Direct naar artikelinhoud

'Het was vechten tegen een onzichtbare vijand'

Als super-para ging Steven Gelders (45) op missie naar Somalië, Rwanda en Zaïre. Wat hij daar deed, heeft het thuisfront nooit echt geweten. Jaren leefde hij in een roes van adrenaline en angst. Tot het te veel werd. Het verdict: posttraumatische stress.

Vandaag is Gelders met vervroegd pensioen. Het ging niet meer. De angst en woede verlamden zijn leven, waardoor werken voor Defensie onhoudbaar bleek. Na jaren vol spanning heeft de ex-militair eindelijk de tijd genomen om zijn trauma's te verwerken. Hij nam een therapeut onder de arm en pende zijn verhaal neer in het boek Mijn onzichtbare vijand. Een aangrijpend verhaal, dat ooit gewoon begon bij de scouts van Genk. Want dat is de plek waar hij als kleine jongen door het leger gepassioneerd geraakte.

"In mijn ogen was de scouts iets heel avontuurlijks", vertelt Gelders. "Constant in de bossen, kampen maken, dat uniform: het trok me sterk aan. Toen ik jongverkenner was, had een vriend van onze leider een winkel in Amerikaanse stock. Omdat die man met zijn winkel stopte, mochten wij voor het kamp allerlei spullen bij hem gaan kiezen. Broeken, jassen en T-shirts van het Amerikaanse leger: alles erop en eraan.

"Toen de leiding omwille van examens geen activiteiten kon organiseren, bedachten wij die zelf. Uitgedost als soldaten speelden we spelletjes in de bossen van Genk. Dat zijn we de jaren nadien blijven doen. Op die manier ben ik, net zoals enkele andere jongens van scouts, het leger ingerold. Toen een goede vriend naar de paracommando's bij de landmacht in Aarlen trok, was het voor mij vanzelfsprekend dat ik hem een jaar later zou volgen."

Tot zijn grote ongenoegen kwam Gelders niet meteen bij de para's terecht. Omdat hij als jonge gast op een technische school had gezeten, werd hij naar de onderofficierenschool van de luchtmacht gestuurd. Een realiteit die totaal niet overeenkwam met zijn dromen. Hij zat er niet op zijn plaats, en moest en zou de paracommando's vervoegen. Dus bleef hij proberen. Na twee weigeringen werd zijn droom in 1989 uiteindelijk toch werkelijkheid. Hij mocht naar de para's.

Eerste missies

De eerste missies gingen naar Zaïre en Somalië. "Somalië is het land dat mijn leven voorgoed veranderd heeft", zegt Gelders. "Wat ik daar heb meegemaakt. (stilte) Dat heeft mij heel hard geraakt. Ik kan het nog steeds niet vatten dat mensen elkaar zo'n pijn kunnen doen. Mensen die kinderen van de andere partij aanpakken om hun vaders te treffen. Al de miserie, al de gruwel. (zwijgt)

We hoorden regelmatig knallen en het gebeurde dat mensen met hun zwaargewonde kinderen naar ons kwamen toegelopen. Ze stopten die kinderen dan snel in onze armen, in de hoop dat wij hen konden helpen. Ik had als jonge soldaat wel een EHBO-cursus gevolgd, maar voor zulke kwetsuren was ik niet opgeleid. We deden wat we konden: de wonden afbinden en maken dat we die kinderen zo snel mogelijk naar een post van Artsen zonder Grenzen brachten. We zetten die kinderen daar af en reden weer weg. Voorval afgelopen, terug aan het werk.

