Direct naar artikelinhoud

Als hekkensluiter graaft nu ook Brazilië in zijn militair verleden

Als laatste land in Zuid-Amerika wil nu ook Brazilië in het reine komen met de misdaden van de militaire dictatuur (1964-'85). President Dilma Rousseff, die destijds zelf gefolterd werd, heeft de wet geratificeerd die een waarheidscommissie in het leven roept.

Brazilië is een land vol paradoxen. Nergens in Zuid-Amerika heeft het politieke bestel zoveel slachtoffers van de militaire dictatuur in de rangen, maar terzelfder tijd maakten ze nergens minder haast met het uitklaren van dat grimmige verleden. Bijna drie decennia na het herstel van de democratie, in 1985, komt er nu alsnog vooruitgang in het dossier. Vorige week ondertekende Dilma Rousseff, een oud-guerrillera die in de jaren zeventig zelf gemarteld werd, de wet goed tot oprichting van een waarheidscommissie.

De commissie zal zeven leden tellen die twee jaar tijd krijgen om moord, foltering en verdwijning te onderzoeken. Niet enkel de misdaden van het militair regime zullen de wijzen onder de loep nemen, evengoed de praktijken van guerrillero's en gewapende opposanten.

Dat laatste mag dan illustratief zijn voor een typisch Braziliaanse hang naar evenwicht en compromis, het is, voor alle duidelijkheid, ook een toegift aan het leger. Dilma's voorganger, de vanwege zijn kankerbehandeling zopas kaalgeschoren Lula da Silva, wilde destijds al voortmaken met waarheid en gerechtigheid, maar militaire weerstand fnuikte het plan.

Niet dat de generaals met een nieuwe putsch dreigden - zo'n avontuur zou in het hedendaagse Brazilië geen dag standhouden - maar ze vonden het maar stank voor dank dat de historische schuld voor het volle pond bij hen werd gelegd. De militairen waren het immers die, met hun amnestiewet uit 1979, de opposanten uit ballingschap lieten terugkeren met de waarborg dat ze niet langer vervolgd zouden worden. De legertop was het ook die, in een mix van bedoelde en niet bedoelde effecten, het pad effende voor het herstel van de democratie.

Geheime archieven

Richtte de amnestiewet zich aanvankelijk op opposanten van het regime, dan raakte ze na de herdemocratisering ook op generaals en soldaten van toepassing. Ten onrechte, zegt het Inter-Amerikaanse Hof van de Mensenrechten, terwijl het Hooggerechtshof in Brazilië zelf wél aan de tweerichtingsinterpretatie vasthoudt. Aansluitend op de polemiek zal de waarheidscommissie de juiste toedracht wel mogen achterhalen, maar zal ze daar, tot ongenoegen van Amnesty International en andere mensenrechtengroepen, geen strafrechtelijk gevolg aan mogen geven.

In de late twintigste eeuw kon Brazilië zijn potje-dicht-dekseltje-toe-principe ook om een andere reden lange tijd hanteren. In het reusachtige land verdwenen volgens de meeste schattingen 'slechts' 400 opposanten. In buurland Argentinië claimen mensenrechtengroepen om en bij de 30.000 doden en verdwenenen in de zeven jaar (1976-'83) dat de junta van generaal Videla de plak zwaaide. In het Chili van generaal Pinochet (1973-'90) vielen zo'n drieduizend doden. Geen van beide regimes effende het pad voor de democratisering zoals de militairen in Brazilië dat destijds deden.

Hoe dan ook, de waarheidscommissie komt er en zal straks niet met lege handen aan de slag moeten. Met het oog op transparantie keurde het Congres in Brasília ook een wet goed die geheime archieven maximaal 25 jaar gesloten houdt.

Documenten over mensenrechtenschendingen moeten meteen worden vrijgegeven. Dat betekent dat de publieke opinie over niet al te lange tijd zal weten wie wat op zijn kerfstok heeft. Schuldigen zullen misschien de cel niet in moeten, een rustige oude dag zal er niet in zitten.