Direct naar artikelinhoud

Als winnen een verslaving is

Met een zesde titel op rij bevestigt Juventus zijn dominantie in de Serie A. De treble kan ook nog. De Oude Dame won al de beker en speelt op zaterdag 3 juni de Champions League-finale. Tegenstander in Cardiff wordt Real Madrid, dat voor het eerst in vijf jaar weer Spaans kampioen is.

Twee jaar ontzegde FC Barcelona hen de felbegeerde 'treble' - landstitel, beker en Champions League. Nu krijgt Juventus na het bemachtigen van zijn 33ste landstitel een herkansing. Op 3 juni in Cardiff kan de Oude Dame in de voetsporen treden van Inter, Manchester United, Barça en Bayern.

Derde keer, goede keer. Juventus kon zich eerder al voor de 33ste keer in zijn bestaan tot Italiaans kampioen kronen, maar Torino (1-1) en AS Roma (3-1-nederlaag) stelden het feestje telkens even uit.

Crotone, pas 18de in de Serie A, zou de pret in het Juventus Stadium gisteren niet bederven. Na twaalf minuten al resulteerde het eenrichtingsvoetbal in een eerste doelpunt: Mario Mandzukic tikte op zijn 31ste verjaardag de afgemeten pass van Juan Cuadrado aan de tweede paal binnen. Zes minuten voor de pauze bewees Paula Dybala met een meesterlijke krul in de kruising waarom de Argentijn als erfgenaam van Lionel Messi wordt beschouwd, en Alex Sandro zette in de 83ste minuut het orgelpunt: 3-0. Goed voor de zesde titel op rij voor de Bianconeri: een primeur.

Opgave

De Turijnse club is al jaren oppermachtig in Italië. Drie keer de Coppa Italia, zes jaar op rij de scudetto. Ze gunden niemand wat. In 2015 hield FC Barcelona (3-1) hen weg van de treble. Op 3 juni krijgen ze een nieuwe kans tegen Real Madrid.

"Ik zat al de hele week met die finale in mijn hoofd", bekende doelman Gianluigi Buffon gisteren aan Sky Sport Italia. "Toen we vorige zondag in Rome de titel konden pakken, was ik mentaal eigenlijk al op vakantie. En ben ik gigantisch op mijn gezicht gegaan (Juventus verloor zwaar, red.). Omdat ik me op mijn 39ste niet graag belachelijk maak, wilde ik nu per se reageren."

Buffon hield de nul, voor de negentiende keer al dit seizoen in de Serie A. Hij mocht als kapitein zijn zesde trofee als kampioen in de lucht steken, zijn zestiende prijs in totaal met Juve. "Mijn eerste keer, in 2002, waren we nog outsiders, maar sindsdien begonnen we op papier telkens als favoriet aan de competitie. Winnen is echt een opgave, want je moet er elke dag keihard voor werken. Elk puntenverlies voelt bijna als een nederlaag aan. Maar winnen, dat wordt een verslaving. We hebben net onuitwisbare pagina's in de geschiedenis van het Italiaanse voetbal geschreven."

Auteur van dat team is Massimiliano Allegri, die in 2014 AC Milan voor Juve inruilde. De 49-jarige trainer zei dat hij het fundament voor de 33ste landstitel in januari legde. AS Roma was toen genaderd tot op één punt en Juve had al vier competitienederlagen geleden. De concurrentie had de formule gevonden om de code van Juve te kraken.

"Ik kreeg een gek idee", vertelde Allegri. "Ik had wat nieuws nodig. Ik besefte dat ik wat moest veranderen." Waarna hij besliste om al zijn spitsen op te stellen: Gonzalo Higuain in de punt, met Dybala in steun, Cuadrado en Mandzukic op de flanken. Op het middenveld vormden Miralem Pjanic - de vervanger van Paul Pogba (Manchester Utd) - en Sami Khedira een buffer voor de verdediging, die sindsdien nog maar 10 goals in 18 matchen slikte.

Gouden Bal

Juventus verloor sinds 15 januari slechts één competitiematch, vorige zondag op AS Roma, onder meer door de sterke verdedigende tandem Chiellini-Bonucci. Om nog te zwijgen van keeper Buffon. "Hij verdient de Gouden Bal", zei Allegri nog. "Niet voor het eerst overigens, als je ziet hoeveel prijzen hij al won."

Op ééntje na: de Champions League. Afspraak op 3 juni in Cardiff. Tijd om nog een bladzijde aan hun geschiedenisboek toe te voegen.