn handen, technisch inzicht heeft, precies is, niet bang is van machines, in shifts kan werken en stressbestendig is."

Ook turbines maken is een optie. "Of je nu een chassis op een auto zet of grote onderdelen op een turbine, de competenties zijn dezelfde. Vlottende windturbines (gemonteerd op een drijvende constructie waar het water te diep is voor funderingen) zijn eveneens een kans op jobcreatie, want havens en schepen moeten worden aangepast en die installaties moeten allemaal onderhouden worden."

Zijn zon, wind en zee geen uiterst grillige zakelijke investeringen? "Ja en nee", zegt Declercq. "We beseffen maar beter dat de hele wereld hoe dan ook evolueert in de richting van de hernieuwbare energie. In Europa moeten we tegen 2050 tot 60 procent hernieuwbare energie gebruiken." Vorige maand overschreden we in Europa de grens van de 100.000 megawatt capaciteit aan windenergie, goed voor 57 miljoen huishoudens. Duitsland, Spanje, Frankrijk en Italië spannen de kroon en de Britten en de Duitsers zetten het zwaarst in op offshore.

Standvastige groei

De markt van de bio-elektriciteit en de geothermische en hydro-elektriciteit trekt eveneens aan. De zonne-energie groeit stevig maar loopt een hobbeliger parcours. "Overal zien we dat je na een startfase vaak een tweetal jaar in een turbulente periode belandt, waarbij je moet veranderen van een gesubsidieerde en onvolgroeide markt naar een volwaardige markt, die minder of geen subsidies meer nodig heeft. Daarna volgt doorgaans standvastige groei. Wie zich door die moeilijke fase laat afschrikken heeft ongelijk", zegt Declercq.

Wereldwijd zal de omschakeling zich doorzetten. Voor de Aziaten is het zelfs uiterst vanzelfsprekend. Zo zet Zuid-Korea dit jaar 1 miljard euro in op onderzoek en ontwikkeling om zo 15 procent van de wereldmarkt in te palmen. Declercq: "De ontwikkeling van supergrids en slimme netten die al die energie transporteren en energieopslag, vormen ook een sector die de volgende 20 jaar goed zal groeien. Wie zich afwachtend opstelt, zal zien hoe anderen met de winsten en de jobs gaan lopen."

Volgens Agoria heeft ons land zeker de troeven om het onderste uit de kan te halen. "België zit met een bedrijf als Umicore aan de top voor duurzame materialen en dat is ook zo voor offshore-windenergie. De mogelijkheden zijn er. Maar we hebben meer innovatie nodig en onze universiteiten kunnen pro-actiever. Te weinig jonge mensen vinden een technische opleiding nog aantrekkelijk. Dat moeten we aanpakken en de politiek moet op die nieuwe industrie inzetten en zich vooral niet laten verlammen door angst of not in my backyard-reacties. Het alternatief is dat we een pak jobkansen laten liggen."