Direct naar artikelinhoud

MARNIX PEETERS

Auteur en freelancejournalist Marnix Peeters (°1965) schrijft vanop zijn berg in de Oostkantons. Zijn nieuwe roman Kijk niet zo, konijntje ligt nu in de boekhandel.

Mijn vrouw zat laatst in 'Zeno' te lezen.

Moet je horen, zei ze: Bart heeft een creatief zoontje dat graag naar de tekenacademie wil. Zelf ziet hij zijn oogappel het liefst naar de tennisles gaan.

Pittig conflict, zei ik.

Als het kind na drie maanden nog altijd scènes maakt voor de tennisles, kun je als ouder beter de strijd staken, las mijn vrouw hardop verder.

Scènes! mompelde ik.

Zou zo'n oogappel niet beter af zijn als ze hem gewoon zelf zouden laten kiezen? zei mijn vrouw. Misschien gaat hij al tegen zijn zin naar school - en dan komt hij ook nog eens met lood in de schoenen thuis, waar het ouderdier wacht om hem naar de trompet-initiatie of de kindermindfulness te rijden, waarover met wat geluk over drie maanden de strijd wordt gestaakt.

Mogelijk, zei ik, onaandachtig, want ik was net in het nieuwe boek van Geert Mak begonnen, maar mijn vrouw bleef mij verwachtingsvol aankijken.

Ik ben als kind vier keer naar de notenleer geweest, zei ik. Ik was niet zo'n groepjeskind, vrees ik - ik zat liever thuis wat in mijn eentje met taartdozen te knutselen - en bovendien zat die muziekleraar net iets te graag met zijn koude vingers in mijn blonde krulharen, als ik het me juist herinner. Mijn moeder zei: vooruit dan maar, en daarmee was de kous af. Ze vond het ook niet vreemd dat ik vaak in een kartonnen doos zat, met mijn hoedenplankhondje te praten - hij heette Jack.

Mijn vrouw schakelde dan maar op haar tablet over naar de Volkskrant, waarvan zij een fervent lezer is.

Ik vraag me af wie die krant máákt, zei ze na een tijdje, terwijl ze me een foto toonde van een bebaarde jongeman die in een ingewikkelde koffiebar met een weloverwogen blik in de ogen een caffè macchiato zat te drinken.

Het lijkt wel alsof je als lezer de hele tijd moet voldoen aan een of ander stedelijk leefcultuurideaal, ging mijn vrouw verder. Alsof je de hele tijd je baard, je blik en je kinderen met die van anderen moet meten. Waar je hem laat knippen, hoe je hem zo ongeïnteresseerd mogelijk laat lijken en welke hobby's je ze opdringt. Het voelt alsof er elk weekend iemand bij je komt binnenkijken en hoofdschuddend zegt: 'Je meubels zijn niet meer hip. Kijk: zo doen échte mensen dat. En je dochtertje moet naar de glutenvrije kinderkookworkshop en je zoontje naar het multimove-kamp. En by the way: je bent het foute boek aan het lezen. Hier.' Het zijn geen tips die ze geven, het zijn terechtwijzingen. Je krijgt het gevoel dat je op alle vlakken ontoereikend bent. Dat je een heel belangrijke trein hebt gemist en je verschrikkelijk veel achterstand moet goedmaken.

Geert Mak mag vast nog wel, zei ik, opnieuw verzonken in De levens van Jan Six, dat opnieuw door dit Nederlandse genie ontzettend mooi is geschreven, en dat zich afspeelt in een tijd die door vakantiestress noch hobbykoorts werd bezoedeld.