Direct naar artikelinhoud

België heeft gloednieuw migratiebeleid... maar niemand mag het weten

De zomervakantie zal doen vergeten dat hierover nooit een maatschappelijk debat is geweest

Premier Verhofstadt en zijn ministers zullen het niet met zoveel woorden toegeven, maar in de nevels van een wazige communicatie zette de paarse regering de jongste dagen het vreemdelingenbeleid van de toekomst definitief op de sporen. De nieuwe politiek heeft twee pijlers: een soepele ingang voor hooggekwalificeerde migranten en aan de andere kant een asielsysteem dat zowel de aanzuigkracht als de morele gêne moet minimaliseren

Vooral niet te veel vreemdelingen aantrekken, dat credo liep als een rode draad door de discussies over het asielbeleid tijdens het kernkabinet van vorige donderdag en de ministerraad van vrijdag. Vooral de blauwe ministers wilden vermijden dat de regering ook maar de indruk zou wekken dat België een ruimhartiger asielbeleid zou gaan voeren. Daarvoor is het niet de moment, luidt het. De meeste andere Europese lidstaten kozen de jongste maanden voor een streng vluchtelingenbeleid. In Nederland kwam een hardliner aan het hoofd van het asiel- en integratiedepartement, in Denemarken houdt de regering vast aan een politiek die gemengde koppels discrimineert ten aanzien van Deense koppels. Ook landen als Portugal, Spanje en Italië verstrengden de toegang tot hun grondgebied.

In zo'n atmosfeer kan een regering het zich niet permitteren om de deur voor asielzoekers meer open te zetten, moet Verhofstadt gedacht hebben. Vandaar dat er ook in de toekomst uitwijzingen zullen komen van asielzoekers die nog een beroep hebben lopen bij de Raad van State. Sinds de collectieve uitwijzing van een groep Slowaakse zigeuners in het open asielcentrum van Westende, zijn zulke acties omstreden. Het feit dat het ging om Raad van State-asielzoekers, die bovendien om 5 uur 's ochtends door een dertigtal agenten uit hun bed werden gelicht, zorgde voor kritiek.

Wel deed de regering afgelopen vrijdag een toegeving: asielzoekers die bij de Raad van State beroep indienen in uiterst dringende noodzakelijkheid mogen in afwachting van een uitspraak niet uitgewezen worden. Zo'n beroep moet binnen de vijf dagen gebeuren en wordt vaak door de Staatsraad afgewezen. Kandidaat-vluchtelingen die een gewone procedure voor de Raad van State hebben lopen, mogen nog wel uitgewezen worden. Dat betekent dat de 1.500 Raad van State-asielzoekers die momenteel in de open centra zitten, elk moment opgepakt en uitgezet kunnen worden. De PS en de groenen hadden aanvankelijk gepleit voor een volwaardige beroepsprocedure, maar dat stuitte op een no way van Verhofstadt, die bovendien geïrriteerd was omdat enkele kranten gewag hadden gemaakt van de rood-groene verzuchtingen.

Wat de regering verder over asiel besliste, raakte pas de afgelopen dagen beetje bij beetje bekend. Er komt een koninklijk besluit dat een aantal garanties in de asielprocedure vastlegt. In het procedurereglement voor de dienst Vreemdelingenzaken staat bijvoorbeeld dat elke asielzoeker na zijn interview voortaan een kopie zal krijgen van het proces-verbaal. In de procedure voor het Commissariaat-generaal wordt het principe ingeschreven dat asielzoekers in elke fase van de procedure minstens eenmaal geïnterviewd moeten worden.

Verder is de asielnota die werd geschreven door minister van Binnenlandse Zaken Antoine Duquesne (maar nooit officieel werd vrijgegeven) een wollige opsomming van regels waarvan waarnemers dachten dat ze al lang tot het acquis van het asielbeleid behoorden: ambtenaren van Vreemdelingenzaken moeten op de hoogte zijn van de Conventie van Génève, de ondervragers van het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen moeten een deontologische code respecteren, aan het begin van het interview moet het adres van de kandidaat-asielzoeker geverifieerd worden, de bewoners van de gesloten centra moeten beter medisch begeleid worden en mogen meer met hun advocaat en de buitenwereld communiceren. Van de beloofde hervorming van de asielprocedure is geen sprake meer. Geen wonder dat vluchtelingenorganisaties als het Ociv de tekst "te licht vonden".

Belangrijke lacune in Duquesnes asielnota is dat oorlogsvluchtelingen geen bijkomend beschermingsstatuut krijgen. In het beste geval krijgen Irakezen, Kosovaarse zigeuners, Sierra Leoners en sommige Sri Lankanen een opschorting van hun uitwijzingsbevel die maand per maand verlengd wordt.

De geremde communicatie over die nota had voor een stuk te maken met de klassieke meningsverschillen over vreemdelingen die deze regering tot haar laatste dag zal meedragen. Zwijgen was beter dan spreken. Het tegendeel was waar over de maatregelen waarmee de regering arbeidsmigratie van hooggeschoolden wil versoepelen. Hierover werd wel een keurig persbericht geschreven. Hoogopgeleide werknemers mogen voor onbepaalde tijd in België blijven en buitenlandse navorsers kunnen zonder problemen aan de slag in aan de universiteiten verbonden onderzoeksbedrijfjes.

Wie het dossier over asielzoekers naast dat van de hooggeschoolde arbeidsmigratie legt, komt tot de conclusie dat de regering, zonder het met zoveel woorden te zeggen, een fundamentele keuze voor de toekomst heeft gemaakt. Enerzijds komt er een asielsysteem dat beantwoordt aan minimale criteria inzake mensenrechten en fatsoen maar in geen geval aantrekkelijk mag overkomen, anderzijds staat er een migratiesysteem in de steigers dat tegemoetkomt aan de vraag van het bedrijfsleven naar meer getalenteerde werknemers uit Azië, Oost-Europa en Afrika. De zomervakantie zal doen vergeten dat hierover nooit een maatschappelijk debat is geweest.