Direct naar artikelinhoud

Een democratie moet de juiste perslekken koesteren

De verkeerde persoon heeft op het verkeerde moment, met verkeerde remedies van de kwestie van perslekken een maatschappelijke discussie gemaakt

Van de voormalige eerste burger van dit land, ere-Kamervoorzitter Herman De Croo, zijn vele aforismen en archaïsch klinkende neologismen bekend. Een daarvan luidt: "Wie lekt, zal gelikt worden." Allicht bedoelt De Croo daarmee dat een politicus (of ambtenaar) die naar een journalist iets lekt uit een lopend of vertrouwelijk dossier, bij gelegenheid wel aanspraak kan maken op een wederdienst van diezelfde journalist. Lekken dus met een vies (na)smaakje.

Als men het heeft over perslekken vanuit politie en justitie zijn er nog meer pertinente redenen om lekken te misprijzen: schending van het beroepsgeheim, schending van het geheim van het onderzoek, onwettig prijsgeven van persoonsgegevens, inbreuk op de privacy van personen tot en met het in gevaar brengen van het lopend onderzoek, het bewust eenzijdig benadrukken van een bepaalde lezing van het dossier of het schenden van het vermoeden van onschuld. Wie dat doet als politieambtenaar of justitiemedewerker hoort niet thuis bij politie of justitie.

Ook advocaten en procespartijen, verdachten of slachtoffers mogen geen informatie lekken die zij verkregen hebben via hun inzagerecht in het strafdossier 'met het doel of en tot gevolg' het verloop van het onderzoek te hinderen, inbreuk te maken op het privéleven of de integriteit van personen aan te tasten.

Struisvogelreflex

De strafwetgeving verbiedt expliciet dat soort lekken, en er kan ook via het tuchtrecht opgetreden worden. Justitie en politie (en de advocatuur) hebben een bijzonder groot probleem wanneer deze basisprincipes van recht en professionele ethiek niet in de opvattingen, attitudes, waarden of in het gedrag van de 'mensen van het recht' geïntegreerd zijn. Al bij herhaling is erop gewezen dat daar een immens probleem zit, maar men koos voor de struisvogelreflex. Nu heftig dreigen met zwaardere (gevangenis)straffen is allicht geen oplossing om het zo diep geworteld fenomeen van de lekken door politie en justitie in individuele dossiers een halt toe te roepen en definitief komaf mee te maken.

Preventief moet worden gewerkt aan andere attitudes bij de medewerkers en mechanismen moeten worden uitgebouwd om lekken te voorkomen of (intern) op het spoor te komen. Met een lik-op-stukbeleid dus. En met meer en betere communicatie door politie en justitie zelf.

Maar de essentie van de boodschap is wel: lekken hoort niet wegens de schade die daardoor wordt berokkend aan de personen over wie het gaat. Het is bovendien ook bijzonder nefast voor de functionering en de geloofwaardigheid van politie en justitie zelf. Dat moet dringend aangepakt worden. Al is het dus zeer de vraag of niet de verkeerde persoon, op het verkeerde moment, met verkeerde remedies deze problematiek nu, plots, tot voorwerp van maatschappelijke discussie heeft opgetild.

Bovendien zijn er lekken en lekken en dreigt in de huidige discussie alles op één hoopje te worden gegooid. Niet alle lekken zijn immers ongeoorloofd. Lekken komen er niet vanzelf. Zoals onderzoeksjournalist Frank de Moor het ooit omschreef: "Lekken zijn er waar er (te veel) druk is."

Basisprincipe

Want naast de onfatsoenlijke, ongeoorloofde, strafbare en volstrekt afkeurenswaardige lekken over individuele, vertrouwelijke dossiers over privépersonen zijn er ook lekken die we in een democratische samenleving moeten koesteren. Lekken die we beter niet kunnen afschrikken, lekken die we niet hoeven te verbieden of bestraffen, maar juist moeten stimuleren. Dat zijn de lekken van klokkenluiders, 'whistleblowers'. Lekken vanuit een authentieke verontwaardiging, niet (louter) geïnspireerd door eigenbelang, maar ingegeven door sociaal of maatschappelijk engagement, door terechte verontwaardiging, omdat men bepaalde misbruiken of wantoestanden aan de kaak wil stellen, publiek debat wil uitlokken, omdat men wil dat bepaalde praktijken, die niet thuishoren in een democratische rechtsstaat, ophouden. Omdat men een einde wil aan bepaalde vormen van corruptie, fraude, illegale handelingen, ongewenste seksuele intimiteiten, moreel verwerpelijke toestanden of machtsmisbruik.

Dat soort lekken moet een democratie koesteren, ook als ze vanuit justitie en politie komen. En de democratische rechtsstaat moet de personen die dit soort informatie onder de publieke aandacht brengen in bescherming nemen.

In sommige gevallen is een lek naar de media inderdaad het enige en laatste middel om de 'klok te luiden'. Dat is geen persoonlijke opvatting, maar een basisprincipe uit de standaardrechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. In veel gevallen 'lekken' klokkenluiders inlichtingen met schending van strafrechtelijke, publiekrechtelijke, statutaire, arbeidsrechtelijke, professionele of beroepsethische normen. Het kan niet de bedoeling zijn om met strengere sancties deze bronnen, deze lekken, definitief het zwijgen op de leggen.

Aanslag op vrije pers

Nog volgens recente rechtspraak van het Europees Hof voor de Mensenrechten (Ressiot e.a. t. Frankrijk, 28 juni 2012) is de opsporing van een lek geen voldoende rechtvaardiging om het journalistiek bronnengeheim te kraken of uit te hollen. Het journalistiek bronnengeheim inperken via telefoontap, monitoring van telecommunicaties of huiszoekingen, zoals sommigen suggereren, om op die manier lekkende politiemensen of medewerkers van justitie op het spoor te komen, is een onzalige gedachte, flagrant in strijd met de basisprincipes van de Straatsburgse rechtspraak. Op die manier het journalistiek bronnengeheim onderuit halen is volgens het Hof een aanslag op het functioneren van een vrije pers in een democratische samenleving.

Waarmee, voor alle duidelijkheid, niet gezegd wil zijn dat de journalistiek in Vlaanderen het debat hiermee kan ontlopen: al te vaak worden in de gerechtsverslaggeving juridische én beroepsethische principes met de voeten getreden. Ook daaraan moet een einde komen.