Direct naar artikelinhoud

'We moeten weten welke steden we willen'

Kunnen steden de wereld redden? De Noorse futuroloog Jørgen Randers ziet vooral een gitzwarte toekomst. 'Enkel een milde vorm van dictatuur kan de klimaatverandering nog stoppen.' De jonge Deense architect Kristian Villadsen blijft hopen. 'Mensen zullen kiezen voor levenskwaliteit.'

'No cities, no future!' Dat was de kordate ondertitel van een reeks colleges over duurzame steden in de Gentse Vooruit. Het Centrum voor Duurzame Ontwikkeling van de UGent nodigde sprekers uit binnen- en buitenland uit om het debat over de toekomst van de planeet te stofferen. Vooral de Noorse specialist in klimaatverandering Jørgen Randers (68) en de jonge Deense architect Kristian Villadsen (34) zorgden er voor vuurwerk. Allebei gaan ze uit van dezelfde vaststelling: de aarde warmt op, de bevolking neemt toe en zal zich steeds meer in steden gaan concentreren. Ook zien ze in een drastische transitie naar duurzame, klimaatneutrale steden de oplossing voor de mondiale problemen. Toch zijn ze het hoegenaamd niet eens met elkaar.

Jørgen Randers is een monument. Hij is lid van de Club van Rome en schreef in 1972 mee aan het beruchte Grenzen aan de groei-rapport dat de wereld toen dooreen schudde en (mee) de start betekende van de moderne groene beweging. De groep futurologen uit de hele wereld voorspelde voor het eerst dat de voorraden fossiele grondstoffen te klein zouden zijn om gelijke tred te houden met de bevolkingstoename. In de 21ste eeuw zou dat leiden tot een enorme crisis, tenzij de wereld zou afstappen van zijn obsessie met op olie gebaseerde economische groei.

De voorbije decennia is de onheilstijding van de Club van Rome alsmaar pregnanter geworden en lijken de leden van de denktank wel op moderne Cassandra's. Vorig jaar actualiseerde Randers de prognoses van 1972 en van een tweede rapport uit 2004 in 2052 - A Global Forecast for the Next Forty Years. Daar laat hij weinig ruimte voor hoop dat de mensheid een catastrofe zal kunnen vermijden.

Het rapport uit 1972 bevatte twaalf scenario's voor de 21ste eeuw, zes negatieve en zes positieve, waaronder één van duurzame ontwikkeling. Nu pakt Randers het anders aan. Weg met de scenario's. De toekomst ligt volgens hem min of meer vast.

"Ik ben een futuroloog", zegt Randers. "Ik baseer me op prognoses en dat betekent dat die minder betrouwbaar zijn naarmate de termijnen langer worden. Toch denk ik dat ik met een redelijke graad van zekerheid zinnige dingen kan zeggen over onze toekomst. Dat komt doordat twee parameters wellicht niet zullen wijzigen: westerse landen zullen democratieën blijven en het kapitalisme zal alomtegenwoordig blijven. Als je vertrekt van die zekerheden, vallen heel wat alternatieve scenario's automatisch af."

Eén kind

Jørgen Randers poneert een aantal boude voorspellingen die ingaan tegen wat we normaal voor waar aannemen. "De wereld zal in 2052 kleiner zijn dan nu. De bevolking zal krimpen, de economie zal krimpen en er zullen geen tekorten zijn aan grondstoffen. Er zal meer dan genoeg petroleum en gas zijn om nog een hele tijd verder te kunnen. Dat komt door technologische vooruitgang, maar ook omdat we efficiënter zullen omgaan met energie en meer groene energie zullen gaan gebruiken. Er zal ook voldoende voedsel zijn om te beantwoorden aan de vraag, maar dat betekent niet dat het voedsel eerlijk verdeeld zal zijn over de planeet. De armen zullen niet genoeg te eten hebben."

Volgens Jørgen Randers zal de wereldbevolking tot 2040 toenemen tot 8 miljard mensen. Daarna zal het cijfer dalen. "Vrouwen zullen ervoor kiezen om minder kinderen te nemen", zegt Randers. "Die trend is al een hele tijd bezig. In 1970 had een vrouw gemiddeld 4,5 kinderen, in 2011 was dat 2,5 en in 2052 zal dat één kind per gezin zijn. Die daling hangt samen met de verstedelijking. Vrouwen die op het platteland wonen, kunnen meer kinderen nemen. Als ze in de stad wonen, is daar veel minder plaats voor."

Randers ziet de werkloosheid toenemen, maar uiteindelijk ook dalen. "De mensen gaan in opstand komen en overheden zullen iets moeten doen."

