Direct naar artikelinhoud

Politieke polarisatie beperkt speelruimte in VS

Verwacht in Durban weinig toegevingen van de Verenigde Staten. Door de polarisatie in het Congres in aanloop naar de presidentsverkiezingen van 2012 heeft Washington geen politiek en financieel kapitaal voor een nieuw Kyotoakkoord. Het Witte Huis zet ook geen stap vooruit als de groeilanden dat niet doen. De impasse kan op termijn kuststeden als New York duur te staan komen.

Minstens tot de presidentsverkiezingen is het voor de VS, de tweede grootste uitstoter van CO2, politiek onmogelijk om werk te maken van een opvolger voor het Kyotoakkoord uit 1997, dat de VS als enige grote industrieland nooit onderschreef. De visies van Democraten en Republikeinen staan haaks op elkaar. President Obama zal in Durban bij het unilaterale doel blijven dat hij in Kopenhagen beloofde, namelijk dat de VS tegen 2020 17 procent minder CO2 zal uitstoten dan in 2005. Sommige Republikeinse presidentskandidaten zouden zelfs die garantie liefst in de prullenmand gooien. Ook binnen de partijen zijn er grote verschillen.

De eerste volwaardige federale klimaatwet die het Huis in 2009 stemde, is bovendien onder invloed van industriële lobby's in 2010 uitgekleed door de Senaat, zelfs al hadden Obama's Democraten toen in beide kamers een meerderheid en ging het land gebukt onder de gevolgen van de olieramp met de Deepwater Horizon. Sinds de Republikeinse herovering van het Huis in november vorig jaar is van federale klimaatwetgeving geen sprake meer. Tijdens begrotingsonderhandelingen proberen de Republikeinen zelfs voortdurend de financiering van bestaande initiatieven terug te schroeven.

De VS-onderhandelaars trekken dus aan handen en voeten gebonden naar Durban. Obama erkende al dat door de wereldwijde financiële crisis een akkoord hard zwoegen zal worden. Ook de VS zelf zitten krap bij kas. Vraag is bijvoorbeeld hoeveel geld Washington heeft voor zijn bijdrage aan het Green Climate Fund, waarin jaarlijks 100 miljard dollar gestort zal moeten worden om arme landen te helpen klimaatverandering tegen te gaan. Berekend op hun CO2-uitstoot zou van de VS een bijdrage van 10 miljard dollar moeten worden verwacht, tegenover 6 tot 7 miljard dollar van de EU, en 12 tot 15 miljard dollar van China. Twistpunt is de vraag of het geld uit publieke of private bron moet komen. Vrijdag nog dreigde Washington het Green Climate Fund op de helling te zetten als er geen garanties komen dat een groot deel van de centen uit de privésector mag komen.

Cruciale inspanningen

Om in Zuid-Afrika niet te moeten focussen op zijn binnenlandse klimaatproblemen richt president Obama nu al zijn pijlen op de groeilanden. "Geavanceerde economieën kunnen dit niet alleen doen", zei hij. "Belangrijk zal zijn dat groei-economieën als China en India ook hun duit in het zakje doen. Dat betekent niet dat ze precies moeten doen wat wij doen. We begrijpen dat ze voor CO2-emissies per capita nog een lange weg te gaan hebben. Maar ze moeten hun verantwoordelijkheden ernstig nemen."

In navolging van Obama zullen de Amerikaanse onderhandelaars in Durban de kritiek op hun land pareren. Volgens de president betekent de afwezigheid van een nationale klimaatwetgeving in de VS niet dat er geen klimaatbeleid is. Daar heeft hij een punt. In het voorbije jaar gebruikte zijn kabinet het Environmental Protection Agency (EPA), het federale agentschap voor milieu, en de bestaande Clean Air Act als wetgevend instrument om de uitstoot aan banden te leggen. Zo werden zowel de brandstofefficiëntiestandaarden voor nieuwe auto's en vrachtwagens als energiestandaarden voor nieuwe industriegebouwen en krachtcentrales verstrengd. Een volgende stap wordt het aanscherpen van de emissie- en energienormen voor bestaande krachtcentrales en industrieën. Onder invloed van hun lobby's proberen sommige Congresleden het EPA wel te dwarsbomen door te knagen aan hun begroting.

Talrijke staten wachten niet langer op de 'wet uit DC'. Californië, op zichzelf nog altijd 's werelds achtste economie, en noordoostelijke staten die zich verenigden in het Northeast Regional Greenhouse Gas Initiative, voerden zelf een cap-and-trade-wetgeving in, waarbij emissienormen worden opgelegd en verhandeld. Nu al is duidelijk dat het succes van hun inspanningen cruciaal zal zijn, willen de VS in 2020 hun zelf opgelegde emissiebeperkingen halen.

De staten bewijzen nu ook dat beredeneerde emissiehandel winst oplevert, een krachtig argument om de lobby van de fossiele brandstofsector over de streep te krijgen. "De enige manier om de klimaatcrisis aan te pakken zal met een globaal akkoord zijn dat op een of andere manier een prijs zet op koolstof", schreef ex-vicepresident en klimaatgoeroe Al Gore eerder dit jaar nog in Rolling Stone. "En welke aanpak we ook kiezen, de VS moeten leiderschap tonen."

Want niet alleen voor de kwetsbaarste eilanden in de Stille Zuidzee dringt de tijd. In het recente rapport ClimAID becijferden klimaatwetenschappers dat orkanen in minder dan één uur tijd een derde van New York City onder water zullen kunnen zetten.

Als de ijskappen aan het huidige tempo afsmelten, zal het zeeniveau rond Manhattan en Long Island tegen midden jaren twintig 25 cm stijgen. Tegen 2050 kan dat 75 cm zijn, en tegen 2080 zelfs 1,4 meter. Een orkaan met springtij zou dan volstaan om Lower Manhattan onder water te zetten, inclusief de ondergrondse metrotunnels, Wall Street, de luchthaven JFK, en de woningen van een half miljoen mensen.