Camerons gevaarlijke gok
Flip Feyten is VRT-journalist, eindredacteur van De zevende dag en ongeneeslijk anglofiel.
Je moet het maar doen: 27 landen gijzelen om een splijtend probleem in je eigen partij op te lossen.
David Camerons Conservatieve partij wordt al drie decennia verscheurd door de kwestie-Europa. Een afsplitsing van de anti-Europese vleugel is niet helemaal denkbeeldig. En de rabiate Europahaters van Nigel Farages UKIP knagen al een tijdje aan het electoraat.
Britten zijn eilandbewoners, en dat is een niet te onderschatten factor in de Britse psyche. Toen er eens een dikke ondoordringbare mist over het Kanaal hing, kopte een Britse krant: "The continent is isolated". De laatste invasie op de Britse eilanden dateert van 200 jaar geleden. Ze hielden in hun eentje stand tegen Hitler, en beschouwen zich nog altijd als de redders van het Vrije Westen. En zelfs de herinnering aan het Empire, de tijd toen ze nog écht een wereldmacht waren, zorgt nog altijd voor een achterhaald vertrouwen dat ze het in hun eentje wel zullen redden.
Het verklaart de Britse allergie voor alles wat hun soevereiniteit, hun eigen beslissingsmacht, aantast. Dat komt hard aan bij de uitvinders van de parlementaire democratie. Maar ja: de kwintessens van Europa is nu juist het afstaan van een stukje soevereiniteit, om met vereende krachten doelen te bereiken die in je eentje moeilijk haalbaar zijn. Al blijft daarbij het Franse adagium gelden: Il faut savoir jusqu' où on peut aller trop loin.
Theaterstukje
Een blik op de pers maakt duidelijk dat hoezeer je daarmee een open zenuw raakt in het Verenigd Koninkrijk. Het minste regeltje waaruit Europese bedilzucht zou kunnen blijken, wordt gretig uitvergroot en van schreeuwerige krantenkoppen voorzien, in een deel van de tabloid-pers, maar ook bij de broadsheets.
Na een nogal doorzichtig theaterstukje in Brussel kan Cameron aan het thuisfront beweren dat hij iedereen de arm heeft omgewrongen, en dat de Britten zich veilig achter hem kunnen scharen en volmondig 'ja' zeggen tegen dit 'hervormde Europa'. Tegelijk laat hij zijn parlementairen en ministers vrij om tegen Europa campagne te voeren in aanloop naar het referendum.
En ja hoor: geen uur later liet zijn minister van Justitie al optekenen dat hij 'nee' zou stemmen tegen "een bureaucratie die bepaalt hoe groot een blik olijfolie maximaal mag zijn (vijf liter), en hoe ver huizen moeten verwijderd zijn van heidegrond om te vermijden dat katten op vogels jagen (vijf kilometer)".
Eén voordeel is er wel: nu het menens wordt, zie je in de Britse pers eindelijk argumenten opduiken die toch wat zwaarder wegen. Dat het VK dan wel de vijfde economie van de wereld is, maar dat je makkelijker concurreert met China als je in de EU zit, de eerste economie. Dat zowat 3 miljoen banen rechtstreeks afhangen van de Britse export naar de EU. Dat Europa meer bescherming biedt tegen terrorisme, mensenhandel, pedofilie en cybercriminaliteit. Dat Poetin al een dansje maakt bij het vooruitzicht dat het VK uit Europa zou stappen.
Maar Camerons referendum blijft een gevaarlijke gok. Want er zijn ook wel weeffouten in Europa: hoe overtuig je een eenvoudige Britse arbeider die zijn job verloren ziet gaan door sociale dumping? Of een verpleegster die niet op kan tegen goedkopere buitenlandse concurrentie? Hoe overtuig je een Brit die uit de krant zeker weet dat hij al zijn stopcontacten zal moeten vervangen en binnenkort rechts moet rijden?
En zelfs als Cameron straks zijn referendum wint: zal daarmee de splijtende onenigheid in zijn partij als bij toverslag verdwijnen? Winston Churchill zei het al: "The problems of victory are more agreeable than those of defeat, but they are no less difficult."