De economische groei zal vooral afgeremd worden omdat steeds meer geld zal gaan naar het indijken of oplappen van de gevolgen van de klimaatopwarming. Er kan in de economie ook geen productiviteitswinst meer worden geboekt. Onze inkomens zullen dalen, in de VS met 15 procent over veertig jaar. In de andere rijke landen zal het inkomen in 2052 10 procent lager liggen. De Chinezen gaan meer verdienen tot 2045, maar dan stokt de groei.

Er komt dan toch een einde aan de groei, zoals de Club van Rome in 1972 voorspelde. Jammer genoeg zal die krimp te laat komen voor het klimaat. Randers: "De economie zal toch te snel blijven groeien, zodat onze ecologische voetafdruk altijd maar groter wordt. De uitstoot van broeikasgassen zal pas in 2040 een hoogtepunt bereiken en pas na 2100 beginnen te dalen. Dat maakt de klimaatverandering onomkeerbaar. De aarde zal smelten. De gemiddelde temperatuur zal stijgen met 2 tot 4 graden, en dat heeft desastreuze gevolgen. De zeespiegel zal stijgen met 60 centimeter in 2052. De toendra zal gedeeltelijk afsmelten. In Nederland zullen ze die met hogere dijken kunnen inperken, maar in lager gelegen ontwikkelingslanden is dat onmogelijk."

Oplossingen heeft Randers ook, al gelooft hij niet dat die ooit werkelijkheid zullen worden: "De overheid zou gezinnen moeten verbieden om meer dan één kind te nemen. Eerst in de rijke landen. Er moet een verbod komen op het gebruik van fossiele brandstoffen. Ook hier moeten de rijke landen het voorbeeld geven. In de ontwikkelingslanden moeten klimaatvriendelijke energiesystemen uitgewerkt worden zodat ze niet langer goedkope steenkool moeten gebruiken.

"Het is bijna jammer dat ik geen grote klimaatrampen verwacht voor 2040. Het zal dus erg moeilijk zijn om de publieke opinie ervan te overtuigen dat er iets moet gebeuren. Maar wees gerust, (lacht cynisch) die rampen komen wel na 2052."

De grootste hinderpaal is volgens Randers het kortetermijndenken dat eigen is aan het kapitalisme en... de democratie. "Ik vond de Energiewende in Duitsland heel hoopvol. Gedurende tien jaar heeft de overheid het verschil in prijs tussen fossiele brandstoffen en groene energie bijgepast. Tot de bevolking plots in de gaten kreeg dat die meerkost aan hen werd doorgerekend via de belastingen. Meteen was het draagvlak weg. Ik geloof niet dat het huidige democratische systeem in staat is de juiste beslissingen te nemen."

Nochtans ziet Randers op andere domeinen dat het wel mogelijk is om de waan van de dag te overstijgen. "We vragen niet elk jaar aan het parlement om te beslissen hoeveel geld er mag worden gedrukt. Dat laten we over aan de centrale bank. De politiek mag zich niet bemoeien met het monetaire beleid. Welnu, waarom maken we geen wereldbank die - los van politieke beïnvloeding - emissierechten uitgeeft. Nu werd dat gedaan door de Europese Commissie, maar die gooide zo veel emissierechten op de markt dat de prijs instortte. Een goed instrument om de klimaatverandering aan te pakken werd daardoor onschadelijk gemaakt."

En dan, ernstig: "Misschien moeten we voor een beperkte tijd, in een aantal beperkte domeinen, een soort beperkte vorm van dictatuur invoeren. In het oude Rome werden in tijden van onheil ook dictators aangesteld."

Keuze

Kristian Villadsen, die precies half zo oud is als Randers, heeft al die tijd geduldig zitten luisteren naar de donderpreek van de futuroloog. Zelf waagt hij zich niet aan voorspellingen, maar toch smeedt hij als architect voor het Deense bureau Gehl Architects grootse plannen voor de toekomst.

Villadsen doet meer dan huizen bouwen, hij is een strategische planner en een projectontwikkelaar. Carlsberg vroeg hem in 2007 om een masterplan te maken voor de nieuwe stadswijk die moet verrijzen op de plaats waar nu de oude fabrieken van de biergigant staan. De Carlsbergwijk moet volledig klimaatneutraal worden. "Natuurlijk is dat ook een promotiestunt voor Carlsberg en natuurlijk wil het bedrijf winst maken door vastgoed te verkopen. Toch is er een garantie dat dit project niet resulteert in een stadsdeel waar enkel de happy few zich een loft kunnen aanschaffen. Carlsberg maakt bier voor iedereen en daarom is het ook van belang dat iedereen zich thuis kan voelen in dit stadsdeel."

Ondertussen is Villadsen vooral actief in China. "Daar gaat het allemaal razendsnel", zegt hij. "Er moeten steden gebouwd worden voor 300 miljoen mensen. Ondertussen draait alles in China rond de auto. Op dit moment heeft nog maar 10 procent van de Chinezen een eigen auto, maar ze dromen er wel allemaal van om er eentje te bezitten. Als ik dan die kleine, goedkope Indiase auto's zie (de Tata, KvdB), dan ben ik er niet gerust op."

