Direct naar artikelinhoud

'Brussel neemt het zekere voor het onzekere'

Vijf miljoen euro betaalt Brussel organisator ASO. Maar als de stad alles uit de Tourstart wil halen, moet het drie of vier keer 5 miljoen betalen.

Vijf miljoen. Dat is 1 miljoen meer dan wat Utrecht twee jaar geleden betaalde voor de Grand Départ. In totaal kwam Utrecht uit op een werkingsbudget van 15,4 miljoen euro. Toch werd bij de eindafrekening een tekort gemeten van 584.000 euro.

Moet ook Brussel straks met een dergelijk verlies rekening houden? Dat zou kunnen. "We weten allemaal dat wielrennen berust op een heel moeilijk economisch model", zegt Wim Lagae. "Inkomsten vragen via ticketing gaat niet. Alles moet komen van sponsoring. Maar ook daar overtreffen de ambities vaak de realiteit."

In de sterren geschreven

Lagae verwijst naar Ponferrada, Valkenburg of nog Richmond, steden die de voorbije jaren het wereldkampioenschap wielrennen organiseerden, maar die allemaal afsloten met verlies. Dat lot wacht misschien ook Brussel met de Grand Départ van de Tour. Maar dat wil volgens Lagae niet zeggen dat Brussel nu een slechte zaak heeft gedaan.

"Een Grand Départ is zeer goede stadsmarketing. Dit jaar start de Tour in Düsseldorf en dat wordt een knaller. Yorkshire was dat in 2014 ook. Uiteindelijk haal je de Tour vier dagen naar je stad. Brussel heeft nu tot 2019 de tijd om daar naartoe te werken."

Dat Brussel de Grand Départ binnenhaalt verbaast niet. Lagae: "Het stond in de sterren geschreven. De symboliek van Eddy Merckx is te sterk." Maar er is nog een andere reden. "Het is heel onzeker dat het nieuwe voetbalstadion op tijd klaar is voor Euro 2020. Dan kan de stad maar beter kiezen voor de Grand Départ. Dan heeft ze dat toch al. Grootsteden hebben toch dat soort evenementen nodig om zichzelf op de kaart te zetten."