Direct naar artikelinhoud

Word wat je wil? Word wat je kan!

Is de democratisering van het onderwijs te ver doorgeschoten?

De confronterende opener van Yves Desmets editoriaal(DM 24/9)mocht er zijn. "Kijk links van u, en rechts. Volgend jaar zal één van u drieën er niet meer zijn." Die zin leeft nog altijd en blijkens de cijfers - slechts 40 procent volledig geslaagd in een eerste bachelorjaar aan de universiteit - was die prof zelfs optimistisch.

Dergelijke boutades raken een kwestie die niemand zal ontkennen. Je mag het economisch benaderen ("Een kost van 100 miljoen per jaar"), onderwijspolitiek bekijken ("Is de democratisering te ver doorgeslagen?"), of sociaalpsychologisch overschouwen ("Welke menselijke schade berokkent zulk massaal falen?"): genuanceerde analyses, gevolgd door goed overleg is de enige benadering die kan leiden naar oplossingen. Die oplossingen zullen we niet bereiken door wederzijds verwijten over een verlaagd niveau in het secundair onderwijs of onvoldoende begeleiding na het secundair, laat staan door het in vraag stellen van de democratisering in het onderwijs. Het zou jammer zijn als we ondoordachte oplossingen naar voren schoven die met het badwater ook het kind weggooien: daarvoor is de democratisering van het onderwijs een veel te kostbaar goed. Elke stap in de richting van een ongenuanceerde blokkering van de toegang tot hoger onderwijs voor een kansrijke groep is er een teveel. Punt. Ook de nog niet voltooide democratisering voor ondervertegenwoordigde doelgroepen mag niet in het gedrang komen.

Misleidend

De cijfers hebben nochtans groepen herkenbaar gemaakt die vrijwel kansloos aan de start van een bacheloropleiding verschijnen. Sommige studierichtingen bieden nauwelijks uitzicht op een carrière aan de universiteit of de hogeschool. Die duidelijkheid is er nu blijkbaar niet. Het feit dat de toegang tot hoger onderwijs voor elke houder van het diploma secundair vrij is, kan in een bepaalde context zelfs misleidend worden genoemd. De analyse van die 'slaag'-cijfers en de leerlingenprofielen die achter die cijfers schuilgaan, bracht het Vlaams Verbond voor Secundair Onderwijs ertoe om bij een hervormd secundair onderwijs studierichtingen te onderscheiden die doorstroomgericht zijn (academische of professionele bachelor) naast arbeidsmarktgerichte studierichtingen, en een type dat beide wegen (arbeidsmarktgericht en professionele bachelor) bewandelt. Ook het recenter masterplan van de Vlaamse regering volgt die piste. De toekomst kan dus de duidelijkheid brengen die Yves Desmet vraagt.

Het is de opdracht voor de school te wijzen op de risico's of zelfs kansloosheid. Dat gebeurt ook meestal. Onderzoek van de professoren Lacante (KUL) en Van Esbroeck (VUB) bracht aan het licht dat we over minstens één uitstekende voorspeller voor de slaagkans beschikken: het advies van de klassenraad in het laatste jaar secundair. Dat komt veelal tot stand in samenwerking met het Centrum voor Leerlingenbegeleiding. Dit is geen nattevingerwerk, want de klassenraad doet haar uitspraken vanuit een meestal jarenlange begeleiding van die jongere, onderbouwd door een kennis van het hogeronderwijslandschap.

Het onderzoek van de associatie KULeuven(DM 23/9)toont aan dat met dat advies al te vaak geen rekening wordt gehouden . Iedereen kent immers wel iemand die tegen ieder advies in een keuze heeft gemaakt die aantoont dat 'het PMS' de bal heeft misgeslagen. Ergo: luister niet naar die mensen, volg je eigen zin, luister enkel naar wat een hogeschool op affiches in de stations en op straat luidop schreeuwt: "Word wat je wil!". Zo werkt het dus blijkbaar in veel gevallen niet. Willen staat niet steeds gelijk aan kunnen.

Knipperlichten

De knipperlichten bij het begin van het academiejaar zijn belangrijk, de discussie in de media brengt waardevolle informatie en verduidelijkt de standpunten. Daarmee moeten alle verantwoordelijken nu aan de slag. In de schoot van de adviesraden van hoger én secundair onderwijs hebben de beide niveaus elkaar vorig academie-/schooljaar ontmoet en werden stappen gezet om elkaar beter te leren kennen en de aansluiting tussen beide niveaus te optimaliseren. Dit heeft geleid tot het voornemen om concrete contacten op het veld te stimuleren, maar ook tot een genuanceerde visie op een mogelijke oriënteringsproef. Het is voor niemand echt duidelijk hoe je die vorm kunt geven, laat staan of jongeren - als die proef niet bindend is - er meer rekening mee zouden houden dan met de huidige gegevens en adviezen.

Gelukkig zijn er evoluties die ons hoopvol stemmen, maar wat de onderwijswereld niet in de hand heeft is het oud zeer dat Yves Desmet terecht aanhaalt: verwachten we nu ten onrechte dat zowat iedereen in staat moet zijn een universitair diploma te halen? En dat terwijl technische en beroepsrichtingen, waar vandaag niet alleen meer jobzekerheid maar zelfs hogere lonen te verwachten zijn, al even onterecht met het stigma van 'toch iets minder' moeten blijven leven?.

Dat is inderdaad een ander verhaal, dat deels in onderwijs, maar ook in de hoofden geschreven staat en dat we niet in een handomdraai kunnen herschrijven.