Keuze, dat is het sleutelwoord in Villadsens discours. "Dit is de grootste urbanisatie in de geschiedenis van de mensheid. We moeten die steden zo inrichten dat openbaar vervoer de norm wordt, zonder dat de auto helemaal gebannen wordt. Zo vlot gaat dat echter niet: 98 procent van de mobiliteitsinfrastructuur die nu gebouwd wordt, is bestemd voor de auto. Een groene stad noemen ze in China een stad waar de hoofdwegen 150 meter breed zijn en de lokale wegen 100 meter."

"De druk van de bevolking is erg groot, ook in China, dat toch geen democratie is. Toen de smog in Bejing te erg werd, heeft de overheid auto's verboden. Dat leidde tot enorme protesten, waarna de maatregel werd geschrapt."

Randers huivert wanneer hij dat hoort: "De Chinezen zullen uiteindelijk ook meer inspraak afdwingen en zo zal ook in China het kortetermijndenken de bovenhand krijgen."

Toch ziet Villadsen geen andere uitweg dan een duurzame verstedelijking. "We moeten weten welke steden we willen: die van Amerika in de jaren zestig met hun suburbs, die van Europa van de jaren negentig met hun stadskernvernieuwing ten koste van de minder gegoeden, of nieuwe modellen. We moeten onze omgeving zo bouwen dat ze energie opwekt in plaats van energie te verspillen. Ze moet ook diversiteit mogelijk maken, zodat ze aantrekkelijk is voor rijk en arm."

"Ik zie wel lichtpuntjes. In de ontwikkelingslanden is er nu al een modal split (een meer evenredige verdeling van automobiliteit, fietsen en openbaar vervoer, KvdB). In het Westen is het veel moeilijker om mensen op de bus te krijgen, maar in Afrika is dat nu vaak het enige vervoermiddel."

"Ook in de rijkere landen denk ik dat mensen uiteindelijk gaan kiezen voor levenskwaliteit. Wie elke dag drie uur in de file staat, droomt ervan om zijn kinderen te voet naar school te brengen, dan een fiets te nemen om naar de bibliotheek te gaan, om dan met een deelauto te gaan winkelen. Vroeger stond 'het goede leven' gelijk aan 'een auto bezitten'. Als de meeste mensen in steden gaan wonen, zal dat niet meer het geval zijn."

Villadsen haalt er ook de oude Grieken bij. "De democratie is ontstaan in de Griekse steden. Steden zijn democratische ruimtes. Mensen van alle slag ontmoeten elkaar. Daarom moeten we de steden van de toekomst bouwen met veel publieke ruimte. Het tegengaan van segregatie is de belangrijkste uitdaging. De moderne urbanisatie mag geen middenklasseverhaal blijven waarbij de oude stadskernen worden opgeknapt en ingenomen door kapitaalkrachtige mensen die de armere burgers verdringen."

Het blijft echter moeilijk om een sociale dimensie te vinden in de grote stadsvernieuwingsprojecten. Het verhaal dat mensen als Richard Florida ophangen over de creatieve stad verbergt vaak een schaduwzijde: gentrificatie - het verdringen van de armere bevolking uit de opgeknapte oude buurten. Op wereldschaal zou de verstedelijking de kloof tussen arm en rijk ook groter kunnen maken.

Villadsen: "Dat moet met man en macht worden bestreden, maar ik zie wel veel experimenten waarbij het collectieve handelen belangrijker wordt. Het is niet langer ieder voor zich. Mensen gaan samenwerken om hun omgeving en hun lot te verbeteren."

Randers is opnieuw minder optimistisch. Sterker nog, volgens hem is het sociale ondergeschikt aan het ecologische. "De sociale ongelijkheid in de wereld is een ernstig probleem, maar de klimaatproblemen zijn nu veel dringender. Als we die niet oplossen zullen de allerzwaksten de grootste slachtoffers worden", zegt hij.

Jørgen Randers

Geboren in 1945 in Oslo (Noorwegen).

Professor klimaatstrategie aan de BI Norwegian Business School.

Voorzitter van de Noorse Commission on Low Emissions.

Coauteur van Limits to Growth, rapport van de Club van Rome in 1972.

Auteur van 2052 - A Global Forecast for the Next Forty Years.

Kristian Villadsen

Geboren in 1978 in Aarhus (Denemarken).

Werkt sinds 2005 bij Gehl Architects in Kopenhagen.

Specialist in het herwaarderen van buurten, strategische planning en duurzame steden. Hij is verantwoordelijk voor de operaties van Gehl Architects in China en schreef het wedstrijdconcept voor de het Carlsberg-stadsdeel in Kopenhagen.