Direct naar artikelinhoud

Als burgers een beetje gemeente worden

De Vlaamse regering heeft de roep om meer burgerparticipatie gehoord. Ze onderzoekt of burgers die menen dat ze het beter kunnen kleinschalige projecten mogen overnemen. De vraag rijst of de geëngageerde burger niet het slachtoffer wordt van zijn enthousiasme.

Het idee bestaat al in Nederland en Groot-Brittannië en komt hierop neer: burgers of verenigingen die vinden dat ze beter geschikt zijn dan het gemeentebestuur om pakweg het lokale zwembad te beheren of de bomen in de wijk te onderhouden, krijgen de bevoegdheid en de middelen om dat zelf te doen. Wie zich aangesproken voelt, moet zijn of haar gemeentebestuur overtuigen met een goed gemotiveerd dossier. Daarna sluiten beide partijen een overeenkomst over de invulling van de opdracht en het budget dat daarvoor ter beschikking wordt gesteld.

"Het bevindt zich nog in een experimentele fase. Na een brede consultatie en dialoog zal de Vlaamse regering een definitieve beslissing nemen via een witboek", zegt Benjamin Muylaert, de woordvoerder van Vlaams minister-president Geert Bourgeois (N-VA). Hij benadrukt ook dat het als een positieve bijdrage van geëngageerde burgers moet worden gezien, niet als een "dagvaarding van de politiek". Bovendien laat de overheid haar taak niet volledig los, stelt Muylaert. De burgerinitiatieven zullen nog steeds begeleid worden.

Die begeleidende rol is geen overbodige luxe. Barbara Janssens van het burgerinitiatief 'Ledeberg doet het zelf' in Gent noemt het graag ontzorgen. Dat initiatief evolueerde van een actiegroep die De Standaert-site in Ledeberg wilde gebruiken om er een extra ontmoetingsplek te creëren, naar een soort partner van de stad Gent.

Coproducent

"Als een burgerinitiatief eenmaal goed van de grond komt, groeien ook de verwachtingen bij de stad, maar het is niet vanzelfsprekend om daar constant aan te voldoen." Ze suggereert dat een stad behalve met middelen ook zou kunnen helpen door vzw's met elkaar in contact te brengen. "Zo wordt van ons verwacht dat De Standaert-site niet enkel een project is van en voor de blanke middenklasse. Ik juich dat toe. Maar in plaats van dat helemaal aan ons over te laten, kan een stad daar actief bij helpen."

Met het initiatief speelt de Vlaamse overheid in op de vraag naar participatie die burgers al lang stellen, zegt Stijn Oosterlynck, stadssocioloog aan de Universiteit Antwerpen. De beweging naar meer participatie werd decennia geleden al ingezet. Aanvankelijk werden burgers louter geïnformeerd, maar gaandeweg kregen ze steeds meer inspraak.

Met dit voorstel maakt de overheid van de burger een zogenaamde coproducent, die het beleid mee uitvoert. "Dit is een radicalisering van het participatiediscours."

Thomas Goorden, die mee trekt aan een Antwerpse burgerlijst voor 2018, waarschuwt voor een absurde hersenkronkel. "Ik juich toe dat innovatieve ideeën en initiatieven van burgers de ruimte krijgen om te groeien en beloond worden met bijvoorbeeld subsidies, maar vertrekken vanuit een soort falen van de overheid voelt raar aan." Vraag is of het initiatief kans op slagen heeft. Jazeker, meent Oosterlynck. De verankering van het verenigingsleven in de samenleving is de doorslaggevende factor. En dat verenigingsleven is in België sterk aanwezig.

Daar kan Bar Eliza in Koekelberg over meespreken. Elk jaar organiseerde GC De Platoo het muziekfestival Plazey in het Elisabethpark, de rest van de tijd werd het park vooral gebruikt om te joggen en honden uit te laten. Vorige zomer besloot de vzw op aangeven van inwoners een 'growfunding' te starten voor een zomerbar. "In de buurt was er niet echt een plek waar inwoners elkaar op een ongedwongen manier konden ontmoeten", vertelt Erwin Thevissen, centrumverantwoordelijke van De Platoo. "Mensen uit de buurt vonden het zo'n gezellig initiatief dat ze spontaan hulp aanboden, of het nu was om te timmeren, te verven of de bar open te houden."

Bar Eliza kon uiteindelijk op veel medewerking rekenen van de Dienst Leefmilieu Brussel. Zo stelde die een vrachtwagen ter beschikking om het materiaal te vervoeren. "Het is belangrijk dat de overheid de ruimte voor de creatieve invulling aan de bewoners overlaat, zo blijven ze betrokken bij het project", besluit Thevissen.

Besparing

Het engagement van burgers aanwenden en hen laten participeren, is dus positief. Maar, zo benadrukt Oosterlynck: als je mensen verantwoordelijkheid geeft, moet je hen ook de middelen geven. "Het probleem met dit voorstel is dat veel afhangt van de concrete uitwerking en van de context. En we zitten natuurlijk in een context van besparingen."

Het hoge woord is eruit. Voert de Vlaamse regering onder het mom van meer participatie geen verkapte besparingsoperatie door? Dat ziet Johan Ackaert, professor lokale politiek aan de UHasselt, er toch in. "Ik vrees dat men de vraag naar meer participatie gebruikt om de overheid af te slanken." Dat spreekt Vlaams minister-president Geert Bourgeois met klem tegen. "Dit mag geen besparingsoperatie worden, en er moeten garanties zijn dat de publieke dienstverlening behouden blijft."

Het idee achter meer burgerparticipatie is de kloof tussen burger en politiek te verkleinen en het vertrouwen van die burger in zijn bestuur een boost te geven. Ackaert: "Maar als ik naar Nederland kijk (zie kader), dan heb ik toch niet het gevoel dat het vertrouwen in de politiek daar is toegenomen." Barbara Janssens spreekt uit ervaring. "Er moet ook vertrouwen zijn van de stad in haar inwoners, wij zijn uiteindelijk de stad." Dat vertrouwen is vandaag niet altijd aanwezig.

Herwig Reynaert, professor lokale politiek aan de UGent, geeft het voorstel het voordeel van de twijfel. "Het lijkt me een mooie uitdaging om het te proberen en na verloop van tijd te evalueren. We moeten ons uiteraard bewust zijn van de mogelijke valkuilen, maar geef dit initiatief een kans."