Direct naar artikelinhoud

Japans crisisrecept wijst Europa de weg

Japan zit in een recessie. Alweer. In het derde kwartaal kromp de economie onverwacht met 0,4 procent. Ook al is het niet zeker dat Japan verder afglijdt, de parallellen tussen 's werelds derde economie en de eurozone liggen voor het rapen. En dus vallen er ook lessen uit te trekken.

LES 1: Deflatie

Hoewel er nog steeds sprake is van een (langzame) stijging van het prijspeil, rijst steeds vaker de vraag of Europa aan de rand van een tijdperk van deflatie staat. "Japan zit in een echte deflatie, Europa gelukkig nog niet", zegt Koen De Leus, senior economist van KBC. "Wij zitten dan wel dicht tegen een deflatie aan te schurken, in Japan hebben ze er al een zogeheten 'verloren decennium' opzitten. Dat is toch een groot verschil."

De Japanse premier Shinzo Abe heeft zwaar ingezet op hervormingen om Japan uit het slop te trekken. Abe speelt daarbij alles of niets. Zijn beleid steunt op drie fundamenten. Eerst en vooral het verhogen van de arbeidsparticipatie bij een structureel dalende arbeidsbevolking. Daarnaast probeert hij via overheidsinvesteringen de groei op te krikken. En tot slot tracht hij de koers van de yen laag te houden, waardoor Japanse producten aantrekkelijker worden in het buitenland.

Zijn programma, 'Abenomics' gedoopt, liet de Japanse economie weer aanknopen met voorzichtige groei, maar daar lijkt nu abrupt een einde aan gekomen. Christophe Dumont, econoom bij Candriam Investors Group, erkent de tegenvallende cijfers. "Maar dit is volgens mij niet het dramatische scenario die sommigen erin zien." De tegenvaller lijkt vooral het gevolg te zijn van de naweeën van de belastingverhoging van 5 procent naar 8 procent. Het bruto binnenlands product van Japan daalde op jaarbasis met 1,6 procent tussen juli en september, terwijl een groei van 2,1 procent was voorspeld. De consumentenbestedingen en bedrijfsinvesteringen namen fors af, maar in het derde kwartaal had Japan ook af te rekenen met de gevolgen van een zware tyfoon, merkt Dumont op. "Japan staat er beter voor dan Europa", verrast ook De Leus. "Zowel de btw als de belastingvoet zijn er aan de lage kant en er is dus nog potentieel om via die weg de hoge staatsschuld af te bouwen."

LES 2: Vergrijzing

Net als Europa kampt Japan met een verouderende bevolking. Voor sommigen is dat het grootste probleem van Japan. Die vergrijzing zorgt voor een eerder verstarde samenleving die weinig arbeidsdynamiek of vernieuwing kent.

De Japanse bevolking op arbeidsleeftijd piekte in 1998 met 68 miljoen mensen. Intussen is het aantal mensen op arbeidsleeftijd door de vergrijzing gedaald tot 62 miljoen. Ook in Europa is de dalende trend ingezet, en zou deze nog versterken. Waarom dit belangrijke cijfers zijn? Economische groei laat zich bepalen door twee parameters: het aantal mensen dat werkt en de productiviteit. "Beide moeten groeien, wil je de economie mee doen groeien", zegt Koen De Leus. "Door de vergrijzing is het gevaar reëel dat de beroepsbevolking krimpt. Dat is in Europa net zo, en dus moet je structureel ingrijpen. Dat doen we nu, door bijvoorbeeld de pensioenleeftijd op te trekken." De toename van de productiviteit moet dan weer gestimuleerd worden zodat bedrijven investeren en consumenten consumeren. "Dat heeft Europa ook begrepen, en daarom laat het de keiharde saneringen wat los, en stelt het ademruimte in het vooruitzicht voor de lidstaten om de begrotingsteugels ietsje te vieren."

Japan leert ons dat we daar voorzichtig mee moeten zijn. Om de economie te ondersteunen, werd er veel geïnvesteerd. Hierdoor liep de overheidsschuld fors op. Aangezien Japan - net zoals ons land bijvoorbeeld - een groot spaaroverschot heeft en een lage rente op schuld, vormt die financiering voorlopig geen probleem. Maar de financiële crisis leerde dat de eurozone heel kwetsbaar is als die financiering in vraag wordt gesteld.

LES 3: Vertrouwen

Tot voor de komst van Shinzo Abe kreeg Japan liefst vijftien regeringen op rij te verwerken, die elkaar opvolgden zonder een overtuigende aanpak of structurele hervormingen. Er was een vertrouwensschok nodig. Shinzo Abe sloeg de handen in elkaar met Haruhiko Kuroda, de gouverneur van de Japanse centrale bank. Zij wilden de inflatie aanpakken, de infrastructuurwerken verdrievoudigen, de landbouwinkomsten verdubbelen, enzovoort. Ambitieus? Zeker. Onrealistisch? Allicht. Ze hadden wel het voordeel van de daadkracht die het vertrouwen aanwakkerde. En dat is wat we in Europa ontberen: ambitie en vertrouwen.

Toch is 'Abenomics' ook niet zonder gevaar. Indien de motor niet voldoende aanslaat, en dat zullen de cijfers van het laatste kwartaal moeten aantonen, dreigt de staatsschuld verder op te lopen. Christophe Dumont: "De vooruitzichten zijn beter dan we vandaag uit de cijfers van het derde kwartaal kunnen opmaken. De bedrijfsinvesteringen zouden in de lift zitten, wat de jobcreatie en het consumentenvertrouwen moet aanwakkeren. Ook de werkgelegenheid en de loonevolutie zouden positief evolueren."

LES 4: Eensgezindheid

Terwijl Abenomics in Japan op een breed draagvlak kon steunen, is dat met de aanpak in de eurozone veel minder het geval. Groei in de nabije toekomst zal niet evident zijn en zal een belangrijk ondersteunend beleid vergen. Europa staat daarvoor duidelijk voor een lastigere opdracht dan Japan. De Europese Centrale Bank heet onafhankelijk te zijn, maar binnen die ECB is er grote onenigheid over de aanpak. Met een breuklijn in de as Duitsland-Frankrijk als voornaamste zichtbare schisma.

Structurele hervormingen zijn echter cruciaal. Hervormingen van de arbeidsmarkt, het pensioenstelsel en coördinatie van het industriebeleid zijn voor Europa absolute noodzaken. Koen De Leus: "Op korte termijn zullen die maatregelen prikken, maar op lange termijn zullen ze effecten genereren, en het deflatiespook verjagen."