"Er is in Somalië veel gebeurd dat ik nooit zal vergeten. Op een onverwacht moment reed er bijvoorbeeld een Amerikaanse vrachtwagen voorbij die gevangenen vervoerde. Wij stonden rustig van bovenaf toe te kijken, terwijl aan de kant van de weg kinderen aan het spelen waren. Op een bepaald moment wierpen die kinderen een steenslinger naar de vrachtwagen. Er werd een Amerikaan geraakt. Meteen opende een van die militairen het vuur op de spelende kinderen. Het gebeurde in een fractie van een seconde. Die vrachtwagen reed voorbij, de kinderen slingerden stenen, er werd geschoten, de vrachtwagen bleef verder rijden, die kinderen vielen neer en uit een steegje kwam vervolgens iemand met een houten kruiwagen tevoorschijn die de kinderen meenam. Het gebeurde snel, maar zoiets blijft hangen."

Kogels rond de oren

Niet alleen de oorlogsgruwel was een schok voor de toen 23-jarige scout uit Genk. Ook de permanente spanning was een voortdurende bron van stress. "Achteraf gezien heeft dat mij misschien nog wel het meest geraakt in heel die operatie. De spanning die je krijgt van iemand die op jou schiet, terwijl je die persoon zelf niet ziet. We hoorden de kogels rond onze oren fluiten, maar wisten niet wie ze afvuurde.

"Het is heel frustrerend bedreigd te worden, zonder te weten hoe je daarop moet reageren. Je reageert in een algemene richting, waar je denkt dat het gevaar vandaan komt, maar je bent niet zeker. Aan de ene kant stond ik er niet bij stil, maar aan de andere kant... Het heeft me soms ook tegengehouden om te reageren, omdat ik niet wist op wie ik schoot. Niet alleen de lokale bevolking, maar ook mijn collega's liepen daar ergens rond. Als je begon te schieten, wist je niet waar je kogels terecht kwamen. Het was vechten tegen een onzichtbare vijand."

Praten over de gruwel deden de jongens niet. "Ik kan het mij niet herinneren dat daar ooit over gesproken werd. Het enige wat mij na zo'n operaties interesseerde was: er niet meer aan denken", aldus Gelders. Dus gingen de militairen zwemmen in de zee, werd er gekaart en gegokt of dronken ze sporadisch een pintje. "Soms konden we nachtenlang kaarten. Eenentwintigen en pokeren, tot 's ochtends vroeg. Was dat omdat we van de spanning niet konden slapen? Was dat om bezig te blijven? In mijn geval wellicht wel."

In 1995 werd hij lid van de Special Forces, een groep überpara's die in elke situatie in een oogopslag een oplossing voor elk mogelijk probleem moeten kunnen bedenken. Special Forces maken het onmogelijke mogelijk. Vanaf dat moment was Gelders dag en nacht met lijf en geest bij het leger.

"Tijdens de opleiding sliep ik zo goed als niet. 's Nachts deden we kaartleesoefeningen en 's ochtends moesten we dan ergens toekomen waar ze ons zouden oppikken. Alleen: het was onmogelijk om daar op tijd aan te komen. Toch moesten we iedere ochtend om acht uur in de les zitten. Iedere dag studeren en examens over de leerstof van de dag voordien. Eens je een achterstand opliep, raakte je nooit meer bij. Aan het einde bleef er slechts drie man over. Ik was een van hen."

Onverwerkte trauma's

Stilaan begon hij zich af te sluiten van vrienden en familie. Hij zat in zijn eigen wereld, volledig gefocust op zijn job. Geen tijd of ruimte voor emotionele of sociale contacten. Zijn vrienden en familie in Genk meed hij.

Ook met de Special Forces reisde hij de wereld rond. Zonder het zelf te beseffen, stapelden de onverwerkte trauma's zich na iedere missie verder op. "Wat er in Somalië met die kinderen gebeurde, is voor mij een trauma. Dat een onzichtbare vijand je beschiet, is een ander trauma. Ik ben ontvoerd geweest in Rwanda. Opgesloten, geblinddoekt en met handboeien om ondervraagd worden: nog een trauma.

