Direct naar artikelinhoud

'Ik vind het nog steeds fijn om mijn vriend te aanbidden, maar ik ga er nu niet meer aan onderdoor'

Lang staarde ze zich blind op de tegenstrijdigheden die mensen in zich verenigen. Maar met haar nieuwe vriend lukt het Therese nu wél om zich te ontspannen in dat veld van zekerheid en onzekerheid.

'Het is of iedereen in mijn omgeving precies weet hoe je je in een bepaalde situatie moet gedragen, maar voor mij zijn sociale normen een blinde vlek en is het gevoel daarvoor allerminst aangeboren. Zoals anderen alles willen weten over de Egyptenaren, wil ik alles weten van wenselijk gedrag. Mijn zus vraagt me nog steeds weleens of ik normaal wil doen, waarmee ze claimt dat normaal bestáát. Sinds mijn veertiende heb ik een abonnement op vrouwenblad Margriet, ik ben gek op die normatieve lijstjes: hoe gedraag je je als je vriendin zoent met je vriend. En: welke kleur draag je bij een lichte huid.

"Voordat ik een jaar geleden mijn huidige vriend tegenkwam, had ik drie verhoudingen gehad die nooit langer dan een paar jaar duurden. Ter compensatie wellicht van mijn sociale onwetendheid, gaf ik alles wat ik had. Ik heb een groot talent voor aanbidden en dat trok ijdele jongens aan die ervan hielden bemoederd te worden. Ik voelde me als de figuur op Paul Klees schilderij One Who Understands. Kom maar bij mij, ik begrijp je, ik begrijp alles. Ik putte mij uit in het geven van liefde, ik ruimde hun kamer op, ik trok de positieve kar, ik bood net zoveel seks aan als ze maar wilden, kocht mooi ondergoed en zij waren als mijn parasieten.

"Niet dat ik hen ook maar iets verwijt, ik bood mij aan voor die rol, omdat ik niet anders kon en mij gelukkig voelde bij totale overgave. Hoe meer ik zo'n man op een voetstuk zette, hoe heerlijker ik het vond. Maar na een tijdje had ik zoveel energie gestoken in zo'n relatie, dat ik moe en uitgeput raakte en alleen nog kon huilen en wilde slapen. Dat was dan meestal het begin van het einde. Want die jongens snapten het niet, ik had me immers altijd aangepast en ineens stelde ik eisen en lag ziek met een burn-out in een hoekje.

"Het lijkt erop dat ik al die zelfhulpboeken niet voor niets verslonden heb, al kan het ook toeval zijn dat het met de vriend die ik nu heb anders gaat. Hem aanbid ik ook, maar hij laat zich niet aanbidden. Als ik zeg, ik vind je geweldig, zegt hij: 'Nah...' Als ik hem de hele dag wil doodknuffelen, laat hij blijken dat hij graag af en toe alleen wil zijn. En hoewel ik dat aanvankelijk zag als een afwijzing, zie ik steeds meer in dat zijn nuchterheid goed is voor mij, mij in evenwicht houdt.

"Als ik nu ruzie heb, verstop ik me niet langer verontschuldigend achter het gordijn of in de badkamer en telkens als ik doordraaf en hem op dat voetstuk probeer te hijsen, is hij daar om tegenwicht te bieden. Het is net of we in een boot zitten en hij telkens als we dreigen te kapseizen aan de andere kant van de reling gaat hangen zodat we weer recht komen te liggen.

"Maar tegelijk is de dreiging van dat kapseizen nooit ver weg. Vorig weekend hadden we een gesprek over troost. Mijn moeder is ziek en ik wilde haar en mezelf troosten, door te begrijpen wat troosten is. Ik zei: 'Troosten is met iemand meebewegen, zodat iemand zijn of haar rauwste verdriet kan laten zien, en dat enorme gewicht even niet alleen hoeft te dragen.' Maar mijn vriend antwoordde: 'Welnee, als iemand verdrietig is, moet je dat helpen oplossen. Niks invoelen en begrijpen, maar de boel fixen. Zo wil ik getroost worden.'

"Daar kregen we een soort ruzie over. Het was stom van mij dat ik erover was begonnen toen hij nog onder de douche stond, dus voor zijn eerste kop koffie. Hij raakte geïrriteerd. Ik werd ongemakkelijk, temeer daar hij op het punt stond om naar huis te gaan. Voor ik het wist, zou ik een hele week opgezadeld zitten met dit schrijnende gevoel dat zeker niet op een afstand met een telefoongesprek te verhelpen was.

"Ik bracht hem naar het station en ben met hem in de trein gestapt en heb hem de hele reis vergezeld. Anderhalf uur heb ik naast hem gezeten. Ik keek naar hem, naar die rozige huid met de kleine rode aders die elke dag anders zijn. Naar de snor die me altijd jaloers maakt, want baardhaar is zo anders dan hoofdhaar, en ik zou willen voelen hoe het is, een deurmat onder je neus. Mannenhuid is zoveel mooier dan een vrouwenhuid. Ik zag dat hij moe was, en dat hij zijn best deed het tussen ons weer fijn te laten zijn.

"En ineens zag ik in, zoals ik alleen kan als het goed met me gaat, dat hij het een zei en het andere deed. Hij zei wel dat hij voor no-nonsense was, maar intussen wees zijn lichaamstaal, de manier waarop hij tegen me aan geleund zat, mij erop dat hij van me hield en me wel degelijk wilde troosten met begrip. Ik was ontroerd, en moest denken aan die keer dat hij bijna huilend en met gebalde vuisten had gezegd dat emoties nergens goed voor waren, dat je die het best gewoon kon wegstoppen.

"Heel lang ben ik op zoek geweest naar een absoluut kader waarop ik kon terugvallen. Ik heb me blindgestaard op de tegenstrijdigheden die mensen in zich verenigen, me verbaasd hoe het anderen lukt daar hun weg in te vinden. Maar heel langzaam lukt het me nu te ontspannen in dat veld van zekerheid en onzekerheid. Ik vind het nog steeds fijn om mijn vriend te aanbidden, maar het is anders. Ik ga er niet langer aan onderdoor. Ik kijk wat hij nodig heeft en hij heeft minder nodig dan zijn voorgangers, die zwarte gaten waren waarin al mijn toewijding verdween. Dit keer krijg ik ook liefde terug. Dat versterkt mijn geloof in een eerlijke wereld.

"En ook al begrijp ik nog heel veel niet van de intermenselijke omgang, ik geloof in de liefde. Mensen zijn geen goden, maar ik geloof in hem."