"Het ene trauma heeft als gevolg dat ik overbezorgd ben voor mijn kinderen. Dat ik bijna een operationele houding aanneem als ik met hen wegga. Het andere trauma leidde er dan weer toe dat ik angstaanvallen krijg in tunnels of skiliften. Naar de supermarkt gaan werd een hel: ik kon niet vatten dat mensen elkaar stonden te verdringen aan de kassa. Het was net in die alledaagse situaties dat de angst plots bovenkwam. Tijdens de missies zelf ben ik nooit bang geweest."

Op een bepaald moment begon zijn lichaam er stilaan de brui aan te geven. In een mum van tijd verloor hij al zijn energie. Zelfs een simpele dropping van 10 kilometer was de hel. Hij was op, fysiek en mentaal. Toch bleef hij gaan. Alles om niet te moeten tonen dat het niet meer ging. Volledig onverwacht werd hij uiteindelijk terug naar de para's overgeplaatst. De Special Forces telden een paar mannen te veel, dus moest de Genkenaar vertrekken.

Duistere periode

"Dat was de meest duistere periode van mijn leven", zegt de voormalige paracommando. "Ik ben ontspoord en deed niets anders dan vluchten. Ik sliep in kelders of tuinen in de buurt van Leuven. Mijn overlevingsdrang en training zorgden ervoor dat ik in leven bleef, zonder dat iemand mij zag in de stad. Het is in die periode, en dat is volgens mij het lot geweest, dat ik mijn vrouw heb leren kennen. Zij was de persoon die ik toen nodig had. Nu nog steeds, trouwens. Zij heeft jarenlang geprobeerd om mij terug in de wereld te brengen. Ze is daar niet altijd in geslaagd, maar ze bleef proberen. Dat is ongelooflijk, geen enkele andere vrouw had dat volgehouden."

Uiteindelijk besefte de para dat het zo niet langer kon. Hij moest hulp zoeken, voor het slecht afliep. "Ik kon twee richtingen uit: ofwel deed ik er iets aan, ofwel stopte het en dan zorg je er zelf voor dat je van alle miserie verlost bent. Ik heb erover nagedacht, maar het ging niet. Ik had twee kindjes, voor wie ik verantwoordelijk was. Ik ben naar een dokter in de kazerne gestapt, en ik heb hem gevraagd om mij een goede burgertherapeut aan te raden."

Een therapeut van Defensie was immers geen optie. "Je moet voor therapie naar het militair hospitaal in Neder-Over-Heenbeek, waar je het gevoel hebt dat iedereen naar je kijkt. De drempel was te hoog. Ik wilde niet meer geconfronteerd worden met die militaire toestanden." Uiteindelijk kwam Gelders bij Lies Scaut (de vrouw van traumapsycholoog Eric de Soir, JL.) terecht, een therapeute met wie het meteen klikte. "Zij heeft uitzonderlijk goed werk verricht. Wat ik nu vertel, kon ik een jaar geleden nog tegen niemand zeggen."

Spijt van zijn carrière bij het leger heeft hij niet. Het leger was de plek waar hij thuishoorde. Rancune tegenover Defensie voelt hij evenmin. "Ik wil niemand beschuldigen. Wat gebeurd is, is gebeurd." Toch hoopt Gelders dat hij met zijn boek Defensie en politici laat inzien dat het beter kan.

"We moeten voorkomen dat mensen die op missie gaan zo ver gebracht worden dat ze komen te staan waar ik nu sta. Decompresseren, ontspannen om naar het gewone leven terug te keren, zou gewoon bij de job moeten horen. In Nederland en Canada bijvoorbeeld is men daar echt mee bezig. Zij hebben ook echt aangepaste omgevingen gecreëerd voor militairen met posttraumatisch stresssyndroom. Ik ben misschien de eerste Belgische militair die er een boek over schrijft, maar uit de reacties die ik nu krijg, blijkt dat bijzonder veel soldaten met dezelfde problemen rondlopen. Het is nog niet te laat om die mensen op een behoorlijke manier te helpen."